|
|
|
|
|
Inhoud blog |
|
|
| ART . NR . 15 . - FIG . 47 . | | BESTE LEERLINGEN BEZOEKERS VAN FRITSKE2 | | FIG . 46 / 47 .STILLEVEN VAN CHARDIN . | | FIG .48 / 49 . APPEL | | FIG . 48 / 49 . | | FIG . 50 / 51 . DE BEGRENZING VAN DE SCHADUWPARTIJEN. | | FIG . 50 / 51 . DE BEGRENZING VAN DE SCHADUWPARTIJEN. | | ART . NR . 15 , DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN | | ART . NR . 15 FIG . 44 . SCHEMA VAN DE COMPOSITIE | | FIG . 43 . DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN | | ART . NR . 14 , a . HET EFFECT. | | FIG . 36 . HET EFFECT | | FIG . 37 . HET EFFECT | | FIG . 38 . TINTEN - NUANCE | | FIG . 39 | | FIG . 40 | | FIG . 41 | | FIG . 42 . HET EFFECT | | ART . NR . 14 , TOONWAARDEN | | FIG . 31 | | FIG . 32 | | FIG . 33 | | FiG . 34 . | | ART . NR . 13 . d , SLAGSCHADUWEN OP VERTICALE EN OP SCHUINE VLAKKEN . | | FIG . 14 en 15 . LINKS BIJ KUNSTLICHT . RECHTS BIJ ZONLICHT . | | FIG . 22 , 23 , 24 , 25 en 26 . | | FIG . 27 | | FIG . 28 . HET SPEL VAN LICHT EN SCHADUW BIJ EEN SAMENGESTELDE BELICHTING . | | FIG . 29 . | | FIG . 30 . HET SPEL VAN LICHT EN SCHADUW BIJ EEN SAMENGESTELDE BELICHTING . | | ART . NR . 13 . c . NATUURLIJKE EN KUNSTMATIGE BELICHTING | | ART . NR . 13 . d , - FIG . 19 , 20 , 21 , SCHADUW BIJ KUNSTLICHT | | ART . NR .13 . d , - FIG . 16 , 17 , 18 , SLAGSCHADUW ZONNESTRALEN | | FIG . 9 . | | FIG . 10 . | | FIG . 11 | | FIG . 12 . | | FIG . 13 | | FIG . 7 en 8 , SLAGSCHADUW VAN EEN CILINDER | | ART . NR . 13 . b , SLAGSCHADUWEN EN HUN PERSPECTIEF. | | FIG . 6 . KUNSTMATIGE BELICHTING | | FIG . 5 . KUNSTATIGE - LICHTBRON . | | FIG . 4 . HET ZONLICHT KOMT VAN LINKS . | | ART . NR . 13 . a , DE SCHADUW | | ART . NR . 13 . - FIG . 1 . - EIGEN SCHADUW EN SLAGSCHADUW . | | ART . NR . 13 - FIG . 2 . - SLAGSCHADUW ( ZON OP RIJ BOMEN ) | | FIG . 3 . - KUNSTMATIGE LICHTBRON | | ART . NR . 13 . LICHT EN SCHADUW | | ART . NR . 12 , d . VERSCHILENDE WIJZEN VAN UITVOERING | | VERVOLG . FIG . 12 . c , DE ONDERDELEN | | FIG . 51 | | FIG . 53 | | ART . NR . 12 . c , - PLAAT X - SCHETSEN VAN PERSONEN | | ART . NR . 12 . c , - PLAAT XI - SCHETSEN VAN PERSONEN | | ART . NR . 12 . c , - PLAAT XII - SCHETSEN VAN PERSONEN | | ART . NR . 12 . c , - PLAAT XIII - SCHETSEN VAN PERSONEN | | ART . NR . 12 . c , - PLAAT XIV - SCHETSEN VAN PERSONEN | | ART . NR . 12 . c , - PLAAT XV - SCHETSEN VAN PERSONEN | | ART . NR . 12 , c . DE ONDERDELEN | | ART . NR . 12 , b . PRAKTISCHE RAADGEVINGEN HET MODEL | | FIG . 49 . DE ONDEDELEN | | FIG . 50 . DE ONDEDELEN | | FIG . 47 EN 48 . DE ONDEDELEN | | FIG . 47 EN 48 . | | FIG . 47 EN 48 . | | FIG . 47 EN 48 . | | FIG . 47 EN 48 . | | FIG . 47 EN 48 . DE ONDERDELEN | | FIG . 47 EN 48 . DE ONDERDELEN | | FIG . 47 EN 48 . DE ONDEDELEN | | ART . NR . 12 . a , - FIG . 40 . - PERSPECTIEVISCHE SCHAAL VAN VERKLEINING | | ART . NR . 12 , a . DE PERSPECTIEVE SCHAAL VAN VERKLEINING . | | FIG . 41 en 42 | | FIG . 43 en 44 | | FIG . 45 | | FIG . 46 | | ART . NR . 12 . - FIG . 37 . - NOG IETS OVER PERSPECTIEF | | ART . NR . 12 . -NOG IETS OVER PERSPECTIEF | | FIG . 38 . | | FIG . 38 | | FIG . 39 | | ART . NR . 11 , b . - PLOOIENVAL | | FIG . 34 . PLOOIENVAL . | | ART . NR . 11 , a . DE COMPLETE SCHETS | | ART . NR . 