Inhoud blog
  • van 25 juli 2006 tot 5 augustus 2006
  • van 13 juli 2006 tot 24 juli 2006
  • van 1 juli 2006 tot 12 juli 2006
  • 30 juni 2006
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Santiago 2006
    een voettocht naar Santiago de Compostela vanuit St.-Jean-Pied-de-Port, France
    25-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.van 25 juli 2006 tot 5 augustus 2006

    dag 25 - 25 juli - Molinaseca naar Cacabelos - 21 kmxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

     

    Weg om 5.50 uur. Gisterenavond heeft het hier een half uur goed geregend. Niet genoeg weliswaar want vandaag is het een zwoele dag met een hoge vochtigheidsgraad en pas 's namiddags komt de gekende zon.
    Vandaag is het 25 juli en feest van de heilige Jacobus. Dit betekent dat er in Compostella grootse feesten aan de gang zijn (ben ik blij niet in deze xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />massa te moeten figureren) en dat er drie Communidades zijn die een verplichte feestdag hebben: Asturias, Castilla y León en uiteraard Galicia. Dit wordt zodanig intens gevierd dat geen enkele Spanjaard die dag beweegt, dat alle winkels (alimentationes en andere) en de meeste resto's en bars gesloten zijn. De peregrinos evenwel blijven doorstappen en doorstappen op hun geëigend ritme en moeten verder maar zien hoe ze in leven denken te blijven. De wereld op zijn kop, zou ik zeggen.
    Vandaag heb ik na 8 km een middelgrote stad doorkruist (in slaapstand): Ponferrada. Deze vormt het centrum van mijnnijverheid en eertijds toen de Romeinen zich hier ophielden ook als centrum van goudmijnen. Opvallend is hier een goed bewaarde tempeliersburcht en de aanwezigheid van een ijzeren brug die die de rio Sil overspant: een pons ferrata. Heb je ze ? Vandaar namelijk de naam Ponferrada. Deze werd in de 11de eeuw aangelegd om mijn edele voorgangeres het risico te besparen te verdrinken in de rio Sil. Na tien eeuwen profiteer ik daar nu ook eens eindelijk van.
    De montes de León liggen nu achter ons en we bewegen ons voort in de Bierzostreek (spreek uit: Bi-èrzo) in een glooiend landschap met vele wijngaarden. Na de Rioja is dit de tweeede wijnstrook die ik mag doorkruisen. Deze wijn is wel lekker doch wat inferieur aan de warmbloedige Rioja en haar temparillodruif. In de dorpjes en velden die ik passeer, ontmoet ik eindelijk op microschaal de teelt van alledaagse groenten en fruit. De grond wordt hier prima geïrrigeerd en is verder rood van het ijzer en is leemhoudend. Het is de eerste maal in drie weken dat ik zulks zie.
    Ik heb de timetable nu definitief op 34 gezet: niet waanzinnig hoog doch wel veilig met het adagio voor ogen: aankomen is the must. Dit houdt in dat ik de aanloopstrook naar de O'Cebreiro in twee dagritten opsplits. De derde dag wip ik in een klim van 600 meter over de 1250 m hoge O'Cebreiro, die overigens op de top de grens herbergt tussen León en Galicia. Ik kijk er echt naar uit om Galicië te betreden.
    Meer en meer voornamelijk Spaanse 'Camino-toeristen' beginnen zich onder 'les vrais' te mengen. Ze zijn meestal in groep, maken veel lawaai en zijn getooid met materiaal dat zo uit de vitrine is weggeplukt. In mijn streek zouden dezen te voet naar Scherpenheuvel gaan of met de fiets naar Banneux sjokken. Maar amuseren doen ze zich wel: ze zijn in eigen land en doen wat ze willen. Buitenlandse toeristen eisen steeds, pelgrims zijn hier steeds dankbaar....

     

     

     

     

    dag 26 - 26 juli - van Cacabelos naar Vega de Valcarce - 24 km

     

