Ik ben Elisabeth Dekeijzer, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Elisabeth.
Ik ben een vrouw en woon in Pastorijstraat 362, 3300 Tienen (België) en mijn beroep is zonder.
Ik ben geboren op 22/08/1958 en ben nu dus 66 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, pc.
Ik ben Elisabeth, kom uit een gezin van 9 kinderen.
Ben 48jaar, gehuwd met Gerry (Flyboy), we hebben geen
Kinderen. Heb polio (kinderverlamming), na 40j post polio gekregen.
Ben afhankelijk van een Electrische rolwagen. Heb geen ouders meer.
Mijn
Ik liep naar buiten en stapte in een regenplas. Ik keek achterom, naar iets wat ik vergeten was. Wat me goed beschermd, tegen ellende en de kou. Met een afwerend schild, dat niets doorlaten zou.
Ik stond een tijd buiten, en genoot van de regen. Regen is soms somber, maar het zit niet altijd tegen. Want soms vluchten wolken, naar plaatsen hier vandaan. Dan wordt het weer droger en ga je er met volle moed tegen aan.
Maar de droogte ging voorbij, en zo kwam weer de regen. De deur was gesloten, soms zit alles tegen. Ik keek door het raam, naar wat ik vergeten was. Ach, laat ook maar hangen. Mijn oude, vertrouwde regenjas.
Blijf trouw aan jezelf met je fouten, je krachten, Je eenzaamheid soms, je emoties, je moed, Aan dat wat alleen maar in jou kan groeien In wisselend klimaat met wat kwaad en wat goed. Blijf trouw aan je denken, verlangen en voelen Aan uiten, aan warmte, aan stilte en muziek, Want jij bent een mens als geen ander op aarde, In jou is de wereld bijzonder uniek.
Blijf trouw aan jezelf, aan je lachen, je zingen, Je vallen en opstaan, je inzet je pijn, Aan dat wat bij jou hoort, je warmte en verlangen Waardoor je in alles herkenbaar kunt zijn. Blijf trouw in je denken, je zwakte, je aarzelen, Je hoop, en je waarde, je angst je, muziek, Want je bent een mens die gewoon van belang is In zijn bestaan zo uniek .
Blijf trouw aan jezelf, bouw een hut in de wereld Waarin je kunt wonen, kunt schuilen voor t kwaad, Kunt warmen en wapenen in hoop en begrijpen Wanneer men je pijn doet, in liefde en in haat. Blijf trouw aan je wezen, je zwakte en krachten, En speel heel alleen voor jezelf wat muziek, Want jij bent een mens om van te houden, In jou is de wereld bijzonder uniek
Ik wens jullie alle mooie dingen Al het beste om 2007 goed te beginnen Een goede gezondheid, veel liefde en geluk Dan kan het nieuwe jaar Ook voor jullie niet meer stuk
Tijd van verhalen en mysteries met diepere betekenis Tijd van gevoelens als geluk, warmte, maar ook gemis Tijd van bezinning misschien weer (even) in God geloven Tijd van feesten, kerstbestanden en kerstverloven Tijd waarop alles even heel harmonieus is Tijd waarop het in de wereld heel even vrede is. Tijd van wachten op het nieuwe jaar avond van knallen en zingen Tijd van goede voornemens hoop op goede dingen Tijd voor een heel gelukkig Nieuwjaar want dat is mijn wens voor het komende jaar
2007,wat ga je ons brengen? Wordt het vreugde of verdriet? Krijgen we oorlog of wordt het vrede? Niemand weet het antwoord,ook ik niet. Mensen staan elkaar soms naar het leven. Denken niet na,krijgen van hun dadenspijt. Maak het goed,het leven gaat verder. Want voor je het weet is het de tijd. Vrede voor alle mensen, dat is toch ieders wens? Blijf toch vóór alles een weldenkend mens.
Als dennengeur de kamer vult, de wind om de huizen raast, de regen zachtjes tegen het raam tikt dan ontstaat er een heerlijk en warm gevoel even los zijn van de drukte en de haast even weer tijd nemen voor onszelf en heerlijk samenzijn met al wat ons dierbaar is tijd voor een lach en een traan en tegen ons zelf kunnen zeggen wat ben ik blij en tevreden in wie en wat ik benzodat ik weer genieten kan van leven zoals het gaat met een vrij en blij hart.
