In Egypte ligt brood achter tralies
CAÏRO - Het is zeven uur s ochtends en enkele tientallen mensen verdringen zich voor de met tralies beschermde bakkerij van gesubsidieerd brood in de straatarme wijk Ard al-Liwa in het zuiden van de Egyptische hoofdstad. Het is fris na een korte hittegolf van een paar dagen en het gaat er goedmoedig aan toe in de rij. Maar de spanning is er niet minder om voor iedereen in de rij is het van levensbelang het goedkope brood te bemachtigen.
Sinds al het andere eten zoveel duurder is geworden, hebben we alleen nog brood, zegt een oudere vrouw, Um Mohammed, die in de rij wacht met een groot rek waarop ze de pitabroden gaat meenemen. Ze zegt te overleven op een miniem regeringspensioen van nog geen 20 euro per maand en heeft een familie van tien vrijwel alleen te voeden. Slechts een van haar drie zonen heeft af en toe, werk.
President Hosni Moebarak heeft op 1 mei een salarisverhoging aangekondigd van 30 procent voor werknemers in de overheidssector. Volgens economen zal die doorwerken in de privésector en in de pensioenen. Maar het is de vraag of het genoeg is en het gevaar bestaat dat de maatregel slechts de inflatie zal aansporen.
Hoewel het officiële inflatieniveau rond de 14 procent ligt, zijn de voedselprijzen de afgelopen maanden nog veel sneller gestegen. Rijst is sinds begin dit jaar bijvoorbeeld bijna anderhalf keer zo duur geworden. Voor het leger van werklozen en voor degenen die slechts in naam een baan hebben, helpt de salarisverhoging helemaal niet. Rond de 20 procent van de meer dan 75 miljoen Egyptenaren zou op of onder de armoedegrens leven.
De economie lijkt op het eerste gezicht juist goed te lopen. De economische groei was ruim 7 procent in 2007 en de werkloosheid zou van 10,5 naar 9 procent zijn gedaald. Maar veel economen geloven die cijfers niet of zeggen dat ze op zijn minst geflatteerd zijn.
En ze wijzen op de oplopende sociale en economische spanningen die zich begin april uitten in een staking en rellen in de noordelijke stad Mahallah waarbij zeker een persoon om het leven kwam. Hoewel de staking begon om salarissen en niet vanwege de uit de pan rijzende voedselprijzen zijn die volgens velen wel grotendeels verantwoordelijk voor de economische druk op de bevolking.
Behalve met de salarisverhoging probeert de regering ook de voedselprijzen binnen de perken te houden. Vanaf april is er voor zes maanden een exportverbod op rijst afgekondigd en de invoerbelasting op 20 voedselproducten is afgeschaft.
Econoom Samir Radwan, een regeringsadviseur, meent dat meer nodig is om de situatie te verbeteren. De combinatie van inkomensmaatregelen en prijsstabilisatie is mogelijk en kan gedaan worden zonder het principe van de vrije markt tegen te gaan.
Wel moet de regering een paar pijnlijke keuzen maken, zegt Radwan. Staatssubsidies slokken jaarlijks 15 Miljard euro op en dat is niet houdbaar. Maar onder de huidige omstandigheden kan de subsidie op brood, waardoor arme Egyptenaren slechts eenvijfde van de echte prijs hoeven te betalen, niet worden afgeschaft.
De helft van alle subsidies gaat echter naar elektriciteit en brandstof en daarvan gaat weer 60 procent naar 40 fabrieken in de staal-, kunstmest- en cementsectoren die dat niet meer nodig hebben, zegt Radwan.
Collega-econoom Nader Fergany is bereid om hardop te zeggen wat Radwan slechts impliceert: het is voor de regering moeilijk om de subsidies aan de fabrieken af te schaffen omdat het gaat om politieke bondgenoten.
Het land wordt geregeerd door een kleine kliek die alleen zichzelf verrijkt, zegt Fergany, de hoofdauteur van de prestigieuze Arab Human Development Reports van de VN die vaak uiterst kritisch zijn over ontwikkelingsonderwerpen in het Midden-Oosten. Hij zegt dat over de afgelopen decennia een half procent van de bevolking, walgelijk rijk is geworden en dat dit leidt tot een sociale en economische polarisatie.
De voedselcrisis in Egypte is een van de gevolgen van de onverschilligheid die de regering aan de dag legt voor de armen, zegt Fergany. Jarenlang is tegen de landbouwers gezegd dat ze marktgewassen moesten verbouwen, ten koste van tarwe. Nu is Egypte meer dan andere landen afhankelijk van de invoer van tarwe, het importeert meer dan 45 procent van de behoefte, en is dus overgeleverd aan internationale marktschommelingen.
Het gesubsidieerde brood is voor miljoenen mensen een buffer tegen die schommelingen. De regering zegt dat de afgelopen zes tot acht maanden 15 miljoen namen zijn toegevoegd aan de lijst van mensen die het goedkope brood kunnen kopen. Dat voert de druk op de bakkerijen enorm op.
Maar de mensen in Ard el-Liwa zeggen dat de afgelopen twee maanden de situatie juist weer iets is verbeterd. Vroeger verkochten de bakkers veel van het gesubsidieerde meel door op de zwarte markt, zegt een ambtenaar die in de rij wacht. De regering heeft echter maatregelen genomen, het leger beschermt sommige bakkerijen en er wordt beter toegezien op de distributie. De regering weet hoe belangrijk het brood voor ons is, zegt de ambtenaar.
|