    Weg om 5.52 uur. De luchtvochtigheid is goddank sterk gedaald zodat ik nu alleen nog zweet als ik stijg. De warmte is tot 28 graden teruggelopen: we naderen Galicia. Op de TV zag ik vandaag bijvoorbeeld: Logroño en Pamplona 35 graden, Santiago 25 graden.
    Mijn tactiek vandaag is dicht bij de O'Cebreiro aan te schuiven (1250 meter), om morgen de laatste 11 km naar de top in de koelte van de ochtend en goed uitgerust aan te vatten. Zo besluit ik in Vega de Valcarce op 620 meter de motor stil te leggen en in een privé-albergue van Brazilianen onderdak te zoeken.
    Na 8 km arriveer ik in Villafranca del Bierzo, ook Klein Santiago genoemd. Deze kwalificatie krijgt deze gemeente omwille van de vele kerken en pelgrimsherbergen in de Middeleeuwen. Ik neem er de desayuno. Vanaf Villafranca volg ik de rio Valcarce stroomopwaarts in een nauw dal. Nu, het is eerder een kloof waar naast de N-VI ook de A-6 van Madrid naar La Coruña doorloopt. Deze laatste is een echt kunstwerk gelet op de vele viaducten en tunnels dat hij rijk is. Als gebruiker van zo'n autoroute merk je dat niet, doch als voetganger kan je hier veel meer oog voor hebben. Ook voor het uitzetten van het Santiagopad is het een hele krachttoer. De Spanjaarden slagen er evenwel in om de veiligheid op nevralgieke punten te waarborgen. Inderdaad, het preciese spoor van de Camino Francés-route uit vorige eeuwen kan niet overal meer worden gewaarborgd. Vooral rond steden en in de buurt van nationale wegen en autostrades moet veel creativiteit aan de dag worden gelegd. De Spaanse autoriteiten slagen er wonderwel in steeds het pad haar rechten toe te kennen in een wirwar van op- en afritten, van aanvoer- en ringwegen, enz...., door tunnels en voetgangersbruggen te voorzien. Spanje is trots op het Santiago-patrimonium en mede met veel Europees geld wordt alles goed onderhouden. Niet voor niets noemt de weg ook: Iinerario Cultural Europeo.
    Morgen treed ik Galicia binnen. Mijn aangestelde leerkracht Spaanse geografie: Oratz uit San Sebastian, die haar taak omwille van gezinsbeslommeringen niet verder kon opnemen, heeft me geleerd dat de Communidad Galicia vier provincia telt: In het NW Coruña, in het NO Lugo, in het ZW Pontevedra en in het ZO Ourense. Santiago de Compostela behoort tot Coruña doch fungeert als de hoofdstad van de Communidad Galicia. Zo, morgen loop ik dus Lugo binnen en verlaat de Communidad Castilla y León en de Bierzostreek en haar wijnen.......

     

     

     

     

    dag 27 - 27 juli - Vega de Valcarce naar O'Cebreiro - 11 km

     

    Weg om 5.50 uur. Vandaag wordt de beklimming naar het prehistorisch bergdorp O'Cebreiro aangevat. Een niveauverschil van 625 meter krijg ik voorgeschoteld. Volgens de boekskes is het klimaat boven meestal guur en is het vochtig en vol mist. En ja hoor, bij mij is het die dag niet anders. Al vanaf 900 meter hoogte bij La Faba zie je de mistwolken zo aanrollen en een half uur later zie ik nauwelijks nog dertig meter rond me. We hebben allen onze poncho's aangetrokken en lijken op schimmen uit de boeken van Jane Eyre.
    Bijna boven passeer ik de grenspaal tussen Castilië en Galicië. Vanaf nu zal om de 500 meter op een mijlpaal de afstand tot Santiago worden aangegeven. Dat maakt het nu wel echt moeilijk om nog terug te keren. Het is nu echt le mouvement sans retour.
    O'Cebreiro is het eerste Galicisch dorpje dat ik aandoe. Je ziet hier zelfs nog een viertal pallozza's. Dat zijn gebouwen die eertijds door de mensen werden bewoond. Het zijn lage, ronde of meer rechthoekige gebouwen van natuursteen. Ze hebben een houten kap die net niet tot de grond reikt en met stro is bedekt. Ik denk onwillekeurig aan Bokrijk, doch de leem wordt hier door grijze granietsteen vervangen.
    Omdat het weer zo slecht is, stoppen we maar, want je moet toch nog 21 km doe om onder de 900 meter en uit de wolkenvacht te geraken. Morgen dan maar. Wel spijtig want na 15 min was ik reeds gerecupereerd om verder te doen.............

