Gedeelde vreugdexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In Kolomea leefde eens een pelshandelaar, Simson Hübner, die niet alleen een slimme koopman, maar ook een groot grappenmaker was. Hij trok van markt tot markt om zijn koopwaar te verhandelen.
Hij had de vreemde gewoonte om een somber gezicht op te zetten als hij die dag goede zaken had gedaan. Hij stak dan s avonds in zijn huis geen kaarsen aan, het bleef er donker. Had hij echter slecht zaken gedaan, dan verlichtte hij zijn hele huis met kaarsen en was hij een en al vrolijkheid. Een buurman die dit merkwaardige gedrag al vaker had waargenomen, vroeg op een dag naar het motief. Simson zei hem lachend: Ik zal je mijn geheim verklappen. Je weet toch hoe jaloers en vol leedvermaak mensen soms kunnen zijn? Ook ik heb de nodige vijanden, mensen die me benijden. Wanneer ik goede zaken heb gedaan, steek ik thuis geen kaars aan. Ik gun ieder het zijne. Als ik gelukkig en blij ben, dan moeten mijn vijanden het ook kunnen zijn. Ze zullen denken dat ik met mijn handel er flink bij ingeschoten ben. Wanneer ik echter slecht zaken heb gedaan en daar s avonds de smoor over in heb, dan verlicht ik mijn hele huis met kaarsen. Mijn vijanden zullen denken dat ik die dag veel geld heb verdiend en zich daaraan behoorlijk ergeren!
Uit:Gottfrid van Eck, Bidden met de benen. Utrecht: Servire 1998
|