E-mail mij

Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Archief per week
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
    Inhoud blog
  • ART . NR . 15 . - FIG . 47 .
  • BESTE LEERLINGEN BEZOEKERS VAN FRITSKE2
  • FIG . 46 / 47 .STILLEVEN VAN CHARDIN .
  • FIG .48 / 49 . APPEL
  • FIG . 48 / 49 .
  • FIG . 50 / 51 . DE BEGRENZING VAN DE SCHADUWPARTIJEN.
  • FIG . 50 / 51 . DE BEGRENZING VAN DE SCHADUWPARTIJEN.
  • ART . NR . 15 , DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN
  • ART . NR . 15 FIG . 44 . SCHEMA VAN DE COMPOSITIE
  • FIG . 43 . DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN
  • ART . NR . 14 , a . HET EFFECT.
  • FIG . 36 . HET EFFECT
  • FIG . 37 . HET EFFECT
  • FIG . 38 . TINTEN - NUANCE
  • FIG . 39
  • FIG . 40
  • FIG . 41
  • FIG . 42 . HET EFFECT
  • ART . NR . 14 , TOONWAARDEN
  • FIG . 31
  • FIG . 32
  • FIG . 33
  • FiG . 34 .
  • ART . NR . 13 . d , SLAGSCHADUWEN OP VERTICALE EN OP SCHUINE VLAKKEN .
  • FIG . 14 en 15 . LINKS BIJ KUNSTLICHT . RECHTS BIJ ZONLICHT .
  • FIG . 22 , 23 , 24 , 25 en 26 .
  • FIG . 27
  • FIG . 28 . HET SPEL VAN LICHT EN SCHADUW BIJ EEN SAMENGESTELDE BELICHTING .
  • FIG . 29 .
  • FIG . 30 . HET SPEL VAN LICHT EN SCHADUW BIJ EEN SAMENGESTELDE BELICHTING .
  • ART . NR . 13 . c . NATUURLIJKE EN KUNSTMATIGE BELICHTING
  • ART . NR . 13 . d , - FIG . 19 , 20 , 21 , SCHADUW BIJ KUNSTLICHT
  • ART . NR .13 . d , - FIG . 16 , 17 , 18 , SLAGSCHADUW ZONNESTRALEN
  • FIG . 9 .
  • FIG . 10 .
  • FIG . 11
  • FIG . 12 .
  • FIG . 13
  • FIG . 7 en 8 , SLAGSCHADUW VAN EEN CILINDER
  • ART . NR . 13 . b , SLAGSCHADUWEN EN HUN PERSPECTIEF.
  • FIG . 6 . KUNSTMATIGE BELICHTING
  • FIG . 5 . KUNSTATIGE - LICHTBRON .
  • FIG . 4 . HET ZONLICHT KOMT VAN LINKS .
  • ART . NR . 13 . a , DE SCHADUW
  • ART . NR . 13 . - FIG . 1 . - EIGEN SCHADUW EN SLAGSCHADUW .
  • ART . NR . 13 - FIG . 2 . - SLAGSCHADUW ( ZON OP RIJ BOMEN )
  • FIG . 3 . - KUNSTMATIGE LICHTBRON
  • ART . NR . 13 . LICHT EN SCHADUW
  • ART . NR . 12 , d . VERSCHILENDE WIJZEN VAN UITVOERING
  • VERVOLG . FIG . 12 . c , DE ONDERDELEN
  • FIG . 51
  • FIG . 53
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT X - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XI - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XII - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XIII - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XIV - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XV - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 , c . DE ONDERDELEN
  • ART . NR . 12 , b . PRAKTISCHE RAADGEVINGEN HET MODEL
  • FIG . 49 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 50 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDERDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDERDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDEDELEN
  • ART . NR . 12 . a , - FIG . 40 . - PERSPECTIEVISCHE SCHAAL VAN VERKLEINING
  • ART . NR . 12 , a . DE PERSPECTIEVE SCHAAL VAN VERKLEINING .
  • FIG . 41 en 42
  • FIG . 43 en 44
  • FIG . 45
  • FIG . 46
  • ART . NR . 12 . - FIG . 37 . - NOG IETS OVER PERSPECTIEF
  • ART . NR . 12 . -NOG IETS OVER PERSPECTIEF
  • FIG . 38 .
  • FIG . 38
  • FIG . 39
  • ART . NR . 11 , b . - PLOOIENVAL