11 . a , - FIG . 35 , 36 , a en b . - PLOOIEN | | ART . NR . 11 . a , - PLAAT III . PLOOIEN IN HERENKLEDING | | ART . NR . 11 . a , - PLAAT IV . PLOOIEN IN DAMESKLEDING | | ART . NR . 11 . - DE PRAKTIJK | | FIG . 33 . - AFBEELDINGEN IN BEWEGING | | ART . NR . 11 . a , - FIG . 32 . - DE COMPLETE SCHETS | | ART . NR . 10 , c . - HOUDINGEN EN BEWEGINGEN . | | Fig . 27 | | FIG 28 . | | FIG . 29 . | | ART . NR . 10 , b . HET EVENWICHT . - DE LOODLIJNEN | | ART . NR . 11 . - FIG 31 . - DE FIGUUR IN BEWEGING | | ART. NR . 11 . - FIG . 30 . - VERSCHILLENDE STANDEN VAN FIGUREN IN RUST . | | FIG . 24 . LEDEPOP . B , GEZIEN DOOR A.B.C.-SCHREM. | | FIG . 25 . - LOODLIJNEN EN PUNTEN VAN ERKENNING. | | FIG . 26 . | | ART . NR . 10 , a | | LEDEPOP , B | | ART . NR . 10 . a , - PLAAT II - LEDEPOP B | | DE A . B . C . LEDEPOP. | | FIG . 22 en 23 | | ART . NR . 10 . - PLAAT I | | ART .NR . 10 . SCHETSEN VAN PERSONEN . | | ART . NR . 9 , b . DE VERKORTINGEN. | | FIG . 15 , 16 , 17 . | | FIG . 18 EN 19 . | | FIG . 20 | | FIG . 21 | | ART . NR . 9 , a . DE VERKORTINGEN . | | ART . NR . 9 . a , - FIG . 7 , 8 , 9 en 10 . - DE VERKORTINGEN . | | FIG . 11 . | | FIG . 12 . | | FIG . 13 . | | FIG . 14 . | | ART . NR . 9 . HET SCHETSEN VAN PERSONEN . | | FIG . 1 . | | FIG . 2 . | | FIG . 2 bis . | | FIG . 2 bis . | | FIG . 3 | | FIG . 4 | | FIG . 5 | | FIG . 6 | | ART . NR . 8 , a . | | FIG . 71 . | | FIG . 70 . | | FIG . 69 | | ART . NR . 8 . DE BOUW EN DE DEFINITIEVE TEKENING . | | FIG . 66 | | FIG . 67 | | FIG . 68 | | FIG . 56 | | FIG . 57 . | | FIG . 58 en 59. | | FIG . 58 en 59 . | | FIG .60 en 61 . | | . | | FIG . 60 en 61 | | FIG . 62 | | FIG . 63 | | FIG . 64 | | FIG . 65 . | | ART . NR . 7 a | | FIG . 55 . | | ART . NR . 7 | | FIG . 51 . | | FIG . 52 | | FIG . 54 . | | FIG . 53 . - GROTE VOORWERPEN MET KLEINERE OBJECTEN | | ART . NR . 6 . a , - FIG . 50 . - SILHOUETTEN | | ART . NR . 6 a | | DE PERSPECTIEF VAN DE CIRKEL . | | FIG . 43 . | | FIG . 44 EN 44 BIS . | | FIG . 45 . | | FIG . 46 . | | FIG . 47 . | | FIG . 48 . | | FIG .49 | | ART . NR . 6 DE HORIZON. | | FIG . 38 | | FIG .30 | | FIG . 40 | | . | | . | | FIG . 40 | | FIG . 41 | | FIG. 42 | | Fig . 34 | | Fig . 35 | | Fig . 36 | | Fig . 37 | | ART .NR . 5 | | FIG .27 en 27 bis . | | FIG . 28. | | FIG . 29 . | | FIG .30 . | | FIG . 31 . | | FIG . 32. | | Fig . 33. | | ART . NR. 4 b | | ART . NR . 4 . b , - PLAAT II | | ART . NR . 4 . a , - PLAAT I - DECORATIEVE VERSIERINGEN | | Fig . 26 . | | ART . NR. 4 a | | Fig. 23 | | ART . NR . 4 . a , - FIG . 21 en 21 bis - FIG . 22 | | FIG . 25 . - PENSEELTEKENINGEN VAN JAPANSE KUNSTENAARS | | FIG . 24 . - HET PENSEEL | | ART . NR . 4 . - FIG . 13 . - HB POTLOOD | | FIG . 17 . - CIRKELS OVALEN EN ELLIPSEN | | FIG . 18 . - AFBEELDINGEN VAN DECORATIEVE VERSIERINGEN EN VOORWERPEN | | ART . NR . 4 . - FIG . 19 en 20 | | ART . NR . 4 . - FIG . 14 , 15 en 16 . - LOSSE LIJNOEFENINGEN | | ART . NR. 4 . - HET POTLOOD | | Fig. 10 . - VOORBEELD VAN HET TEKENEN MET A.B. C. - SCHERM |
|
|
|
|
"Altijd Welkom Bij fritske2" |
|
|
|
22-04-2006 |
ART . NR . 14 , TOONWAARDEN |
Art . Nr . 14
TOONWAARDEN
De toonwaarden van de schaduw en de toonwaarde van de kleur.
