Verhalen achter lekkernijen van Sinterklaas
Marsepein Marsepein
stamt uit de zeventiende eeuw. Sinterklaas was toen, behalve een gulle
kindervriend ook 'huwelijksmakelaar'. De heilige Sint Nicolaas was de
beschermheer van het huwelijk en het gezin. Rond 5 december konden
jongens met een stuk marsepein een meisje hun liefde verklaren. Deze
gewoonte van toen is vergelijkbaar met het sturen van een
valentijnskaart nu.
Speculaas en taaitaai Soms werd er
geen marsepein gebruikt, maar speculaas. Het stuk koek dat een meisje
dan kreeg, heette een 'speculaasvrijer'. Soms werd een taaitaaipop
gegeven, maar dat was als belediging bedoeld.
Pepernoten Het
strooien van perpernoten verwijst naar vroegere
vruchtbaarheidstradities die in de sinterklaastijd werden opgevoerd. Het
is te vergelijken met het gooien van confetti of rijst bij een
bruiloft.
Chocoladeletter Lang voor de chocoladeletters
bestonden in Nederland al koekletters en natuurlijk banketletters. In
een gedicht uit 1857 van J.J. Goeverneur krijgt kleine Jan zijn naam
J.A.N. heel in banket. Ook is er voor hem een cigaar van chocola,
maar geen chocoladeletter. Koekletters kamen al voor op eetstillevens
uit de zestiende en zeventiende eeuw. Verkade maakte tijdens de Tweede
Wereldoorlog bij gebrek aan chocola letters van taaitaai.
De
traditie van eetbare letters zou teruggrijpen op het gebruik op
middeleeuwse kloosterscholen leerlingen te leren schrijven met behulp
van losse letters van brooddeeg, die als beloning mochten worden
opgegeten. Een andere verklaring die men aanvoert is de gewoonte uit de
negentiende eeuw om sinterklaasgeschenken met een laken te bedekken met
daarop de beginletter van het kind, gemaakt van brooddeeg.
|