Ghawazee en oriëntalisten.
betreft Egyptische dans...
De 18de eeuw loopt ten einde. 1798, Senefelder vindt de lithografie uit, Napoleon Bonaparte bezoekt Egypte. Talleyrand had hem ervoor warm gemaakt. Eén van de redenen voor zijn uitstap is interesse voor oud-Egyptische geschiedenis.
"Egypte is het belangrijkste land ter wereld!" roept de jonge generaal geestdriftig uit. Maar hij reist graag in gezelschap. Bijgevolg komt hij met een aantal collega's. Dit wekt uiteraard enige wrevel op bij de autochtone bevolking. Logisch, want voor zo veel bezoekers was de toenmalige Egyptische hotelinfrastruktuur niet voorzien. Zijn omvangrijk gezelschap, onder toezicht van zijn goede vriend Kléber, telt niet minder dan 31.800 man! Napoleon neemt niet alleen collega's tijdens zijn bezoek mee, ook wetenschappers en kunstenaars maken deel uit van zijn gevolg.
De Egyptenaren kunnen er niet om lachten en er ontstaan konflikten. Bonaparte zoekt de symphatie van de Egyptische bevolking te winnen, maar tevergeefs. Niet wars van enige zelfverheerlijking laat hij zich graag El Sultan Kebir, 'de grote sultan' noemen. Het Franse gezelschap vindt op 19 juli 1799 de steen van Rosette.
De basis voor de Egyptologie (en de Egyptomanie) is gelegd. In Parijs verschijnen her en der aandenkens van het korte Franse bezoek aan het land van de Nijl. De belangstelling voor het land en zijn cultuur groeit van dan af zienderogen. Na het Franse bezoek volgen de Britten.
Verschillende van deze vrouwen zijn buitengewoon aantrekkelijk; sommige van hen zijn rijkelijk gekleed. Over het algemeen denk ik dat ze de fijnste vrouwen zijn van Egypte.
Zo denkt de Brit Edward Lane - die met meer dan normale nieuwsgierigheid, Egypte bezoekt - over de plaatselijke danseressen. In zijn meesterlijk boek "Manners and customs of the modern Egyptians", dat voor het eerst in het jaar 1836 verscheen, wijdt hij een heel hoofdstuk aan de dansmeisjes:
De ghawazee onderscheiden zich van de rest van de Egyptenaren, we kunnen er moeielijk aan twijfelen dat ze, zoals ze zelf beweren tot een verschillend ras behoren. Ze noemen zichzelf "Baramikeh", afstammelingen van de beroemde familie die eerst in de gunst, en later in ongenade vielen van Haroen al-Rasjid.
In verschillende oud-Egyptische tombes vinden we voorstellingen van vrouwen dansend op private gelegenheden, op de tonen van verschillende instrumenten, juist zoals de moderne ghawazee dat nu nog doen. ( ) Misschien stammen de ghawazee af van de danseressen die de Egyptische farao's vroeger vermaakten.
In de loop van de 19de eeuw, veranderen stormachtige ontwikkelingen in Europa, langzamerhand het aanzien van de aarde. De uitvinding van de stoommachine brengt de industriële revolutie op gang. In 1930 zorgt de Engelsman George Stephenson met zijn stoomtrein voor een revolutie in het wegverkeer, gevolg: uitbreiding en versnelling van het personenvervoer. Telegraafverbindingen en de ontwikkeling van de dagbladpers leggen de basis voor de toekomstige massa-kommunikatie. Joernalisten trekken de wereld rond om hun werkgevers, zoals Illustrated London News, van tekst- en beeldmateriaal te voorzien. De wereld word alsmaar kleiner. Treinverbindingen brengen het Midden-Oosten dichter bij Europa. De Oriënt Express, die vanaf 1883 van Parijs naar Istanbul rijdt, is vermaard om zijn luxe. Drietalig personeel bedient de passagiers met witte handschoenen. Het stoomschip verkort eveneens de oversteek van Europa en Amerika naar Afrika. Hierdoor neemt het aantal westerlingen dat de Oriënt als reiziger bezoekt, drastisch toe. De nieuwe bourgeoisie vergaart fortuinen en zoekt een uitweg om zijn geld te spenderen. Reisagentschappen, zoals onder andere 'Thomas Cook & sons', springen gretig in op de nieuwe markt. Het legendarische Shepheard's hotel te Caïro van boerenzoon Samuel Shepheard, opent in 1845 zijn deuren. Jean-Léon Gérome neemt er zijn intrek, evenals de Sjah van Perzië en andere groten der aarde.
Contacten met de eerste invasie onderzoeker, avonturiers en toeristen - vooral in de tweede helft van de 19de eeuw - brengen langzaam verandering in de eeuwenoude tradities van de Oosterlingen. En zo als het dikwijls gaat, staat traditie nogal eens op gespannen voet met vooruitgang. Sommige reizigers komen uit geschiedkundige interesse, andere om aan de grijze sleur te ontsnappen.
Aantrekkingspolen voor de rijke 19de eeuwse parvenus vormen niet zozeer de pyramides, als wel de dansmeisjes. De zogenaamde 'danse du ventre' oftewel buikdans - de benaming in deze periode door Europeanen aan de lokale dansstijl gegeven - zal hierdoor gedeeltelijk degraderen. Het puritanisme dat gedurende de 19de eeuw het westen domineert, is daar niet vreemd aan. Het zien van blote borsten brengt velen in de war, op zijn zachtst uitgedrukt. Flaubert valt er bijna door in zwijm. Ghawazee, danseressen behorend tot de stam van de ghazeeyeh, bedekken hun borsten enkel met een zijden sjaal of een grote uit gouden munten bestaand halssnoer. Niet alleen in Egypte, maar eveneens in andere oosterse landen, zijn onbedekte borsten alledaags.
De eerste Westerse reizigers doorheen Noord-Afrika en het Midden-Oosten 'oriëntalisten' noemt men hen, leveren een schat aan beschrijvingen en afbeeldingen over die tijd. Buikdans maakt een imposante indruk op de Europese bezoekers maakt.
Getuige hiervan zijn de vele vermeldingen in reisgidsen, brieven en boeken. Sommige auteurs schrijven zelfs dat de danseressen het enige zijn wat de moeite waard loont om naar Egypte te reizen! Flaubert bezoekt zoveel hij kan, de kwartieren van de almeeën.
Begin 19de eeuw is reizen naar het Midden-Oosten een tijdrovende en dure aangelegenheid, die veel weg heeft van een expeditie. Hotelinfrastruktuur, aangepast aan de noden van de Europeaan, bestaat in die tijd niet. Pas in 1857 legt een Engelse maatschappij de laatste hand aan de eerste Egyptische spoorlijn, het trajekt Alexandrië-Caïro. Transport doet men ofwel te voet, met de boot, of met muildieren en kamelen. De kaart vertoont nog witte vlekken. Eén daarvan, in Noordelijk Afrika, is de Sahara. Niet alleen mannen maken deel uit van expedities, ook vrouwen van bij ons. De Nederlandse Alexandrine Tinne zwerft jarenlang in de Sahara rond. Samen met haar moeder verblijft ze in Egypte. Wanneer ze kans ziet, vertrekt ze met de expeditie van von Heughlin om de oostelijke Soedan te verkennen. In 1867, op éénendertigjarige leeftijd wordt zij in de Sahara door Toearegs vermoord.
Niet alle reisverhalen hebben zo'n tragisch einde, zoals het ooggetuigenverslag uit de Victoriaanse eeuw van de hand van Lady Duff Gordon, laat zien. Genietend van de uitzonderlijke spierbewegingen van de danseres, waaronder het afzonderlijk bewegen van elke borst, komt zij tot de konklusie dat:
Vrouwenborsten de mooiste dingen ter wereld kunnen zijn, met hun vorm gelijk granaatappelen, trots en onafhankelijk van elk corset of ondersteuning, de bekroning van het vrouw-zijn...
Europeanen treffen er een wereld aan die al hun zinnen beroert. Ze beschrijven bijna filmisch wat ze zien en van dan af kunnen we de evolutie van de dans redelijk op de voet volgen.
Een uitgebreid verslag over de Egyptische danseressen, de ghawazee, is van de hand van Edward William Lane. Deze Engelsman leefde verscheidene jaren tussen de Egyptenaren, sprak hun taal, leerde hun gewoonten en tradities kennen en respekteren, en liep ook gekleed gelijk als Egyptenaar. Zijn observaties beschrijft hij in het al eersder vernoemde Manners and Customs of the modern Egyptians, (de gewoonten en tradities van de moderne Egyptenaren) voordat deze maatschappij ingrijpend verandert door toedoen van de Europese beschaving. Het boek wordt voor het eerst gepubliceerd in 1836.
De ghawazee huwen meestendeels binnen hun eigen stam. De echtgenoot is ondergeschikt aan de vrouw: hij zorgt voor haar als een bediende en procurer; in het algemeen, wanneer ze danseres is, is hij ook nog haar muzikant. Veel van hun gewoontes lijken op die van het soort mensen dat we 'zigeuners' noemen, en die door sommigen verondersteld worden van Egyptische afkomst te zijn. ( ) Ze wonen de grote religieuze en andere festivals bij, waar de de hoofdattraktie vormen.
De Fransman Gustave Flaubert is ongetwijfeld de bekendste oriëntalist /schrijver van de 19de eeuw. Kenmerkend voor deze schrijver zijn de nauwgezette observaties. Eén ervan - de erotische beschrijving van een wals - doet hem trouwens in de gevangenis belanden. Flaubert put ruim inspiratie uit zijn reis door de Oriënt.
Samen met zijn vriend Maxime Du Camp vertrekt hij in oktober 1849. Turkije, Syrië, Libanon en Egypte zijn zijn reisdoelen. In Caïro logeren zij in het Shepheard's hotel. Aan de oever van de Nijl komt hij op de naam voor het hoofdpersonage van zijn volgend boek Madame Bovary. De historische romans Salammbô en Herodias dragen nog meer een oosterse stempel.
In zijn boek "Herodias" beschrijft Flaubert de dans van Salomé.
Toen zij op het podium stond, trok zij haar sluier weg...Ze begon te dansen. Haar voeten kruisten elkaar op de maat van de fluit en een paar kleppers. Haar gebogen armen wenkten iemand, die telkens weer wegvluchtte. Zij achtervolgde hem, lichter dan een vlinder, als een nieuwsgierige Psyche, als een rusteloze ziel en ze scheen op het punt om weg te vliegen. De treurigen klanken van de gingrasfluit volgden op de kleppers...Haar bewegingen drukten verzuchting uit en heel haar lichaam had zo iets smachtends...Met halfgesloten ogen kronkelde ze met haar bovenlichaam, maakte ze golvende bewegingen met haar buik, liet ze haar borsten trillen, terwijl haar gezicht onbewegelijk bleef en haar voeten niet stil stonden...Zij danste als de Indische priesteressen, als de Nubische vrouwen die bij de watervallen wonen, als de bacchananten van Lydië. Zij boog zich naar alle kanten als een bloem die door de storm wordt bewogen...Er speelde een harp; de menigte antwoordde met gejuich. Zonder haar knieën te buigen spreidde ze haar benen en boog zover naar voren dat ze met haar kin langs de vloer streek...Daarna wervelde zij als een razende heksentol rondom de tafel van Antipas...Zij bleef dansen; de timpanen klonken oorverdovend, de menigte brulde. Zij gooide zich op haar handen en zo, met de voeten in de lucht, liep zij de balustrade op en neer, als een grote scarabee; plotseling bleef zij staan.
Het eerste gedeelte is een perfekte schildering van een hedendaags buikdans-optreden, het laatste stuk van de dans doet denken aan de Oud-Egyptische reliëfs.
Aziza. Aziza heet dat grote meisje. Ze is bedrevener in het dansen dan Koetchoek. Voor ze begint te dansen ruilt ze haar wijd gewaad voor een kleed van Oostindisch katoen met een Europees lijfje. Dan gaat ze van start; haar hoofd rolt op haar wervelkolom van achteren naar voren, en vaker nog zijwaarts, zodat je de indruk krijgt dat het elk ogenblik kan afvallen: je voelt je als voor een gruwelijke onthoofdingsscene. Ze houdt zich staande op de ene voet, heft de andere in de lucht, de knie in een rechte hoek, plaatst hem dan weer op de grond. Dat is Egypte niet meer, dat is het zwarte Afrika van de wilde; zo bedaard als de andere was, is zij vurig. Een andere pas: de linkervoet op de plaats van de rechter brengen en de rechter op de plaats van de linker, afwisselend en razend snel...
Flaubert reist in de tweede helft van de 19de eeuw door Egypte, Palestina, Syrië, Libanon, Rhodos en Turkije. Hij bewondert de zuid-Egyptische danseres Aziza, in Aswan. Abbas Pacha had in Juni 1834 alle danseressen uit Caïro verbannen, vandaar dat Westerlingen moesten doorreizen tot Esna, Assioet, Qena, Luxor en Aswan om hen aan het werk te zien.
Met de bovenvermelde Syrische Koetchoek Hanem maakt de bronstige Flaubert in Esna intiemer kennis en hij is niet de enige levensgenieter die op zoek gaat naar de verlokkingen van het Oosten. Als hoeri beschouwd door de ene, als hoer door de andere, een sensuele danseres is altijd aangenaam gezelschap beaamt de Belg Camille Poupeye (let op de dubbelzinnigheid van Poupeye's spraakgebruik):
Op mijn uitnodiging wilde de mooie Circassische best wel dansen en zingen. Zij zelf was een lied in de zoete nacht, een streling voor het oog, een afrodisiacum voor de geest. Naar voor en naar achter bewegend, soms katachtig dan weer vleiend, bewoog ze traag op het geluid van de tambourijn, terwijl de fluit een indringend thema ontwikkelde. Poupeye zijn belevenissen in een Syrisch hotel, eindigen diezelfde nacht nog in de armen van een wulpse hoeri.
Ghawazee en awalim verwart men nogal eens met mekaar. Omdat er op een bepaald moment teveel danseressen in Caïro werken, besluit men om een gedeelte ervan om te scholen tot zangeressen. Awalim nodigt men uit om feesten in de harem, waar een speciale plaats achter de moescharabië , op te luisteren. Dansmeisjes lopen ongesluierd over straat en dansen in het openbaar.
Het hoofdkenmerk is 'n snel vibreren van de heupen, van de ene zijde naar de andere. Zij beginnen met een zekere graad van fatsoen; maar al snel, met meer geanimeerde blikken, met het snelle klepperen van de castangnetten, met energiekere bewegingen, tonen zij een spektakel dat overeenstemt met de beschrijving die Martial en Juvenal gegeven hebben van de voorstellingen van de danseressen van Gades. (E.W. Lane, The Modern Egyptians)
|