Soefi's mogen graven van heiligen niet kussen
Eildert Mulder
Soefi's dansen aan het einde van de ramadan in Caïro op religieuze muziek van de Egyptische sjeik Jasien Al-Toehami. Foto EPA
Niet alle vruchten van de Egyptische revolutie smaken even zoet. Het besluit om de filmcensuur aan te scherpen valt nog wel mee en wekt vooral de lachlust. Maar ook de graven van soefi-heiligen worden vernield. Salafi's misbruiken de lente om een beeldenstorm te ontketenen.
Echt bitter smaakt een andere vrucht. Als het aan de radicale salafimoslims ligt zullen niet alleen zoenen tussen verliefde of zondigende mensen voortaan taboe zijn. Ook aan het kussen van de graven van heiligen zal een einde moeten komen. Desnoods door die graven te verwoesten. En met dat laatste zijn Egyptische salafi's alvast maar begonnen, met name na de revolutie, profiterend van de afwezigheid van een effectieve politie.
Terwijl de wereld zich blijft verbazen over de omwentelingen in de Arabische wereld benutten salafimoslims die 'lente' om een soort beeldenstorm te ontketenen, tot verdriet van andersdenkende geloofsgenoten, en dan vooral de mystieke soefi's. Het woord beeldenstorm is niet helemaal op zijn plaats. Het afbeelden van mensen is in de islam omstreden, een beeldencultuur zoals in katholieke kerken bestaan er in de godsdienst van Mohammed niet.
De salafistische woede richt zich wel op graven van heiligen. Over de vraag of er heiligen zijn en zo ja, aan welke criteria die moeten voldoen, bestaat geen eenstemmigheid. Er is geen islamitisch Vaticaan dat daarover het laatste woord heeft. Gelovigen bepalen zelf wie heilig is. Bij het graf van een heilige kunnen zich emotionele taferelen afspelen. Bezoekers kunnen de sarcofaag van de heilige via vitrines zien, ze klampen zich vast aan spijlen, doen wensen, offeren geld of murmelen religieuze formules, al dan niet snakkend naar een wonder, zoals een onmogelijke genezing.
Het verschijnsel beperkt zich niet tot Egypte. In de Syrische hoofdstad Damascus bevindt zich, in de beroemde Umayyamoskee, het graf van Johannes de Doper. Althans, mensen zijn ervan overtuigd dat in de tombe zich echt de overblijfselen van de tijdgenoot van Jezus bevinden. Niet christenen maar moslims verdringen zich rondom de kubusvormige omheining.
Vol spektakel zijn de zogeheten moelids, de verjaardagsfeesten van de heiligen. Er is ook een moelid voor de profeet Mohammed, maar de feesten voor de plaatselijke heilige trekken meer belangstelling. Ze behoren tot wat in vaktermen de volksislam heet, in tegenstelling tot de officiële islam van de schriftgeleerden. De moelid van de heilige Hoessein, kleinzoon van de profeet, duurt een volle week. Volgens de overlevering ligt zijn hoofd begraven in de naar hem genoemde moskee in het oude centrum van Caïro, hoewel er in de moslimwereld ook andere steden beweren dat dat hoofd bij hun bewaard is gebleven.
De deelnemers zetten op straat tenten op waar ze tot het ochtendgloren dansen op een muziek met een uniek ritme. Het is ook een huwelijksmarkt, mannen dansen, ongetrouwde vrouwen en weduwen zitten er in een kring omheen. Voor soefi's is dit alles een belangrijk onderdeel van hun geloofsbeleving, salafi's vinden het achterlijk bijgeloof en zelfs pure afgoderij, daterend uit de tijd van voor de islam, in islamitisch spraakgebruik de tijd van de 'onwetendheid.'