Weg zijn de Kerstman en de Klazen nog een verlate vuurwerk knal en daar staat het ventje al. Op de drempel van het nieuwe jaar, het kijkt ons aan, zijn wij al klaar? De wereld moet nog verder rollen en zij laat, met zich, ons rondtollen. Alles één groot schouwtoneel. Wat is het dat ik daarop speel? Een dwaas, een wijze of een slaaf? Een zoeker, maker, tobber, witte of zwarte raaf? Of spelen wij ons spelletje niet, zolang het buiten giet?
Dat Tollens zich zijn lot mag zoeken weer in de boeken en op het toneel, dat is ons deel dat ons is toebedeeld en nooit verveelt omdat het leven spelen, zelf ook op doet leven,
tegelijkertijd Heden en één levende ketting met verleden. Tijd is litteratuur om het even. Is het 500 jaar terug of gisteren geschreven? Het leven blinkt ons aan Zie het nieuwe jaar staan
Niemand weet waar het leven mee begint. Alle leven komt uit de bron van het wonder. Niet het lichaam maar de ziel wordt bemind, het is niet met of zonder.
De ziel is de koestering van binnen, het licht dat men in zich draagt, die probeert de liefde te winnen voor degene die ernaar vraagt.
Het is iets niet van deze aarde, wat de vergankelijkheid van het lichaam toont, het heeft zo ontzettend veel waarde om te weten dat de ziel nooit ergens anders 'woont'.
Kerstverhaal: Simon de Stotteraar Bron: Ergens van internet geplukt
Het regent. Ontelbare kleine druppeltjes rollen langs de buitenkant van het raam. Het worden er steeds meer. Buiten is het grijs en de straten spiegelen van de regen. Simon kijkt verveeld naar de druppeltjes die aan de buitenkant van het raam naar beneden rollen. Als hij goed kijkt, ziet hij zn gezicht in het raam. Hij kijkt naar zn ogen. Ze staan donker. Hij kijkt verder: neus, haren, oren en een mond. Als hij naar zn mond kijkt, staan zijn ogen nog doffer. Hij steekt zn tong uit. Ver en lelijk. Zn mond. Hij háát zn mond. Als hij aan zn mond denkt, voelt hij een knoop in zn buik. Zon naar gevoel. Bah.
Al heel lang doet de mond van Simon niet wat Simon wil. In zn denken kan hij heel makkelijk praten, maar in het echt komt het er maar moeizaam uit: stotterend, haperend, warrig. Dan is zijn keel net een opgeblazen ballon, zijn mond wordt droog, hij voelt zn wangen gloeien en het zweet breekt m uit. Hij háát het! Wat een vernedering!
De druppels op het raam vervagen en gedachten, flarden van gesprekken en beelden schieten door het hoofd van Simon. Hij ziet zichzelf liggen op zn bed, schreeuwend, zn hoofd diep in het kussen: Ik kán het niet, ik kán niet gewoon praten Dan zit hij op school en hoort de stem van meester Roelof: Simon, wil jij verder lezen tot alinea vijf? En dan altijd het zachte gegiechel als hij haperend en zuchtend de tekst voorleest. Plotseling hoort hij in zn gedachten de hoge stemmen van zn klasgenootjes: Simon de Stotteraar! Simon de Stotteraar! Simon de S-s-s-stotteraar! Jesse roept het hardst. Zoals altijd. Simon de Stotteraar! Simon !
Simon! Simon! Eehhh hè? Zn moeder staat onderaan de trap. Simon schrikt op en ziet nu pas dat de regen overgegaan is in sneeuw. W-wat is er?! Kom je eten? Je moet opschieten hoor! De club begint om zeven uur al weer. Simon trekt een frons. Als hij érgens geen zin in heeft, is het wel in de club. Hij zucht en sloft langzaam naar beneden. Jesse zal er ook wel weer zijn. De plaaggeest. In groep 7 ontmoette hij Jesse voor het eerst. Hij moest spontaan lachen toen Simon wat aan hem vroeg. Wat praat jij raar? had hij niet begrijpend gegrinnikt. Daarna was het treiteren begonnen. In zn gedachten hoort hij nog steeds het geplaag en het getreiter dat bijna elke dag onverminderd doorgaat. Hoe harder hij probeert om er niet aan te denken, hoe meer hij er aan moét denken. Als hij geplaagd wordt omdat hij stottert, slaat hij helemaal dicht en kan hij letterlijk geen woord uitbrengen. Hij voelt zich dan zó vernederd en bespot. Op die momenten zou hij liever ophouden te bestaan. Hij haat het stotteren, het rood-worden, het gruwelijk onzeker zijn.
