’t Is maar een woord
Tot voor enkele decennia beschikten de meeste inwoners van Lebbeke, Wieze en Belle, net als de rest van de Vlamingen, in hun woning over “ne klakker”: een dakraam, amper vier dakpannen groot, dat hen in pre-veluxtijden een ruimer zicht op de wereld bood. Al bleef die visie vaak beperkt tot een stuk dak van de overbuur, al dan niet opgesmukt door “doëvescheet’n” of een televisieantenne, de top van een solitaire eik of een fraaie fractie van een twijfelende cumuluswolk.
De “klakker” moest in warme dagen voor verluchting zorgen en de temperatuur op de zolders in bedwang houden. Dreigde onweer moest het ventilatiesysteem dicht, zodat de wind geen kans kreeg zijn duivels te ontbinden.
PS:”ne klakker” heeft volgens Grat Loss’n Dee, het Lebbeekse dialectwoordenboek, ook nog de betekenis van geld, of die van een metalen apparaatje dat een klakkend geluid veroorzaakte en kreeg ook de naam van twee houten plankjes , verbonden door een scharnier die in de kleuterklasjes gebruikt werden om de aandacht van de ukkepukken te trekken.
Bron : “KRAMIEK” nr 8 – augustus 2022
|