|
2/11 Voor de H. Zielen in het Vagevuur - Janet Klasson
Gezegende maand van de heilige zielen, beste vrienden.
Hier volgen hier enkele gebeden voor de H. Zielen in het Vagevuur, gebaseerd op teksten uit Luisa's geschriften.
Vol. 26 - 27/6/1929: Nadat ik de Heilige Communie had ontvangen, offerde ik deze op ter ere van de H. Aloysius, en ik offerde, als geschenk voor hem, alles op wat Onze Heer in Zijn Goddelijke Wil had gedaan met Zijn geest, met Zijn woorden, werken en stappen, ter ere van de H. Aloysius op zijn feestdag. Terwijl ik dit deed, vertelde mijn lieve Jezus, die in mijn binnenste bewoog:
Mijn dochter, een mooier geschenk kon je de lieve H. Aloysius niet geven op de dag van zijn feest. Terwijl jij je communie aanbood en al mijn daden deed in Mijn Goddelijke Wil, werden er zoveel zonnen gevormd voor evenveel daden als Ik erin deed terwijl Ik op aarde was; en deze zonnen bekleedden de H. Aloysius, op zo'n manier dat hij zoveel toevallige glorie van de aarde ontving, dat hij niet meer kon ontvangen.
Gebed gebaseerd op de tekst:
Nadat ik de Heilige Communie heb ontvangen in de Goddelijke Wil, offer ik het op voor de glorie van (naam) en alle heiligen en engelen, en ik offer, als een geschenk voor hen, op alles wat Onze Heer deed in Zijn Goddelijke Wil met Zijn geest, met Zijn woorden, werken en stappen. Ik bid dit gebed in het bijzonder op al hun feestdagen voor de grotere glorie van God en de toevallige glorie van allen. Fiat!
Vol. 12 - 14/3/1919: Terwijl ik in mijn gebruikelijke toestand was, bevond ik mij buiten mijzelf en zag ik mijn overleden biechtvader. Er schoot een gedachte door mijn hoofd: ‘Vraag naar datgene wat je de biechtvader niet hebt gezegd; of je het al dan niet verplicht bent te zeggen en het daarom op te schrijven‘. Ik vroeg het hem, en zei hem wat het was, en hij zei: ’Zeker dat ben je verplicht.’ Toen voegde hij eraan toe: ‘Eens ben je een prachtige voorspreekster voor me geweest.
Als je toch eens wist wat je voor me hebt gedaan, de troost en de verkwikking die ik voelde en de tijd die je bekort hebt.‘ Waarop ik zei: ’Ik weet het niet meer. Zeg me wat het was, dan kan ik het nog eens voor U doen.‘ En hij: ’Je dompelde je onder in de Goddelijke Wil en nam de macht, de onmetelijkheid van Zijn liefde, de onmetelijke waarde van de pijnen van de Zoon van God en alle goddelijke kwaliteiten. Je kwam die over mij uitstorten en terwijl je dat deed, ontving ik het bad van liefde dat de Goddelijke macht inhoudt, het bad van schoonheid, het bad van het Bloed van Jezus en van al de Goddelijke kwaliteiten. Wie kan het goede omschrijven wat je voor me deed? Het waren bade, die een Goddelijke macht en onmetelijkheid bevatten. Herhaal dit voor mij, herhaal dit!
Gebed gebaseerd op deze tekst:
Ik dompel mezelf onder in de Goddelijke Wil en neem de macht en onmetelijkheid van Zijn Liefde, de onmetelijke waarde van de pijnen van de Zoon van God en van alle goddelijke kwaliteiten, en stort ze uit over alle zielen van Adam tot de laatste, en vooral alle zielen in het Vagevuur, zodat zij het bad van de Liefde kunnen ontvangen dat de goddelijke kracht bevat, het bad van de Schoonheid, het bad van het Bloed van Jezus en van alle goddelijke kwaliteiten, allemaal baden die een Goddelijke macht en onmetelijkheid bevatten. Mijn Heer, opgelost in U herhaal ik dit oneindig vaak uit liefde voor U en voor Uw glorie. Amen. Fiat!
24ste uur van het Lijden, 16e uur
Luisa's gebed:
Mijn Jezus, sta mij toe U in mijn armen te nemen, om U een beetje te verfrissen met mijn liefde. Ik kus U, en met mijn kus sluit ik alle zielen in U, zodat niemand verloren zal gaan; en [ik vraag dat] U mij zegent +.
Geef hun eeuwige rust, Heer, en moge het eeuwige Licht op hen schijnen. Mogen hun zielen en de zielen van alle overleden gelovigen, door de genade van God, rusten in vrede.
Deze week verscheen er een bepaalde tekst uit het Boek van de Hemel van Dienares van God Luisa Piccarreta in mijn inbox, Vol. 20 - 3/11/1926, een geweldige meditatie voor Allerzielen.
3/11/1926: Zoveel daden als wij in Gods Wil doen, zoveel paden bereiden wij voor om de smeekbeden in het Vagevuur te ontvangen.