     

     

     

    dag 28 - 28 juli - O'Cebreiro naar Triacastela - 21 km

     

    Weg om 6.35 uur. We vertrekken een uur later want hier in het pikdonker bij mist vertrekken is gewaagd. Gisteravond heerste nog steeds de mist, regen en hevige wind. Dit belette me een glimp op te vangen van de bergzichten en de sierra doch belette me niet eens een heerlijke specialiteit te eten: de pulpo.
    Eerst moet ik vooraleer een dalig van 650 meter aan te vangen nog een klusje  doen van 1250 naar 1340 meter en jawel: het koppeke boven de mistwolken uit en genieten geblazen van het grootse natuurkader. Nadien moet ik weer dalen en dien weer door de mistvacht heen te trekken. Niet lang evenwel want vanaf 1000 meter hoogte wodt het weer zonnig, zo tot 25 graden.
    Ik trek nu door een viertal kleine Galicische bergdorpen en ik kan mijn ogen niet geloven. Zo proper en verzorgd er de dorpjes in de Rioja en Navarra er bij lagen, zo vuil zijn deze dorpjes. De uitwerpselen van de koeien liggen soms cms dik aangekoekt op de dorpsweg. Hier zouden de koeien 's avonds nog op stal worden gebracht, alhoewel ik de meeste koeien nog steeds op stal zag in de voormiddag. Ik herinner me deze aanblik nog bij Ardeense dorpjes in de jaren zeventig.
    Verder is heel opvallend hier het voorkomen van mooie holle wegen. Ruim een achttal km heb ik zo door deze gewandeld. Ze zijn omzoomd door kastanje- en eikenbomen en bieden veel schaduw. Ook zie je veel muurtjes die weiden afbakenen doch ze zijn slordig opgebouwd. In Noord-Engeland: Northumbria, heeft men deze ook eeuwenlang aangelegd doch daar zijn ze wel zeer degelijk en stevig.
    Ik land in Triacastela. Omdat de meesten van de berg ook hier stoppen, zijn de drie herbergen al om 15 uur alle volzet. Omdat ik steeds bij de eersten ben om te vertrekken 'smorgens, ken ik dat ongemak gelukkig niet.......

     

     

     

     

    dag 29 - 29 juli - Triacastela naar Barbadelos (Sarria) - 24 km

     

    Weg om 5.35 uur. Vandaag zijn er twee varianten in de camino om naar Sarria te gaan: een vervelende via asfaltwegen maar via het klooster van Samos, of een moeilijke die evenwel veel natuurschoon blootlegt onderweg. We kiezen voor de tweede en ik heb het me niet beklaagd. Deze route verdient een hoge onderscheiding. Vooreerst word ik bedacht met een pittige helling tot San Gil en de Alto Riocabo op 910 meter (verschil van 240 meter) doch de omgeving is wondermooi. Weidse zichten over het Galicische hoogland en vier uren op voorhand een blik op de target Sarria in de diepte. Haast voortdurend stappen we door holle wegen (4 à 5 meter hoog) en passeren we kleine boerendorpjes. Deze bevatten helaas geen café-bars om te kunnen ontbijten. Omdat ik het gashandleke veel heb moeten opzetten bij de eerste beklimming, kom ik na twee uren met het begin van flanellen benen te zitten en we besluiten in het eerstvolgende dorpje te halten om de noodrantsoenen aan te spreken. Wonder boven wonder is er een boer in dat dorp (Pintin) die zijn boerderij gedeeltelijk in een café-bar heeft omgetoverd. Ik heb er zeer hartelijk huevos con jamon fritos y pan gegeten (spek en ei met brood). Het stond zelfs niet op zijn kaart, maar toen hij me zag, begreep hij snel wat diende voorgeschoteld. Deze brave man leek trouwens sprekend op Anthony Quinn en kon verdomd goed bakken. De haan van Sto Domingo de la Calzada waakt duidelijk nog steeds over mij. Na in Sarria te zijn aangeland, beslissen we toch nog een tapke bij te steken en vijf km verder na een nijg hellingske Barbadelos te bereiken. Dat is een dorp van vijf huizen met een casa en een albergue van de Xunta de Galicia, in de open natuur neergeplant. Je kan kms ver kijken over het hoogland en in de verte zie je nog de O'Cebreiro liggen, jawel in de mist en nevels gehuld.
    Als je hier iedere keer bij het passeren van een auto een pint zou drinken, dan ben je 's avonds zeker nog niet zat. Nu, over bier gesproken: twee merken doen hier opgeld, te weten Mahou en San Miguel. Eigenschap van deze vochten is gelijklopend met Heineken: ze worden heel koel geschonken en het zijn behoorlijke dorstlessers; smaak hebben ze niet. De laatste dagen begin ik daarom nu ook al meer cider te drinken. Dat kunt ge hier in de meeste cafés van 't vat krijgen. De prijs is hetzelfde, het uitzicht ook, het heeft 4 graden doch is lekker. Deze appelciders worden vooral in Asturias gebrouwen. Mij het doet het aan Wellen denken waar bij de weg naar Borgloon jarenlang een ciderfabriekske is geweest van de familie Lowette: Rozemarijn.