  • FIG . 34 . PLOOIENVAL .
  • ART . NR . 11 , a . DE COMPLETE SCHETS
  • ART . NR . 11 . a , - FIG . 35 , 36 , a en b . - PLOOIEN
  • ART . NR . 11 . a , - PLAAT III . PLOOIEN IN HERENKLEDING
  • ART . NR . 11 . a , - PLAAT IV . PLOOIEN IN DAMESKLEDING
  • ART . NR . 11 . - DE PRAKTIJK
  • FIG . 33 . - AFBEELDINGEN IN BEWEGING
  • ART . NR . 11 . a , - FIG . 32 . - DE COMPLETE SCHETS
  • ART . NR . 10 , c . - HOUDINGEN EN BEWEGINGEN .
  • Fig . 27
  • FIG 28 .
  • FIG . 29 .
  • ART . NR . 10 , b . HET EVENWICHT . - DE LOODLIJNEN
  • ART . NR . 11 . - FIG 31 . - DE FIGUUR IN BEWEGING
  • ART. NR . 11 . - FIG . 30 . - VERSCHILLENDE STANDEN VAN FIGUREN IN RUST .
  • FIG . 24 . LEDEPOP . B , GEZIEN DOOR A.B.C.-SCHREM.
  • FIG . 25 . - LOODLIJNEN EN PUNTEN VAN ERKENNING.
  • FIG . 26 .
  • ART . NR . 10 , a
  • LEDEPOP , B
  • ART . NR . 10 . a , - PLAAT II - LEDEPOP B
  • DE A . B . C . LEDEPOP.
  • FIG . 22 en 23
  • ART . NR . 10 . - PLAAT I
  • ART .NR . 10 . SCHETSEN VAN PERSONEN .
  • ART . NR . 9 , b . DE VERKORTINGEN.
  • FIG . 15 , 16 , 17 .
  • FIG . 18 EN 19 .
  • FIG . 20
  • FIG . 21
  • ART . NR . 9 , a . DE VERKORTINGEN .
  • ART . NR . 9 . a , - FIG . 7 , 8 , 9 en 10 . - DE VERKORTINGEN .
  • FIG . 11 .
  • FIG . 12 .
  • FIG . 13 .
  • FIG . 14 .
  • ART . NR . 9 . HET SCHETSEN VAN PERSONEN .
  • FIG . 1 .
  • FIG . 2 .
  • FIG . 2 bis .
  • FIG . 2 bis .
  • FIG . 3
  • FIG . 4
  • FIG . 5
  • FIG . 6
  • ART . NR . 8 , a .
  • FIG . 71 .
  • FIG . 70 .
  • FIG . 69
  • ART . NR . 8 . DE BOUW EN DE DEFINITIEVE TEKENING .
  • FIG . 66
  • FIG . 67
  • FIG . 68
  • FIG . 56
  • FIG . 57 .
  • FIG . 58 en 59.
  • FIG . 58 en 59 .
  • FIG .60 en 61 .
  • .
  • FIG . 60 en 61
  • FIG . 62
  • FIG . 63
  • FIG . 64
  • FIG . 65 .
  • ART . NR . 7 a
  • FIG . 55 .
  • ART . NR . 7
  • FIG . 51 .
  • FIG . 52
  • FIG . 54 .
  • FIG . 53 . - GROTE VOORWERPEN MET KLEINERE OBJECTEN
  • ART . NR . 6 . a , - FIG . 50 . - SILHOUETTEN
  • ART . NR . 6 a
  • DE PERSPECTIEF VAN DE CIRKEL .
  • FIG . 43 .
  • FIG . 44 EN 44 BIS .
  • FIG . 45 .
  • FIG . 46 .
  • FIG . 47 .
  • FIG . 48 .
  • FIG .49
  • ART . NR . 6 DE HORIZON.
  • FIG . 38
  • FIG .30
  • FIG . 40
  • .
  • .
  • FIG . 40
  • FIG . 41
  • FIG. 42
  • Fig . 34
  • Fig . 35
  • Fig . 36
  • Fig . 37
  • ART .NR . 5
  • FIG .27 en 27 bis .
  • FIG . 28.
  • FIG . 29 .
  • FIG .30 .
  • FIG . 31 .
  • FIG . 32.
  • Fig . 33.
  • ART . NR. 4 b
  • ART . NR . 4 . b , - PLAAT II
  • ART . NR . 4 . a , - PLAAT I - DECORATIEVE VERSIERINGEN
  • Fig . 26 .
  • ART . NR. 4 a
  • Fig. 23
  • ART . NR . 4 . a , - FIG . 21 en 21 bis - FIG . 22
  • FIG . 25 . - PENSEELTEKENINGEN VAN JAPANSE KUNSTENAARS
  • FIG . 24 . - HET PENSEEL
  • ART . NR . 4 . - FIG . 13 . - HB POTLOOD
  • FIG . 17 . - CIRKELS OVALEN EN ELLIPSEN
  • FIG . 18 . - AFBEELDINGEN VAN DECORATIEVE VERSIERINGEN EN VOORWERPEN
  • ART . NR . 4 . - FIG . 19 en 20
  • ART . NR . 4 . - FIG . 14 , 15 en 16 . - LOSSE LIJNOEFENINGEN
  • ART . NR. 4 . - HET POTLOOD
  • Fig. 10 . - VOORBEELD VAN HET TEKENEN MET A.B. C. - SCHERM
    Mijn favorieten
  • Gastenboek
  • Groetjes uit Tessenderlo
  • Een aangenaam weekend.
  • Hallo Fritske.
  • Hallo Fritske.
  • Hallo