Ik blijf leven, geheel verlaten in de aanbiddelijke Wil; en terwijl ik aan het bidden was, dacht ik bij mezelf: 'Hoe zou ik willen afdalen in de gevangenissen van de zielen in het Vagevuur en hen allen bevrijden, en in het licht van de Eeuwige Wil, hen allen naar het Hemelse Vaderland brengen.' Op dat moment zei mijn lieve Jezus: "Mijn dochter, hoe meer de zielen die naar het andere leven zijn overgegaan, onderworpen zijn aan mijn Wil, en hoe meer daden zij erin hebben verricht, hoe meer paden zij hebben gevormd om de opgedragen offers en smeekbeden van de aarde te ontvangen. Daarom, hoe meer zij Mijn Wil hebben gedaan, hoe meer wegen van communicatie zij hebben gevormd voor het goeds dat in de Kerk is en dat Mij toebehoort; en er is geen pad dat door hen is gevormd dat niet, voor sommigen een verlichting, voor sommigen een gebed, voor sommigen een vermindering van pijn brengt.
De opgedragen offers en smeekbeden wandelen langs deze koninklijke paden van mijn Wil, om aan ieder de verdienste, de vrucht en het kapitaal te brengen dat men in mijn Wil heeft gevormd. Dus zonder Hem zijn er geen paden of middelen om opgedragen offers en smeekbeden te ontvangen. Ook al dalen de opgedragen offers en smeekbeden en alles wat de Kerk doet altijd af in het Vagevuur, ze gaan echter naar degenen die de paden hebben gevormd. Voor de anderen, die Mijn Wil niet hebben gedaan, zijn de paden gesloten of bestaan ze helemaal niet. Als deze gered zijn, is het omdat ze op zijn minst op het punt van de dood de Hoogste heerschappij van Mijn Wil hebben erkend, ze deze hebben aanbeden en zich eraan hebben onderworpen.
Deze laatste daad heeft hen gered; anders zouden ze zelfs niet gered kunnen worden. Voor iemand die altijd Mijn Wil heeft gedaan, zijn er geen paden naar het Vagevuur - zijn pad gaat rechtstreeks naar de Hemel. En iemand die Mijn Wil heeft erkend en zich daaraan heeft onderworpen, niet in alles en altijd, maar grotendeels, heeft zoveel paden gevormd en ontvangt zoveel, dat het Vagevuur hem snel naar de Hemel stuurt. Nu, net zoals de zielen in het Vagevuur de paden moesten vormen om de opgedragen offers en smeekbeden te kunnen ontvangen, zo moeten de levenden, om opgedragen offers en smeekbeden te kunnen sturen, Mijn Wil doen en hun eigen paden vormen, om hun opgedragen offers en smeekbeden te laten opstijgen naar het Vagevuur.
Als ze opgedragen offers en smeekbeden doen, maar ze zijn ver verwijderd van Mijn Wil, omdat de communicatie met Mijn Wil ontbreekt, en deze alleen verenigt en bindt iedereen, zullen hun opgedragen offers en smeekbeden de weg niet vinden om op te stijgen, de voeten om te kunnen lopen, de kracht om verlichting te geven. Het zullen opgedragen offers en smeekbeden zijn zonder leven, omdat het ware leven van Mijn Wil ontbreekt, het is deze alleen die de deugd heeft om alle goeds leven te geven. Hoe meer de ziel Mijn Wil bezit, hoe meer waarde haar gebeden, haar werken, haar offers bevatten; daarom kan ze meer verlichting brengen aan die gezegende zielen. Ik meet en geef waarde aan alles wat de ziel kan doen, afhankelijk van hoeveel van Mijn Wil ze bezit.
Als Mijn Wil in al haar daden stroomt, is de maat die Ik neem immens; sterker nog, Ik stop nooit met meten en Ik geef het zoveel waarde, dat het gewicht ervan niet kan worden berekend. Aan de andere kant, als men niet veel om Mijn Wil geeft, is de maat schaars en de waarde van weinig belang. En als men er helemaal niet om geeft, hoeveel de ziel ook doet, heb Ik niets te meten en geen waarde toe te kennen. Daarom, als ze geen waarde hebben, hoe kunnen ze dan verlichting brengen aan die zielen in het Vagevuur die niets kunnen ontvangen, behalve wat Mijn Eeuwige Fiat produceert. Maar weet je wie alle verlichting kan brengen, het licht dat zuivert, de liefde die transformeert? Iemand die het leven van Mijn Wil in alles bezit en in wie deze triomfantelijk domineert. Deze ziel heeft de paden niet eens nodig, want door Mijn Wil te bezitten, heeft ze recht op alle paden.
Ze kan naar alle punten gaan, omdat ze in zichzelf het koninklijke pad van Mijn Wil bezit, om die diepe gevangenis in te gaan en alle verlichting en bevrijding te brengen. Temeer omdat Wij bij het scheppen van de mens, hem Onze Wil als speciale erfenis hebben gegeven, en Wij alles erkennen wat hij heeft gedaan binnen de grenzen van Onze erfenis, waarmee Wij hem hebben begiftigd. Al het overige wordt door Ons niet erkend - het is niet van Ons, noch kunnen Wij iets de Hemel binnenlaten dat niet door de mens is gedaan, hetzij in Onze Wil, of op zijn minst om Het te doen.
Aangezien de Schepping uit het Eeuwige Fiat is voortgekomen, staat Onze Wil, jaloers, geen enkele daad toe om het Hemelse Vaderland binnen te gaan die niet door Zijn eigen Fiat is gegaan. Oh! Als iedereen wist wat de Wil van God betekent, en dat alle werken, zelfs die welke goed lijken maar er leeg van zijn, werken zijn die leeg zijn van licht, leeg van waarde, leeg van leven; en werken zonder licht, zonder waarde en zonder leven komen niet in de Hemel. Oh, hoe aandachtig zouden zij zijn in het doen van Mijn Wil in alles en voor altijd!
|