Brrr! Het is koud! De dikke sjaal prikt aan alle kanten en is aan de buitenkant helemaal wit geworden van de sneeuw. Op de weg ligt al een mooi laagje. Voorzichtig fietst Simon naar het bijgebouwtje van de kerk. Hé Simon! Het sneeuwt! Mooi hè? Anneke springt van haar fiets en schudt de sneeuw van zich af. Ze ziet er guitig uit, net een sneeuwpop. Simon grinnikt zachtjes. Hij mag Anneke graag. Anneke heeft nooit meegedaan met plagen. Anneke is wel oké. Ze lacht tenminste niet als hij niet uit zn woorden komt. Tjonge, het is inderdaad k-k-kou-kou-koúd zeg. Anneke lacht. Zo zie je er ook wel uit. Je hebt allemaal sneeuw in je haar. K-kijk naar jezelf, haha! grinnikt Simon.
Oké jongens! Monden dicht allemaal. Meneer Ton probeert de aandacht van de club te trekken, want hij wil wat overleggen. Mariska en Sanne, als jullie ook uitgepraat zijn?! Robert, dat geldt ook voor jou, Jesse, ben ik in beeld? Langzaam sterft het rumoer weg. Voor de kerstviering van dit jaar zoeken we nog een vrijwilliger die het kerstgedicht kan voorlezen. Is er een vrijwilliger? Simon voelt zich rood worden. Hij zucht diep. Een gedicht voorlezen, nee, dat is niet voor hem weggelegd. Nooit! Ineens hoort Simon een stem van binnen. Heel vriendelijk, maar ook heel duidelijk: Steek je vinger op. Wat is dat nou? Een gedachte? Wie zegt dat? Ja, dáág! denkt Simon. Ik met mn stotteren, ik zal toch wel gek zijn om mn vinger op de steken. Daar is weer die stem. Steek je vinger op en wees maar niet bang. De stem van Ton verbreekt de gespannen stilte. Ik zie de vinger van Simon? Mooi, dat is dan geregeld. Een gemompel van verbazing stijgt op. Jesse kijkt spottend naar Simon. Je kunt hem bijna horen denken: Simon een gedicht voorlezen? Dat durft hij nóóit! W-wat? Ik? mompelt Simon. Maar Pas dan merkt hij dat hij zn hand heeft opgestoken. Hij voelt het bloed naar zn wangen stijgen en hapt naar lucht. Zn gedachten gaan als een razende te keer. Wat heb ik gedaan? Ik heb mn hand opgestoken! Dat kan niet! Dat kan niet! Dat kan niet! God, ik kán dit niet, dat weet U toch ook? Inderdaad sukkel! Dat kun je nooit! Wéér zon stem, maar dan anders dan de vorige keer, gemener. Zei Jesse wat? Nee, die zit te fluisteren met zn buurman. Simon kan niet meer stoppen met piekeren. Hoe kan ik volgende week nou een gedicht voorlezen? Ik zal totáál niet uit mn woorden komen!