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    "Altijd Welkom Bij fritske2"

    22-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 14 , TOONWAARDEN
    Art . Nr . 14

    TOONWAARDEN

    De  toonwaarden  van  de  schaduw  en  de  toonwaarde  van  de  kleur.

      Tot  nu  toe  hebben  wij  ons  voornamelijk  beziggehouden  met  het  bepalen  van  de vorm  der  schaduwen  en  meer  in  het  bijzonder  met  de  vorm  van  de  slagschaduw .  Wij  zijn  er  bij  onze  studie  -  en  dit  voor  het  gemak  -  van  uitgegaan , dat  de  slagschaduw  zuiver  begrensd  en  gelijkmatig  van  tint  is .  Maar  al  studerende  op  deze  zaken  zult  je  reeds  zelf  bemerkt  hebben  dat  in  het  algemeen  niet  gesproken  kan  worden  van  een  scherpe  begrenzing  der  schaduw  en  evenmin  van  een  gelijkmatige  tint .  Soms  immers  is  een  schaduw  nauwelijks  waarneembaar , dan  weer  doet  hij  zich  duidelijk  aan  het  oog  voor .
      In  het  begin  van  deze  les  hebben  wij  reeds  over  de  " toonwaarden " ( tinten )  gesproken .  Je  weet  dus  dat  wij  de  verschillende  kleuren  welke  wij  om  ons  heen  waarnemen  gaan  weergeven  als  een  schakering  van  grijzen , van  heel  licht  tot  heel  donker .
      Kom , laten  wij  nu  eerst  terugkeren  naar  de  eigen  schaduw  en  fig. 31  bestuderen .  Van  dit  blokje  zijn  drie  vlakken  zichtbaar  ( A , B  en  C ) .  Het  vlak  A  wordt  het  eerst  door  de  lichtstralen  geraakt  en  is  dan  ook  het  lichtst  van  tint .  Het  vlak  C  daarentegen  is  geheel  onttrokken  aan  de  direkte  belichting  en  is  dus  het  donkerste  van  tint .  Het  vlak  B , dat  slechts  gedeeltelijk  licht  vangt  geeft  een  tussenliggende  tint  te  zien ;  dit  vlak  bevindt  zich  in  het  " halflicht " . Met  deze  drie  tinten ,  op  eenvoudige  wijze  in  fig . 31  gedemonstreerd , zullen  wij  steeds  te  maken  krijgen .  Het  zijn  dus , we  herhalen  het  nog  even :  A  - " licht " , B  - "halflicht " ,  C  - " schaduw " .
      In  ons  voorbeeld  van  fig . 31  zijn  de  rechthoekige  vlakken  naukeurig  begrensd  en  dientengevolge  kunnen  wij  dus  ook  de  toonwaarden  van  de  drie  zichtbare  vlakken  duidelijk  waarnemen .  Bij  voorwerpen  met  ronde  vormen  is  het  evenwel  lastiger  om  een  duidelijke  scheiding  van  de  drie  toonwaarden  te  ontdekken .  Oefen  dus  eerst  in  het  weergeven  van  voorwerpen  met  een  " kantige "  vorm  en  probeer  dan  eenvoudige  ronde  vormen  te  tekenen .  Bepaal  met  de  grootst  mogelijke  nauwkeurigheid  de  grenzen  tussen  licht , halflicht  en  schaduw .  Het  afnemen  in  toonwaarde  van  donker  tot  licht  geeft  je  zo  zuiver  mogelijk  weer  opdat  je  op  die  wijze  tot  een  natuurlijke  uitbeelding  komt .
      Denk  er  vooral  aan  dat  je  de  schaduwpartij  niet  te  donker  of  te  massief  maakt .  De  krachtigste  accenten  immers  moet  je  " in  reserve "  houden  voor  de  plaatsen  waar  dit  nodig  is .  Aan  de  andere  kant  echter  moet  je  er  ook  op  toezien  dat  het  geheel  niet  te  grijzig  wordt  en  daardoor  een  " doods "  aanzien  krijgt .  Een  juiste  weergave  van  het  reliéf  van  een  voorwerp  verkrijgt  je  alleen  wanneer  je  de  vormen  van  de  verschillende  lichtpartijen  zuiver  bepaalt  en  hun  onderlinge  toonwaarden  nauwkeurig  tegen  elkaar  afweegt .  
