Door zacht weer veel kieviten en goudplevieren in Nederland
Op dit moment verblijven grote aantallen kieviten en goudplevieren in Nederland.
Dit is het gevolg van het zachte winterweer, waardoor deze vogels niet verder hoeven te trekken.
De grote hoeveelheden regen van de laatste tijd zorgen er bovendien voor dat veel weilanden en akkers drijfnat zijn, waardoor er veel voedsel te vinden is.
Er zijn in de lage delen van Nederland nu nog heel veel kieviten en goudplevieren te vinden, in tegenstelling tot begin januari 2010 en 2011. Ze verblijven vooral op natte graslanden in grote open gebieden in het westen en noorden van het land.
Zo werden afgelopen dagen concentraties tot wel 15.000 kieviten en 8.000 goudplevieren geteld. In zachte winters kunnen er in Nederland in totaal 900.000 kieviten en 200.000 goudplevieren verblijven, in strenge winters trekken deze vrijwel allemaal weg.
Als de vorst wijkt, trekken kieviten als eerste weer terug. Zij pendelen heen en weer met de vorstgrens. Goudplevieren blijven vaak weg tot het vroege voorjaar als de vorst ze eenmaal heeft verdreven.
Door het ontbreken van vorst en sneeuw is er nu nog volop voedsel beschikbaar. Kieviten en goudplevieren leven vooral van regenwormen, maar ook van emelten.
Bij vorst, maar ook wanneer de grond te droog is, kruipen wormen diep de grond in en worden ze onbereikbaar voor kieviten en goudplevieren. Want beide soorten zoeken hun voedsel vooral op het oog.
Maar in veel polders is het nu drijfnat door de vele regen. Hierdoor verblijven de wormen dicht onder de oppervlakte en zijn ze makkelijk te vinden.
De sterk wisselende aantallen als gevolg van het weer maakt het lastig om de trend van beide soorten goed te kunnen volgen.
Het aantal kieviten en goudplevieren dat doortrekt en overwintert neemt vermoedelijk wel af, met name in het boerenland.
De meest aannemelijke oorzaak hiervoor is verslechtering van hun leefgebied.
Door mestinjectie, scheuren van grasland en waterpeilverlaging neemt de beschikbaarheid van het voedsel af.
Goudplevieren hebben een voorkeur voor oud grasland, dat snel verdwijnt. Ze trekken steeds meer naar de getijdengebieden, waar ze leven van onder andere wadslakjes.
Nederland is een belangrijk land voor doortrekkende en overwinterende kieviten en goudplevieren, die voor een groot deel afkomstig zijn uit Scandinaviƫ en Rusland.
Vele tientallen procenten van de totale Noordwest-Europese populaties van beide soorten verblijft voor kortere of langere tijd in ons land.
De kievit is nog steeds een talrijke, hoewel in aantal afnemende, broedvogel in Nederland, de goudplevier is een voormalige broedvogel van hoogvenen en natte heiden en heeft voor het laatst in 1937 en 1974 in Nederland gebroed.
|