s Avonds lukt het Simon niet om in slaap te komen. Hij draait, woelt en piekert. Als hij eenmaal in een onrustige slaap is gevallen, heeft hij een rare droom. Hij droomt dat hij op het grote podium in de kerk staat. Het gedicht heeft hij in zn hand geklemd. De zaal zit bomvol. Zn ouders zitten vooraan. Ze kijken gespannen. Ook Jesse is er. Simon slikt een brok weg en schraapt zn keel. Ineens hoort hij weer die stem, die hij op de club ook hoorde. Wees niet bang Simon, Ik ben bij je. Dan zegt, stottert, stamelt hij iets op dat grote podium - hij weet niet meer wat - en vervolgens is het stil. Muisstil, terwijl Simon nog roerloos op het podium staat. Jesse staat langzaam op. Simon voelt een knoop in zn maag en ziet de vernedering aankomen. Nu is het gedaan met hem. Nu zal Jesse hem publiekelijk uitlachen en de hele zaal zal met hem mee lachen en zingen: Simon de Stotteraar! Simon de Stotteraar! Maar er gebeurt wat anders. Jesse staat daar nog steeds, terwijl de rest van het publiek roerloos op de stoelen zit. Hij kijkt Simon uitdrukkingsloos aan, een volle minuut lang. Dan ziet Simon de beelden in zijn droom plotseling heel langzaam, in slow motion. Hij ziet dat Jesse traag begint te klappen. De rest van de zaal volgt. Het daverende applaus vult langzaam de hele kerkzaal. Plotseling gaat er iemand staan. En nog iemand. En nog iemand, terwijl het applaus onverminderd doorgaat. De hele zaal geeft hem, Simon de Stotteraar, een staande ovatie, die maar niet lijkt te stoppen. Moeder klapt ook. Ze heeft gehuild, dat kun je zien. Simon krijgt een brok in zn keel en voelt een diep verdriet, vermengd met een intense vreugde. De tranen rollen over zn wangen, maar nu geeft dat niet Dan wordt hij wakker. Buiten ligt een dik pak verse sneeuw. Simon lacht en loopt naar beneden.
Simon heeft het gedicht in de kerk nooit voorgelezen. Toen hij die kerstavond op het podium stond, besloot hij te vertellen over zn probleem van het stotteren. Hij vertelde en vertelde, hakkelend en stamelend. Voor het eerst in zn leven raakte hij niet uitgepraat. Over zn angst om uitgelachen te worden, over de pijn van het niet vloeiend kunnen spreken en over de frustratie van het geplaagd worden, het anders-zijn. Maar ook over de innerlijke stem van God die hem zoveel rust gaf en moed om tóch het podium op te gaan. De staande ovatie die volgde, ingezet door Jesse - net als in zn droom - zal hij niet snel vergeten.
-Maria,een vrouw uit Nazareth,de moeder van Jezus.-
Maria,wat mij boeit in jou,is je bereidheid om te delen.
Je vindt het zo vanzelfsprekend dat je,je beschikbaar stelt en uitdeelt
met open handen,al wat je hebt,al wat je bent,al wat je kunt.
Maria,wat mij boeit in jou,is je spontane dienstbaarheid.
Je vindt het vanzelfsprekend dat je tijd maakt om te luisteren,
dat je tijd maakt om te helpen,dat je tijd maakt om lief te hebben.
Maria wat mij boeit in jou,is je verwijzing naar God.
Je vindt het zo vanzelfsprekend dat wat je denkt,wat je zegt,
wat je doet,één dankgebed wordt voor de Heer.
(Bron : Okra-bedevaart Lourdes 2006)
--------------------------------
Een echte moeder is een wonderbaar iemand.
Ze is het hart van elk gezin.
de band die allen samenhoudt.
Ze is de verzoening,de vrede,
de vreugde,de veilige haven.
Een echte moeder is in staat tot de onmogelijkste dingen
op het gebiedvan de liefde.
(Bron : Phil Bosmans)
Een interessant adres?
Een interessant adres?
Leeuw - 24 juli t/m 23 augustus
De Leeuw is een sterke persoonlijkheid. Hij beschikt over veel wilskracht. Als hij eenmaal een besluit genomen heeft, dan is hij hier niet gemakkelijk van af te brengen: hij zal blijven proberen zijn doel te bereiken. Hij is een harde werker, die in staat is om anderen te laten doen wat hij wil. Dit kan er echter toe leiden dat hij anderen gaat manipuleren.
Hij staat graag in het middelpunt van de aandacht. Hij heeft daar ook een zekere flair voor, alhoewel dat soms wat misplaatst overkomt. Hij is een gevoelig en warm mens, trots en met zelfrespect. Hij sluit geen compromissen: zijn zelfrespect is voor hem net zo belangrijk als het respect van anderen. Eerlijkheid en openheid staan bij hem voorop.
Tijdens zijn leven kan hij, dankzij zijn persoonlijkheid en zijn harde werken, meermalen in een leiderspositie terecht komen.