      Op  ronde  voorwerpen  kunnen  de  verschillende  sterkten  van  licht  en  schaduw  zeer  regelmatige  schakeringen  van  tinten  te  zien  geven .
      Je  kunt dit  waarnemen  bij  de  vaas  op  fig . 32  . 
      Zoals  je  ziet  staat  deze  vaas  in  een  donkere  omgeving ,  terwijl  het  licht  van  rechts  komt .  De  schaduwpartij   links  gaat  bijna  op  in  de  achtergrond .  Zetten  wij  echter  aan  de  linkerkant  een  stuk  wit  papier  achter  de  vaas , dan  wordt  die  diepe  schaduw  sterk  opgelicht .  Het  witte  papier  weerkaatst  de  lichtstralen  op  de  buik  van  de  vaas  en  werkt  nin  of  meer  als  een  tweede , zij  het  wat  zwakkere , lichtbron , die  het  tegenlicht  op  de  vaas  doet  onstaan  ( fig .  32  en  33 ) .  Wij  kunnen  hieruit  dus  opmaken  dat , hoe  meer  een  voorwerp  wordt  omringd  door  verlichte  vlakken , des  te  lichter  en  transparanter  zullen  de  schaduwen  van  dat  voorwerp  worden .  Wij  kunnen  je  niet  voldoende  op  het  hart  drukken  met  dit  verschijnsel  steeds  rekening  te  houden .  Daartegenover  staat , dat  een  voorwerp  geplaatst  in  een  ruimte  waarvan  de  wanden  heel  donker  zijn , diepe  schaduwen  zal  vertonen  welke  haast  ongemerkt  in  de  omgeving  overgaan .  Doch , hoe  donker  een  schaduw  zich  ook  aan  ons  voordoet , vergeet  nimmer  dat  schaduwpartijen  altijd  enigzins  transparant  moeten  blijven .  Zet  je  maar  eens  een  voorwerp  op  een  gebloemd  of  geblokt  tafelkleed  en  je  zult  door  de  slagschaduw  heen  altijd  duidelijk  het  patroon  van  het  kleed  kunnen  blijven  volgen .  Maak  dus  nimmer  de  schaduwen  of  slagschaduwen  massief  zwart  van  tint .  Veel  beginners  maken  deze  fout ; denk  er  dus  aan ! 
      Het  is  goed  op  deze  plaats  nog  eens  even  aandacht  te  besteden  aan  de  " modulatie " .  Modulatie  of  moduleren  wil  dus  zeggen  dat  wij  in  een  tekening  of  schilderij  alle  sterkten  van  licht  en  donker , welke  onstaan  door  de  vorm  of  kleur  van  het  voorwerp  zuiver  weergeven  .  Sla  het  begin  er  nog  eens  op  na .  Wij  hebben  hier  alleen  te  maken  met  de  tekening  en  niet  met  een  palet  vol  kleuren  zoals  bij  het  schilderij .  Je  weet  dat  wij  iedere  kleuren -reeks  kunnen  herleiden  tot  een  reeks  van  grijzen , gaande  van  heel  licht  tot  heel  donker .  De  volgende  proef  is  daarom  interessant .  Op  een  vel  wit  papier  schildert  je  strookjes  van  ultramarijn  donker , donker  smaragdgroen  ( vert  emeraude ), vermiljoen , gele  oker  en  citroengeel .  Met  een  zacht  potlood  met  afgeplatte  punt  gaan  wij  nu  ieder  strookje  een  grijze  tint  geven .  We  beginnen  bovenaan  heel  donker  en  zwakken  dit  naar  beneden  toe  af  tot  een  heel  licht  grijs .  Op  die  manier  leert  je  van  deze  kleuren  hun  " toonschaal " zien .  
      Met  deze  omstandigheden  moet  je  altijd  rekening  houden .  Je  heeft  namelijk  niet  alleen  met  licht  en  schaduw  te  maken , maar  ook  met  kleuren  in  licht  en  schaduw .  En  je  kunt  deze  alleen  maar  juist  leren  weergeven  door  alle  waarden  zuiver  tegen  elkaar  af  te  wegen .