Tot nu toe hebben wij ons voornamelijk beziggehouden met het bepalen van de vorm der schaduwen en meer in het bijzonder met de vorm van de slagschaduw . Wij zijn er bij onze studie - en dit voor het gemak - van uitgegaan , dat de slagschaduw zuiver begrensd en gelijkmatig van tint is . Maar al studerende op deze zaken zult je reeds zelf bemerkt hebben dat in het algemeen niet gesproken kan worden van een scherpe begrenzing der schaduw en evenmin van een gelijkmatige tint . Soms immers is een schaduw nauwelijks waarneembaar , dan weer doet hij zich duidelijk aan het oog voor . In het begin van deze les hebben wij reeds over de " toonwaarden " ( tinten ) gesproken . Je weet dus dat wij de verschillende kleuren welke wij om ons heen waarnemen gaan weergeven als een schakering van grijzen , van heel licht tot heel donker . Kom , laten wij nu eerst terugkeren naar de eigen schaduw en fig. 31 bestuderen . Van dit blokje zijn drie vlakken zichtbaar ( A , B en C ) . Het vlak A wordt het eerst door de lichtstralen geraakt en is dan ook het lichtst van tint . Het vlak C daarentegen is geheel onttrokken aan de direkte belichting en is dus het donkerste van tint . Het vlak B , dat slechts gedeeltelijk licht vangt geeft een tussenliggende tint te zien ; dit vlak bevindt zich in het " halflicht " . Met deze drie tinten , op eenvoudige wijze in fig . 31 gedemonstreerd , zullen wij steeds te maken krijgen . Het zijn dus , we herhalen het nog even : A - " licht " , B - "halflicht " , C - " schaduw " . In ons voorbeeld van fig . 31 zijn de rechthoekige vlakken naukeurig begrensd en dientengevolge kunnen wij dus ook de toonwaarden van de drie zichtbare vlakken duidelijk waarnemen . Bij voorwerpen met ronde vormen is het evenwel lastiger om een duidelijke scheiding van de drie toonwaarden te ontdekken . Oefen dus eerst in het weergeven van voorwerpen met een " kantige " vorm en probeer dan eenvoudige ronde vormen te tekenen . Bepaal met de grootst mogelijke nauwkeurigheid de grenzen tussen licht , halflicht en schaduw . Het afnemen in toonwaarde van donker tot licht geeft je zo zuiver mogelijk weer opdat je op die wijze tot een natuurlijke uitbeelding komt . Denk er vooral aan dat je de schaduwpartij niet te donker of te massief maakt . De krachtigste accenten immers moet je " in reserve " houden voor de plaatsen waar dit nodig is . Aan de andere kant echter moet je er ook op toezien dat het geheel niet te grijzig wordt en daardoor een " doods " aanzien krijgt . Een juiste weergave van het reliéf van een voorwerp verkrijgt je alleen wanneer je de vormen van de verschillende lichtpartijen zuiver bepaalt en hun onderlinge toonwaarden nauwkeurig tegen elkaar afweegt . Op ronde voorwerpen kunnen de verschillende sterkten van licht en schaduw zeer regelmatige schakeringen van tinten te zien geven . Je kunt dit waarnemen bij de vaas op fig . 32 . Zoals je ziet staat deze vaas in een donkere omgeving , terwijl het licht van rechts komt . De schaduwpartij links gaat bijna op in de achtergrond . Zetten wij echter aan de linkerkant een stuk wit papier achter de vaas , dan wordt die diepe schaduw sterk opgelicht . Het witte papier weerkaatst de lichtstralen op de buik van de vaas en werkt nin of meer als een tweede , zij het wat zwakkere , lichtbron , die het tegenlicht op de vaas doet onstaan ( fig . 