Wat zit er in je pakket (afhankelijk van groot of klein, wekelijks of tweewekelijks):
Knolselder van De Voldoening
Witte kool van De Wriemeling
Winterpostelein van Wijngaardhof
Boerenkool van Wijngaardhof
Aardperen van Wijngaardhof
Wortelen van de Baarbeekhoeve
Prei van de Baarbeekhoeve
Pompoen van Ionahoeve
En wat kan je daar nu mee maken?
Van aardpeer kan je lekkere chips maken: Verwarm je oven op 180°C, snijd de aardpeer in flinterdunne schijfjes, leg die in een ovenschaal (zorg dat ze elkaar niet raken) en giet er wat olijfolie over. Kruid af met wat zout en paprikapoeder, en bak in de oven gedurende een kwartier. Check af en toe, ze kunnen wat eerder gaar zijn afhankelijk van de dikte waarin je ze sneed.
Aardpeer is ook heel lekker rauw in een slaatje. Om ze extra smaak te geven, kan je ze opleggen in water met zout en gember. Snijd 500g aardpeer in kleine blokjes. Steek ze in een brandschone pot, die je voor driekwart vult met de aardpeer (meer mag er niet in). Meng 500ml water met 25g zout, roer tot het zout oplost, en rasp er 2cm verse gember in. Giet dat mengsel over de aardpeer, en zorg ervoor dat de aardpeer onder water staat en onder water blijft, door er iets zwaars op te leggen, bijvoorbeeld een diepvrieszakje met zout water of een speciale zuurkoolsteen. Sluit de pot af en laat een vijftal dagen staan, bij kamertemperatuur. Proef eens na die tijd, en zet de aardperen in de koelkast als je tevreden bent over de smaak (dan stopt het fermenteren). Als je ze graag nog wat zuurder wil, laat ze dan nog een paar dagen trekken, bij kamertemperatuur..
Ook van boerenkool kan je lekkere chips maken: snijd de bladeren in kleinere stukken, verwarm de oven voor op 200°C, en leg de stukjes boerenkool in een ovenschaal. Giet er een beetje olijfolie over, werk af met wat zout en sesamzaadjes, en rooster de boerenkool ongeveer 20 à 30 minuten, tot hij lekker krokant is.
Met de knolselder kan je heerlijke knolselderburgers maken, zoals we al schreven in de vorige nieuwsbrief (het recept kan je ook nog eens hier vinden), maar je kan de knolselder ook roosteren in de oven. Snijd hem daarvoor in kleine blokjes, leg die in een ovenschaal, giet er wat olijfolie over en kruid met rozemarijn. Bak gedurende 30 minuten op 180°C. Voeg dan een handvol walnoten toe, laat nog een tiental minuten doorbakken, en laat ze dan afkoelen. Besprenkel met wat balsamico, smakelijk!
Met winterpostelein kan je veel kanten op: serveer de groente als een licht slaatje, samen met de geroosterde knolselder, beleg er je boterham mee, of maak er pesto van, met wat extra boerenkool, hazelnoten, pecorino en look.
Maak van de prei een lekkere quiche met boerenkool en geitenkaas
Pompoen is een dankbare soepgroente, maar is ook erg lekker als puree. Daarvoor snijd je de pompoen in stukken en verwijder je de zaden (je hoeft ‘m niet te schillen). Verwarm de oven op 200°C, schuif de pompoen in de oven (met de schil op de bakplaat, en de opengesneden kanten naar boven) en laat helemaal garen; dat zal ongeveer een halfuur à drie kwartier duren. Schraap vervolgens de pompoen los van de schil en pureer. Breng op smaak met wat kardemom en kaneel.
Salade van de week: wortelsalade met rozijnen en komijn. Rasp de wortelen, giet er een dressing van 2el olijfolie en 4el citroensap over waaronder je een geperst teentje look mengt, voeg er rozijnen en geroosterde, geschaafde amandelen aan toe en kruid af met wat komijnzaad en peper en zout.
Van witte kool kan je koolrolletjes maken, je kan ‘m lekker knapperig als slaatje serveren, en je kan er ook zuurkool van maken. Heel eenvoudig, en veel lekkerder dan de zakken zuurkool uit de winkel! Snijd hiervoor een witte kool in heel dunne sliertjes (dat gaat vlot met een mandoline). Meng de sliertjes in een kom met 1,5 el zout en kneed gedurende ongeveer 10 minuten het zout onder de kool. Je mag geen zoutkorrels meer voelen, en je kool moet water beginnen “zweten”. Dat water komt vrij door het zout dat je aan de kool toevoegt. Giet het zeker niet weg, je hebt het nodig voor de vorming van je zuurkool. Voeg dan, voor wat extra smaak, een kruidnagel of twee en wat karwijzaad toe. Steek de inhoud van de kom in een brandschone (liefst gesteriliseerde) glazen pot en duw de kool onder het water dat vrijgekomen is door het zout. De kool moet echt helemaal onder water staan, er mag geen lucht aan komen. Als je het gevoel hebt dat je te weinig vocht in je pot hebt, kan je gerust wat water toevoegen, waarin je ongeveer 2% zout hebt opgelost. Je pot moet echt propvol zitten. Sluit af met een deksel, en laat op kamertemperatuur fermenteren. Je plaatst de pot best op een bordje, want in de eerste dagen zal er nog extra vocht vrijkomen, dat uit de pot zal ontsnappen (geen zorgen, dat is normaal!). Je kan je pot elke dag een keertje openen om te ruiken (in het begin zal dat zeker geen aangename geur zijn, maar ook hier geen zorgen, dat verandert na een paar dagen!). Na een dag of vijf, zes, kan je een eerste keer proeven. Hoe langer je de pot laat staan, hoe intenser de smaak zal worden. Eens je de techniek en de smaak te pakken hebt, kan je zo aan de slag gaan met tal van andere groenten!