     

     

     

     

    dag 30 - 30 juli - Barbadelos naar Portomarin - 18 km

     

    Weg om 6.35 uur. Een korte rit tot Portomarin en haar brug over een stuwmeer. Verder gaan kan maar de volgende albergue is drie uren verder gaan. De rit zelf is schitterend en gemakkelijk. Na een uur moet wel een uurlang de poncho aan wegens de regen. Van het ene dorpje (dat zijn hier steeds vijf à zes huizen) naar het andere lopen we via kleine weggetjes (geen holle wegen meer), omzoomd door bomen en stenen muurkes. En bomen, bomen........Galicië ziet er gewoon groen van. Overal zie je ze: ze omringen de kleine weiden, de tuinen, de huizen, ze vormen heuse kleine bosjes, enz.... Eiken, beuken, kastanjebomen, bomen die ik niet ken, fruitbomen: ze tekenen het glooiende landschap. Dit is Spanje niet meer. Dat is het echte Galicia. En in de dorpjes: één kronkelijk straatje en verder koeienpoep. Hoe meer poep, hoe meer koeien, hoe rijker het dorp. Ik heb zelfs vandaag op twee plaatsen enkele koeien in een weike gezien. Nu ja, wei: ik geloog dat ze ieder een 10 vierkante meter voor zich hadden.
    Een hardnekkig verhaal dat steeds in camino-gesprekken opdaagt, is het verhaal van de loslopende en pelgrim bijtende honden. Nu, na 700 km gelopen te hebben, weet ik wel hoe het zit. Ik wil hier een opvatting ventlleren die overigens op geen enkele wetenschappelijke basis maar wel op boerenverstand is geschraagd. Deze honden, die door hun bazen worgen vrijgelaten, tonen namelijk geen enkel agressief gedrag tav de peregrinos, behalve bij bangelijk of ophitsend gedrag van de pelgrim zelf. Ik ga ervan uit dat deze honden die hun honds leven op de goudader van de camino doorbrengen een supplementair gen hebben ontwikkeld. Dit gen is drager van de volgende eigenschap: op lamlendige, ongeïnteresseerde en lusteloze wijze naar de horde voorbijtrekkende pelgrims kijken, dag in dag uit, jaar in jaar uit. Verder suggereren ze: laat mij gerust, ik u ook; doe me niet opstaan, ik leef ook maar één keer. Ik verzeker u dat in de Ardeense dorpen de kans om gebeten te worden veel groter is dan op de camino. In een dorpje van de Bierzo heeft éénmaal een hond op mij geblaft en is naar me toegekomen. Ik zag onmiddellijk dat zijn houding schrik uitstraalde. Ik deelde hem vervolgens mede dat ik linksvoetig ben, maat 44 heb en vroeger in mijn collegetijd te Borgloon de penalties moest nemen. Nadat hij deze vertrouwelijke informatie vernomen had, draaide hij zich en, zoals het een hond past, ging hij met de staart tussen de benen heen. Zijn ouders zullen zeker allochtonen zijn geweest op de camino en het pelgrimsgen niet bezit hebben.
    Vanavond is het STVV-Anderlecht. Het is de eerste maal in dit aardse leven dat ik deze match zal moeten missen. Ik ben daar niet goed ben en gedraag me vandaag zeer zenuwachtig. Ik weet dat me een gespannen avond staat te wachten en dat ik om 10.15 uur met ingehouden adem het smsje van mijn zoon zal lezen. De fles wijn staat klaar en in beide gevallen wordt ze geledigd: ofwel uit intense blijdschap ofwel met een niet te schatten verdriet......

     

     

     

     

    dag 31 - 31 juli - Portomarin naar Palas de Rei - 25 km

     

    Weg om 5.43 uur. Het is een zonnige dag tot 26 graden. Deze rit is niet zo mooi als deze van gisteren. Voor de laatste maal hijs ik me met have en goed van 400 tot 720 meter tot op de sierra de Ligonde. Vandaag ontmoet ik weinig dorpjes. De natuur laat hier weinig cultuur toe: we gaan over een berg met granietrotsen, heide en brem, en veel naaldbossen. Enkel in de buurt van Palas de Rei, mijn eindstation, zie ik weer wat kleinschalige akkerbouw en ja, ook wat veeteelt (koeien). De bomen blijven overvloedig aanwezig en nu komen er ook al eucalyptussen bij. Ik verlaat nu het Galicische hoogland en ga mij vanaf morgen met het laagland bezighouden.
    Mij resten nu nog drie dagen tot Santiago: ik kijk er naar uit. De echte caminosfeer is eruit. Té veel mensen lopen hier rond, en met name de Spaanse toeristen die een weekje camino plannen in hun verlof. Ook diplomajagers mengen zich onder de voortschrijdende groep pelgrims. