Deel 7 - 29/4/1906: Als de ziel helemaal aan God toebehoort en leeg is van al het andere, keert zij terug naar het goddelijk centrum waar zij vandaan kwam en krijgt in zichzelf al de goddelijke kleuren. Hoe dit lijkt op water dat voortdurend stroomt.
Jezus: Mijn dochter, de ziel die leeg is, lijkt op stromend water dat alleen ophoudt met stromen als het terugkeert naar het centrum waar het vandaan kwam. Verder kan het omdat het water kleurloos is, al de kleuren krijgen die erin vervat liggen. Daarom gaat de lege ziel altijd weer naar het goddelijk centrum waar ze vandaan kwam en ze houdt daarmee alleen op wanneer ze helemaal gevuld is. Zij behoort totaal aan God omdat ze ontledigd is van al het andere en niets van het goddelijke Wezen zal haar ontbreken.
Bovendien ontvangt zij omdat ze kleurloos is, al de goddelijke kleuren in zichzelf. Alleen de ziel die ontledigd is van alles behalve God, begrijpt dingen zoals die in waarheid zijn - bijvoorbeeld, hoe kostbaar het lijden is, het ware goed van de deugden en de noodzaak van de Eeuwige. Om iets lief te hebben is het immers absoluut nodig om die dingen te verwerpen die het tegengestelde zijn van wat wordt bemind. Het unieke is dat alleen de ziel die van alles ontledigd is behalve van God, degene is die zo veel geluk zal bereiken.
|