Een keer in het jaar mogen moeders niks doen ....
's Morgens al heel vroeg zit Wouter bij Mieke op het bed. Ze oefenen samen het versje dat Mieke op school heeft geleerd. Het is een versje voor moederdag. Als mamma straks wakker wordt, gaan ze het opzeggen.
'Een keer in het jaar mogen moeders niks doen, een keer in het jaar zijn alle moeders blij. Een keer in het jaar krijgen ze de allerdikste zoen, een keer in het jaar zijn alle moeders vrij.'
Wouter vindt het wel moeilijk, maar hij doet heel erg zijn best. 'Waarom zijn de moeders vrij?' vraagt hij. 'De moeders moeten altijd poetsen,' antwoordt Mieke, 'en afwassen en stofzuigen en strijken. Maar vandaag niet. Vandaag doen de vaders en de kinderen alles. 'Maar pappa poets ook,' zegt Wouter. 'En hij wast de borden en de ramen.' Vooral de ramen vindt Wouter altijd heel leuk want dan mag hij meehelpen met de tuinslang. 'Dat is waar,' zegt Mieke, 'maar mamma doet het allermeeste. En strijken kan pappa niet. Hij strijkt alles scheef, zegt mamma.' 'Zullen wij ook poetsen?' stelt Wouter voor. 'Dat is een goed idee,' zegt Mieke. 'Dan is het echt moederdag. We gaan eerst poetsen en daarna maken we ontbijt en dan roepen we mamma en pappa.' Ze gaan heel zachtjes naar beneden, want pappa en mamma mogen niks merken. In de keuken zetten ze eerst twee stoelen voor het aanrecht. Mieke klimt er bovenop. Ze wijst naar de hoek van de keuken en zegt: 'Wouter, geef die grote emmer eens aan.' Wouter sleept de emmer naar de stoelen. Mieke tilt hem in de gootsteen en draait de kraan open. Wouter klautert ook op de stoelen. Ze laten de emmer vollopen en doen er afwasmiddel in. Heel veel, zodat het lekker schuimt. 'Wat gaan we eerst poetsen? vraagt Wouter. 'De keuken,' antwoordt Mieke en ze springt op de grond. Uit het gootsteenkastje pakt ze een grote borstel en een vaatdoek. Ze geeft de vaatdoek aan Wouter. Zelf maakt ze de borstel flink nat en wrijft ermee over de tafel. 'Wat moet ik poetsen?' vraagt Wouter. 'Ik ga eerst borstelen,' zegt Mieke, 'en dan doe jij het met je doekje na.' Wouter dompelt de vaatdoek in de emmer en springt ook van de stoelen. Er valt een grote plens water op de grond. 'Ik ga eerst de vloer poesen,' zegt hij. Wouter gaat op zijn knien zitten en begint over de vloer te vegen. 'Weet je wat,' zegt Mieke, 'we zetten de emmer op de grond. Dan kunnen we nog beter poetsen. Kom Wouter, je moet me helpen.' Samen gaan ze weer op de stoelen staan en beginnen de emmer op te tillen. 'Die is zwaar,' zegt Wouter. Ze moeten flink tillen, maar het lukt. Zet zetten de emmer eerst voorzichtig op de rand van het aanrecht. 'Nou moet de emmer op de stoelen,' zegt Mieke. Ze pakken de emmer weer vast, maar hij is veel te zwaar en gaat helemaal en gaat helemaal scheef. 'Niet doen!' roept Mieke. Wouter laat van schrik los. Mieke kan de emmer niet meer houden en met een enorme klap valt hij op de grond. Al het water stroomt door de keuken. De kinderen kijken met grote ogen naar de vloer die ineens onder het schuim zit. Dan horen ze iemand de trap af stampen. 'Oei!' fluistert Wouter. Met een ruk trekt pappa de keukendeur open en blijft met open mond op de drempel staan. 'Wat gebeurt hier?' roept hij. We poesen,' zegt Wouter. 'Voor moederdag.' 'Zijn jullie nou helemaal gek geworden!' Mieke begint te huilen en roept: 'Alle moeders zijn vrij. Daarom poetsen wij.' 'O nee,' kreunt pappa. 'We ruimen alles op,' snikt Mieke. 'Vooruit, naar de kamer!' schreeuwt pappa boos. De kinderen rennen door het schuim de keuken uit. 'En maak je voeten droog,' roept pappa, 'anders kan ik zo nog een keer beginnen.' In de kamer gaan Wouter en Mieke heel stil op de bank zitten. Na een tijdje komt pappa. 'Ik heb de hele keuken wel drie keer moeten dweilen,' moppert hij. 'Waarom doen jullie zo raar?' 'Voor de moeders,' zegt Wouter. Pappa snapt het, maar hij is nog steeds boos. 'Ja ja,' roept hij, 'en daarom maken jullie er zo'n puinhoop van. Dan kunnen de moeders het opruimen.' 'Maar de vader heeft het toch opgeruimd,' zegt Wouter. Pappa zucht. 'Dat is waar. Laten we nou maar een lekker ontbijt maken voor mamma.' Even later gaan ze in optocht naar boeven. Pappa draagt een blad met thee en broodjes. Mieke mag de suikerpot vasthouden en Wouter het ei. 'Dat is een verrassing!' roept mamma. 'Maar wat was dat toch allemaal voor kabaal?' Pappa kijkt even naar Wouter en Mieke. 'We hebben de keuken een sopje gegeven,' zegt hij. 'Ja,' roept Wouter stralend. 'We hebben gepoetst.' 'Omdat het moederdag is,' roept Mieke en samen met Wouter zegt ze het versje op. Dan vertelt pappa wat de kinderen in de keuken hebben uitgespookt. Mamma moet heel erg lachen en vraagt: 'En wat doen jullie met vaderdag?' 'Heb je dat ook?' vraagt Wouter. 'Nou en of,' zegt pappa. 'Over een paar weken. Dan zijn alle vaders vrij en moet mamma de keuken dweilen. 'O nee,' zegt mamma, 'want ik sluit jullie van tevoren op in je kamer.' 'Echt waar?' vraagt Wouter met een benauwd gezicht. 'Nou en of,' zegt pappa. 'We stoppen jullie in een grote kooi met een emmer met sop. Dan mag je je kooi schoonmaken.' Wouters lip begint te trillen, maar Mieke begint te giechelen. 'Ik wil niet een kooi met sop,' zegt Wouter. 'Gekkie,' zegt Mieke, 'pappa maakt een grapje.' 'Zo is dat,' zegt pappa, 'maar ik wil wel net zo'n versje als jullie voor mamma hebben opgezegd.' Wouter begint meteen.
'Een keer in het jaar mogen vaders niks doen, een keer in het jaar zijn alle vaders blij ...'
Maar verder weet hij het niet meer. Hij rent gauw naar pappa, slaat twee armen om zijn nek en roept: 'Een dikke zoen!'
|