Wij kennen allen regen
Ook hevige zonneschijn
De hagel die met veel lawaai
toch geen schade bracht
De westenwind die zacht de regen naar één kant blies
Die koude noordenwind
Die je deed rillen en waarbij de tranen
Je zomaar uit de ogen liepen
Wij hebben een mooie nazomer gekend
Ook daaraan komt een end
Dat stomme gras ,dat bleef maar groeien
Het tegendeel was , mijn astertjes die zo mooi open bloeien
De allerlaatste die welkom tegen de herfst zeggen
Nu moet de zomer zijn nederlaag bekennen
Stilaan gaan wij naar Allerheiligen gaan
Daar tegen is de zomer niets in wat hij ooit eens was
Met luid gebulder van de wind
Neemt hij afscheid als een kind
Die dit alles niet wil
Maar ook een kind groeit op en zal wijzer worden
Wetend
Alles kent een eind maar ook een nieuw begin J.d.Z.
|