Dit is een minder gekend werk van Bruegel. Het is te zien in het Museum Mayer Van den Bergh in Antwerpen. Spreekwoorden waren in Bruegels tijd heel in trek, denk maar aan zijn schilderij 'De Verkeerde Wereld'. Dit is een collectie van twaalf eetborden die door Bruegel beschilderd zijn en spreekwoorden afbeelden. De randen moeten ooit zijn afgezaagd (waarop de spreuk vermoedelijk stond) en heeft men ze ingekaderd en de spreuk eronder geschilderd. De afgebeelde spreuken zijn (van linksboven naar rechtsonder):
- Ontydich tuyssc[hen] en droncken drincken Maeckt arm misacht den naem doet stincken
- Op een ongeschikt ogenblik dobbelen en zich bedrinken, brengt armoede, minachting en een stinkende reputatie.
- Een placebo ben ick ende alsoo gesint dat ick de huyck alom hanch naeden wint
- Een hielenlikker ben ik en zo gezind, dat ik mijn huik hang naar de wind
- In deen hant draghe vier, in dander waeter, Met clappaers en clappeyen houd ick den snaeter
- Ik draag in de ene hand vuur, in de andere water. Bij kletskousen en roddelaars houd ik mijn snater.
- Int slampampen en mocht my niemant verrasschen, Al quyt, sit ick tusschen twee stoelen in dasschen
- Bij het slempen kon niemand mij overtreffen, nu ik alles kwijt ben, zit ik tussen twee stoelen in de as
- Wat baet het sien en derelyck loncken, Ick stop den put als tcalf is verdroncken
- Wat baat het zien en deerlijk lonken? Ik demp de put als het kalf is verdronken
- Die lust heft te doen verlore wercken, Die stroyt die rosen voor de vercken
- Wie verloren werk wil doen, strooit rozen voor de varkens
- T' Harnasch maeckt my een stouten haen, Ick hanghe de kat de belle aen
- Het harnas maakt mij stoutmoedig, ik bind de kat de bel aan.
- Myns naesten welderen myn herte pynt, Ick en mach niet lyden dat de sonne int waeter schynt
- De overvloed van mijn naaste doet mijn hart pijn, ik kan niet verdragen dat de zon in het water schijnt
- Crygel ben ick, en van sinnen stuer, Dus loop ick met den hooffde tegen den muer
Kregelig ben ik en nors vanbinnen, dus loop ik met het hoofd tegen de muur
- My compt het mager, aen andere het vet, Ick vische altyt achter het net
- Mij valt het mager te beurt, aan anderen het vet, ik vis altijd achter het net.
- Ick stoppe my onder een blau huycke, Meer worde ick bekent hoe ick meer duycke
- Ik verberg mij onder een blauwe huik, hoe meer ik mij verschuil, hoe bekender ik word
- Vat ick vervolghe en geraecke daer niet aen, Ick pisse altyt tegen de maen
- Wat ik ook onderneem, ik bereik het niet, ik pis altijd tegen de maan.
|