    Glimmende  en  doorschijnende  oppervlakken .

      Het  is  uitermate  interessant  om  het  effect  van  licht  en  schaduw  op  glimmende  en  doorschijnende  oppervlakken  te  bestuderen .  Je  zult  verrassende  ontdekkingen  doen .  
      Laten  wij  allereerst  fig . 34  eens  bekijken .  Wij  zien  hier  een  eenvoudige  stenen  kan  waarvan  het  bovengedeelte  geglazuurd  is .  Op  dit  gedeelte  wordt  het  licht ,  dat  van  rechts  komt , zeer  sterk  teruggekaatst  en  zelfs  de  vorm  van  de  lichtbron  -  in  dit  geval  een   raam  -  is  duidelijk  te  onderscheiden , zowel  op  de  buik  als  op  de  hals .  Op  het  ongeglazuurde  gedeelte  van  de  kan  zien  wij  eveneens  een  lichtpartij , doch  hoe  vloeiend  loopt  deze  over  in  halflicht  en  schaduw .  De  glazen  suikerpot  van  fig .  35  ontvangt  zijn  licht  ook  door  een  raam  dat  zich  er  links  van  bevindt .  Het  gaat  hier  eveneens  om  glimmende  vlakken  en  dit  is  duidelijk  te  zien  aan  de  sterke  weerkaatsingen  aan  de  linkerzijde .   Maar... er  is  meer !  De  lichtstralen  gaan  door  het  voorwerp  heen  en  raken  de  binnenkant  van  de  tegenoverliggende  wand .  Op  die  plaatsen  ziet  je  dus  ook  een  sterke  weerkaatsing , hoewel  minder  helder  dan  aan  de  linkerzijde .  Zo  is  dus  de  rechterkant , welke  théoretisch  in  de  schaduw  ligt , ook  verlicht .  Het  kan  zelfs  gebeuren  dat  de donkerste  gedeelten  van  een  doorschijnend  voorwerp  zich  bevinden  aan  de  kant  vanwaar  het  licht  komt , en  de  lichste  gedeelten  aan  de  tegenovergestelde  kant .  In  ieder  geval  tellen  de  schaduwen  op  een  doorschijnend  voorwerp  maar  voor  een  gering  deel  mee .  Het  zijn  vooral  de  lichten  en  de  reflexen  welke  ons  de  vorm  van  een  doorschijnend  voorwerp  doen begrijpen .  Ingewikkeld  wordt  het  wel  wanneer  wij  omringende  voorwepen  en  de  achtergrond  door  het  voorwerp  heen  zien , doch  door  aandachtig  bestuderen  van  deze  veelheid  van  toonwaarden  zult  je  het  stellig  leren  zien  en  begrijpen .



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!