32 en 33 ) . Wij kunnen hieruit dus opmaken dat , hoe meer een voorwerp wordt omringd door verlichte vlakken , des te lichter en transparanter zullen de schaduwen van dat voorwerp worden . Wij kunnen je niet voldoende op het hart drukken met dit verschijnsel steeds rekening te houden . Daartegenover staat , dat een voorwerp geplaatst in een ruimte waarvan de wanden heel donker zijn , diepe schaduwen zal vertonen welke haast ongemerkt in de omgeving overgaan . Doch , hoe donker een schaduw zich ook aan ons voordoet , vergeet nimmer dat schaduwpartijen altijd enigzins transparant moeten blijven . Zet je maar eens een voorwerp op een gebloemd of geblokt tafelkleed en je zult door de slagschaduw heen altijd duidelijk het patroon van het kleed kunnen blijven volgen . Maak dus nimmer de schaduwen of slagschaduwen massief zwart van tint . Veel beginners maken deze fout ; denk er dus aan ! Het is goed op deze plaats nog eens even aandacht te besteden aan de " modulatie " . Modulatie of moduleren wil dus zeggen dat wij in een tekening of schilderij alle sterkten van licht en donker , welke onstaan door de vorm of kleur van het voorwerp zuiver weergeven . Sla het begin er nog eens op na . Wij hebben hier alleen te maken met de tekening en niet met een palet vol kleuren zoals bij het schilderij . Je weet dat wij iedere kleuren -reeks kunnen herleiden tot een reeks van grijzen , gaande van heel licht tot heel donker . De volgende proef is daarom interessant . Op een vel wit papier schildert je strookjes van ultramarijn donker , donker smaragdgroen ( vert emeraude ), vermiljoen , gele oker en citroengeel . Met een zacht potlood met afgeplatte punt gaan wij nu ieder strookje een grijze tint geven . We beginnen bovenaan heel donker en zwakken dit naar beneden toe af tot een heel licht grijs . Op die manier leert je van deze kleuren hun " toonschaal " zien . Met deze omstandigheden moet je altijd rekening houden . Je heeft namelijk niet alleen met licht en schaduw te maken , maar ook met kleuren in licht en schaduw . En je kunt deze alleen maar juist leren weergeven door alle waarden zuiver tegen elkaar af te wegen .
Glimmende en doorschijnende oppervlakken .
Het is uitermate interessant om het effect van licht en schaduw op glimmende en doorschijnende oppervlakken te bestuderen . Je zult verrassende ontdekkingen doen . Laten wij allereerst fig . 34 eens bekijken . Wij zien hier een eenvoudige stenen kan waarvan het bovengedeelte geglazuurd is . Op dit gedeelte wordt het licht , dat van rechts komt , zeer sterk teruggekaatst en zelfs de vorm van de lichtbron - in dit geval een raam - is duidelijk te onderscheiden , zowel op de buik als op de hals . Op het ongeglazuurde gedeelte van de kan zien wij eveneens een lichtpartij , doch hoe vloeiend loopt deze over in halflicht en schaduw . De glazen suikerpot van fig . 35 ontvangt zijn licht ook door een raam dat zich er links van bevindt . Het gaat hier eveneens om glimmende vlakken en dit is duidelijk te zien aan de sterke weerkaatsingen aan de linkerzijde . Maar... er is meer ! De lichtstralen gaan door het voorwerp heen en raken de binnenkant van de tegenoverliggende wand . Op die plaatsen ziet je dus ook een sterke weerkaatsing , hoewel minder helder dan aan de linkerzijde . Zo is dus de rechterkant , welke théoretisch in de schaduw ligt , ook verlicht . Het kan zelfs gebeuren dat de donkerste gedeelten van een doorschijnend voorwerp zich bevinden aan de kant vanwaar het licht komt , en de lichste gedeelten aan de tegenovergestelde kant . In ieder geval tellen de schaduwen op een doorschijnend voorwerp maar voor een gering deel mee . Het zijn vooral de lichten en de reflexen welke ons de vorm van een doorschijnend voorwerp doen begrijpen . Ingewikkeld wordt het wel wanneer wij omringende voorwepen en de achtergrond door het voorwerp heen zien , doch door aandachtig bestuderen van deze veelheid van toonwaarden zult je het stellig leren zien en begrijpen .
|
|
|
Reacties op bericht (0)
|