Faraonische dans
In het Egypte van de farao's heeft dans altijd een voorname plaats ingenomen. Eerst alleen begeleid met handgeklap, komen er later steeds meer ritme-instrumenten aan te pas. De betekenis van dans is in hoofdzaak religieus.
Geen eredienst gaat voorbij, of er is muziek en dans in overvloed. Afbeeldingen uit die tijd, vaak in oude tempels en graftombes, bevestigen dat.
Het oud-Egyptische woord hbj staat oorspronkelijk voor de rituele dans ter ere van de hemelgodin Hathor (letterlijk: 'het oog van Horus of Oudjat'), later godin van liefde en vreugde, van muziek en dans. Bij die rituelen keren steeds vaker thema's terug als geboorte, dood en wedergeboorte. Vele dansfiguren hebben dan ook een magische betekenis: ze moeten de overledene beschermen tegen het kwade. Een mooie illustratie is een reliëf in de graftombe van Nianchknoem en Chnoemhotep in Sakkara, daterend van de Vijfde Dynastie. Danseressen houden hun handen boven het hoofd, waarmee ze 'het oog van Horus' uitbeelden.
Hathor is niet de enige godheid in het oude Egypte die zich met dans laat verwennen. Herodotus beschrijft in de vijfde eeuw voor Christus een optocht Nijlafwaarts, naar het festival van Bubastis, dat plaatsvindt ter ere van Bastet, de kat-godin:
Sommige vrouwen maken lawaai met hun crotalen [kleine cymbaaltjes], andere spelen de hele weg op hun auloi [dubbele hobo], en de rest van de mannen en vrouwen zingen en klappen in de handen. Op weg naar Bubastis stoppen zij bij elk dorp, leggen hun boot aan en beginnen te dansen op de muziek.
Stilaan komt dans los van zijn religieuze betekenis. Rijke en voorname mensen laten steeds vaker hun feesten opluisteren door danseresjes, begeleid door (vrouwelijke) muzikanten in linnen jurken.
Elke koningsharem heeft zijn danseressen, hbjt genoemd. Die staan lager aangeschreven dan de muzikanten, al noemt de farao hen 'vreugdeschenksters' (shmh-jb). Ze dansen naakt, met uitzondering van een heupgordel van houten kralen, waarin pitten rammelen tijdens het dansen. Hun dans bestaat uit acrobatische figuren en pirouettes, sierlijke handbewegingen en wiegende heupen, gekruid met handgeklap, kleppers en crotalen. Een Egyptisch reliëf toont een vrouw die met haar lichaam de 'brug' maakt, wat meer dan waarschijnlijk een religieus geladen dansfiguur is. Misschien houdt ze immers verband met Noet, de godin van de kosmos, die uitgebeeld wordt als een brug over de aarde. Vast staat in ieder geval dat hbj niet alleen 'dans' betekent, maar ook de naam is van de gymnastische oefening 'de brug', die nu nog altijd voorkomt in Indische dans.
Aan de voet van de piramides ontmoeten Zwart-Afrika, Azië en Europa elkaar. Egypte alleen bevat meer cultuurschatten en monumenten dan de rest van het Afrikaanse continent. Deze rijkdom heeft het land bijna uitsluitend te danken aan zijn farao-verleden. Door het hoge culturele peil van het oude Egypte reikt zijn invloed ver buiten zijn grenzen, in alle windstreken. Egypte en Ethiopië hadden meermaals kontakt met elkaar en het zijn ook de 2 enigste afrikaanse landen die bouwwerken zoals obelisken met elkaar gemeen hebben. Op cultureel gebied hebben ze nog andere zaken gemeen. Zo komt de voorloper van de ney voor op Faraonische afbeeldingen en wordt diezelfde fluit nog altijd bespeeld in bepaalde afgelegen gebieden van Ethiopië. Bepaalde Faraonische harpen vindt je nog terug in Oeganda en Kenia.
Omgekeerd werken ook andere invloeden voortdurend in op het land, denken we maar aan de islam en de vroegere invloed van het oud-Romeinse rijk. Niet minder bepalend in de culturele ontwikkeling van Egypte is Afrika, dat via de Nijl in contact staat met het noorden. Invloeden van Nubische rijken langs de Nijl zijn even duidelijk merkbaar in de muziek van Egypte als de Afrikaanse bekkenbewegingen deel uitmaken van zijn dans
|