Jan Massijs was de zoon van de beter bekende Quinten Massijs. Hij verbleef een tijdlang in Antwerpen, terwijl zijn broer Quinten Massijs de jongere naar het Engelse Hof ging. Jan schilderde wereldse taferelen die nogal burlesk en erotisch zijn te noemen. Ook godsdienstkritiek ging hij niet uit te weg. Hij leefde in een tijd waar een gespannen sfeer was en de katholieke kerk de ketters duchtig vervolgde.
Zo moest Jan Massijs Antwerpen ontvluchten tussen 1544 en 1555 en trok hij tijdelijk naar Genua. Vermoedelijk had het het te maken dat hij een aanhanger was van de loïsten, een plaatselijke protestantse strekking waar zelfs Luther voor waarschuwde. De leider, Eligius Pruystinck, kreeg de brandstapel. Enkele aanhangers werden onthoofd. Ook zijn broer Cornelis Massijs, die ook schilder was, vluchtte. Hij is niet meer naar Antwerpen teruggekeerd.
Het feit dat Jan Massijs de katholieken hekelde had wellicht te maken met het feit dat zijn tante en haar man ooit ter dood werden gebracht op last van de Kerk...voor het lezen de vertaalde bijbeL Hij werd toen onthoofd en zij werd levend begraven. Dit werkje toont twee geestelijken en hoewel ze lijken te bidden (de grote paternoster) zijn ze duidelijk met andere zaken bezig. Het werk is rond 1560 gemaakt, dus na zijn terugkeer uit Italië.
|