Salafistische schriftgeleerden leggen op internet uit welke bezwaren ze hebben tegen deze evenementen van de soefi's. Volgens hen blijkt uit overgeleverde uitspraken van de profeet dat hij tegen verjaardagen was. Het geeft daarom geen pas om de verjaardag van de profeet, laat staan die van heiligen, toch luister bij te zetten. Heel erg is dit overigens nog niet, deze vieringen vallen onder het verbod op bid'a, het toevoegen van nieuwe elementen aan de godsdienst, wat volgens de salafi's verboden is maar niet altijd een doodzonde. Zolang mensen zich beperken tot gebeden aan God vóór een heilige, niet tót hem, is de ramp te overzien. Spreek de dwalende soefi's vermanend toe, dat is genoeg.
Anders wordt het wanneer mensen in hun gebed de hulp van de heilige inroepen, diens bemiddeling bij God, bijvoorbeeld voor de genezing van een zieke. In dat geval verheffen ze de heilige tot een soort ondergod. Volgens de salafi's valt dat onder de veel zwaardere categorie van koefr: ongeloof, bestraft met het hellevuur.
De schriftgeleerden hebben nog een ander, principieel bezwaar tegen de soefi's. Ze verwijten hen dat ze God en de schepping als een eenheid beschouwen, waardoor niet alleen de heilige een soort god wordt, maar de gewone mens ook.
Soefi's verweren zich op internet tegen de beschuldigingen. Ze verwijzen daarbij naar uitspraken van de dertiende-eeuwse schriftgeleerde Ibn Taymiyya, nota bene de grote inspiatiebron van de salafi's. Hij zou aan heiligen een soort goddelijke helderziendheid hebben toegeschreven.
Het is onduidelijk hoeveel heiligengraven de Egyptische salafi's al hebben verwoest. Het moeten er heel wat zijn, begin vorige maand bijvoorbeeld sloopten ze in de stad Qaljoeb, ten noorden van Caïro, er op een dag maar liefst zes. Ze raken met hun vernielzucht de soefi's rechtstreeks in het hart, het is vergelijkbaar met de vernieling van kerken, een praktijk die in Egypte ook voorkomt en veel westerse aandacht krijgt. Minder westerse aandacht is er voor verwoeste graven van soefi-heiligen. Toch vormen beide verschijnselen twee kanten van dezelfde medaille: godsdienstfanatisme, in het ene geval van moslims tegen christenen en in het andere binnen de moslimgemeenschap zelf.
De vernielzucht richt zich niet tegen faraonische oudheden en de kans dat dat in de toekomst wel zal gebeuren lijkt klein. Vanuit het gezichtspunt van salafi's bestaat er geen reden toe. Salafi's hebben het gemunt op broedplaatsen van polytheïsme. Weliswaar was de faraonische godsdienst zeer polytheïstisch, maar er is niemand in Egypte die de oude goden nog vereert, het is echt verleden tijd. Faraonische godenbeelden hoeven daarom niet vernietigd te worden. Een Egyptische herhaling van het drama in Afghanistan, waar het Taliban-bewind in 2001 de beroemde Boeddhabeelden in Bamyan vernielde, ligt daarom weinig voor de hand. Wat wel gebeurt is dat scherpslijpers in kleine dorpsmoskeetjes oude faraonische offerblokken vernielen. In de ogen van salafisten vormen ze een rituele verontreiniging van de godshuisjes.
Wahabisme
De mode om heiligengraven te vernielen lijkt te zijn overgewaaid uit Saoedi-Arabië. Egyptische gastarbeiders maakten in Saoedi-Arabië kennis met een harde vorm van islam, het wahabisme.
Het wahabisme geniet in Saoedi-Arabië de status van staatsgodsdienst. Wahabitische geestelijken sloten al in de achttiende eeuw een bongenootschap met het Saoedische koningshuis. In de jaren twintig van de vorige eeuw stonden beide aan de wieg van het moderne Saoedi-Arabië. De wahabieten vernielden toen op grote schaal heilige graven. Tegenstanders van de wahabieten vrezen dat ook het graf van de profeet Mohammed, in de stad Medina, uiteindelijk niet veilig zal blijken te zijn voor de wahabieten.
Ze beschuldigen de Saoedische autoriteiten ervan dat die de afgelopen twintig jaar in Mekka tal van huizen hebben vernietigd, waar tijdgenoten van de profeet zouden hebben gewoond, om te voorkomen dat die het voorwerp van verering zouden worden.
|