Ik ben Victor, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Salamonszegel.
Ik ben een man en woon in Deurne (Antwerpen) (Belgie) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 25/07/1947 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Alles wat met de natuur te maken heeft.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, Buitenste bloemdekbladen wit, roze of roodachtig, de lip is donkerpurper met gele tekeningen, aan de voet van de middenlob met 2 kleine glanzende uitsteeksels,
Bladeren eirond tot lancetvormig.
Groeit op Zonnige, soms licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot matig vochtige grond zoals bosranden, industrieterreinen in de mijnstreek, kalkgrasland en hooiland langs kreken.
De bladeren zijn wintergroen en lijnvormig tot langwerpig, de naam slaat op de twee soorten bladen: vruchtbare en onvruchtbare, de vruchtbare bladen staan rechtop, terwijl de onvruchtbare overhangen of op de grond liggen,.
De bladstelen zijn kort en donker paarsbruin.
Je vind ze op half beschaduwde tot beschaduwde plaatsen op vrij droge tot vochtige grond zoals in loofbossen, naaldbossen en op greppelwandjes, waterkanten en langs beschaduwde sloten en beken.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, ze zijn eerst blauwe tot paarse bloemen rozerode, later worden ze diepblauw en zelden zijn ze wit, ze staan met veel bijeen en zijn klokvormig.
De bladeren zijn smal langwerpige en hebben een gave rand, de onderste bladeren zijn gesteeld, de bovenste zijn niet gesteeld.
De rechtopstaande stengels zijn dicht borstelig behaard, maar niet stekelig.
Je vind hem op zonnige, warme, open plaatsen op droge, kalkrijke grond, zoals langs spoorwegen, industrieterreinen , rivierduinbosranden, dijken en bermen.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, de bloemen zijn lichtroze heel zelden wit en komen van onderaf in bloei en na het uitbloeien gebeurd dit nog een tweede keer aan een nieuwe bloeistengel.
De wortelbladeren zijn groot , langwerpig-eirond tot driehoekig-eirond en aan de voet in de breed gevleugelde steel versmald, de hogere stengelbladeren zijn smaller en korter gesteeld tot meestal zittend.
Rechtopstaande bloeistengels niet vertakt en hebben een schijnaar.
Te vinden op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte grond, zoals loofbossen, bermen, waterkanten, beken en riviertjes.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, kort gesteelde, witte bloemen, de kroonslippen zijn afstaand of teruggeslagen en de helmknoppen zijn geel.
Eironde tot lancetvormige bladeren en regelmatig grof getand, meestal dicht behaard die later kaal kunnen worden.
rechtopstaande of uitgespreide stengels zijn dicht behaard met lange, afstaande klierharen en gewone haren.
Te vinden op zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochtige grond zoals braakliggende grond, wegranden, plantsoenen en waterkanten vaak op stenige plaatsen.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, De bloemen vormen samen dichtbloemige ronde hoofdjes in een uitgespreide bloeiwijze met blauwe en soms witte kroonbladen.
De bladeren zijn vrij rond en lang gesteeld aan de voet hartvormig en vanaf de top in drieën gespleten, De bladranden en de nerven zijn witachtig en een dicht bestekelde rand.
De blauwgroene stengels zijn weinig vertakt
Komt voor op Zonnige, open plaatsen op droog, matig voedselrijk tot voedselrijk grond, zoals zee duinen, zand- en grindstranden en rotskusten en een graag geziene plant in de tuin.
Polygaam zijn bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen, de bloempjes zijn geelwit en zitten met ongeveer 3 tot 10 dicht bij elkaar.
De verspreid staande bladeren zijn spatelvormig en aan de bovenkant groen en viltig.
De grijswit viltige stengels zijn meestal vanaf de voet vertakt.
Komen voor op Zonnige, open plaatsen op min of meer vochtige tot natte grong zoals rivieroevers en langs plassen, verse greppels, goten, akkers, tuinen, moestuinen.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, heeft lang gesteelde bloemschermen met witte tot paarsroze bloemen.
De donkergroene bladeren zijn eirond tot langwerpig en grof getand.
De rechtopstaande stengels zijn behaard, massief en geribd.
Men vindt ze op half tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot droge grond op weiland en droge greppels, bermen, braakliggende grond en afgravingen alsook langs bosranden.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, de bloemen zitten in schijnkransen en zijn roze van kleur, de bovenlip van de kroon heeft een gave rand en de onderlip is 3-delig met een donkere tekening.
Langwerpige bladeren met een spitse top en iets gekarteld.
De rechtopstaande stengels zijn meestal niet of weinig vertakt.
Komen voor op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte grond, zoals Waterkanten, ruig drassig grasland, moerasbossen en bronbossen, akkers en braakliggende grond
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, met donker paarsblauw, soms blauw of heel zelden wit bloemen, in het begin vaak bolvormig, maar later vaak cylindervormig.
De bladeren zijn kaal, De middelste stengelbladeren zijn langwerpig, hebben meestal een wigvormige voet en de bladrand is meestal gekarteld, de rozetbladeren hebben soms zwarte vlekken.
Deze hebben een rechtopstaande stengels en het bovenste deel is niet bebladerd.
Licht beschaduwde, soms zonnige plaatsen op vochtige tot vrij natte grond, je vind hem in loofbossen, beekbegeleidende bossen en langs bospaden in hellingbossen, slootkanten en langs beken.
Heeft een vrij dikke, zwartbruine bladsteel is dicht geschubd, de schubben zijn groot en stevig en hebben een donkerbruine middenstreep en lichtere, doorschijnende randen.
De bladeren vormen samen trechtervormige tot losse bundels, ze zijn driehoekig en beklierd en zijn donkergroen van kleur. De deelblaadjes hebben een korte steel en zijn eveneens driehoekig en aan de onderkant van de deelblaadjes zie je de sporen, aan het dek vliesje zie vaak een beklierde rand.
Deze komen voor op half beschaduwde tot beschaduwde plaatsen op droge tot vrij vochtige grond, zoals in loofbossen, naaldbossen, parkbossen, greppels, beken en sloten, zeedijken, en soms op oude muren.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, knikkende bloemen buis- tot klokvormig, lichtpaars met donkerrode, wit gerande vlekken en soms helemaal wit, aan de buitenkant kaal en van binnen gebaard.
Langwerpige bladeren gekarteld en van onderen grijsharig.
Rechtopstaande stengel met korte zachte haren.
Licht beschaduwde tot zonnige, iets open plaatsen op vochtige tot droge grond en groeit zowat overal zoals bosranden, open plekken in loofbossen, braakliggende grond enz.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, lintbloemig en geel van kleur.
De plant heeft langwerpig-eironde bladeren hebben een vrijwel vlakke rand met driehoekige tanden en meestal met zeer zwakke stekeltjes.
De stengels zijn vrij sterk vertakt en zowat blauwgroen van kleur.
Je vind ze op zonnige open plaatsen op vochtige grond, zoals akkers, braakliggende grond, braakliggende grond, moestuinen, bermen en aan de vloedmerk aan de zeekust.
Polygaam bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen, met geelwitte bloemen.
De bladeren zijn spatelvormig en staan verspreid en zijn aan de bovenkant groen en viltig,
De grijswit viltige stengels zijn meestal vanaf de voet vertakt.
Komt voor op zonnige, open plaatsen op min of meer vochtige tot natte grond, zoals vochtige, onverharde wegen, grasland, heide, Wegranden, waterkanten en verse greppels, akkers.
Eenslachtig één bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen, Tweehuizig mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten.
De plant is vaak tweehuizig, waarbij de mannelijke bloemhoofdjes iets groter zijn dan de vrouwelijke bloemhoofdjes.
De plant heeft Lancetvormige bladen en zijn aan de randen stekelig, aan de bovenzijde donkergroene en kale bladen kunnen aan de onderzijde zilverig wit zijn.
De stengel is gegroefd en is niet of zeer smal stekelig gevleugeld en bovenaan niet gevleugeld.
Komt voor op zonnige of zelden licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge tot vochtige grond, zoals op open plekken in weiland en hooiland, bermen, heide, loofbossen en jonge bosaanplantingen en opgespoten grond, drooggevallen zandplaten, ingedijkte zandplaten.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, de bloemen vormen trossen ofwel compacte kluwens en ze zijn klokvormig en hebben afstaande lobjes.
De wintergroene blaadjes zijn lijnvormig en groeien in kransen van 3, ze zijn kaal of kort gewimperd donkergroen van kleur met onderaan 1 smalle lengtegroef.
De stengels zijn opgericht. De jonge takken zijn behaard.
Komt voor op Zonnige, enigszins open plekken op droge tot matig vochtige grond zoals Heide, zeeduinen, grasland, naaldbossen.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, het zijn lintbloemen bleekgeel van kleur, de buitenste zijn van onderen zilverig tot iets paarsrood.
De bladeren langwerpig-eironde, hebben een vrijwel vlakke rand met breed-driehoekige tanden en meestal met zeer zwakke stekeltjes, zijn diep gedeeld met een grote driehoekige tot spiesvormige eind lob.
Blauwgroene stengels zijn vrij sterk vertakt.
Komen voor zonnige, open plaatsen op vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte grond, zoals braakliggende grond, moestuinen, bermen, heggen en bosranden enz.
Tweeslachtig een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, de bloemen zijn alleenstaande en zijn blauw of heel soms wit of paarsrood, de ongeveer 8 randbloemen zijn veel langer dan de binnenste en zijn driehoek vormig met eveneens een driehoekige slip.
Rechtopstaande stengels grijsachtig groen en zijn witviltig behaard meestal bovenaan vertakt.
De bladeren zijn langwerpig weinig of niet getand en van onderen grijs spinnenwebachtig behaard en gesteeld.
Komen voor op zonnige, open plaatsen op matig droge grond zoals op graanakkers en steile kanten aan de rand van essen, braakliggende grond, omgewerkte grond.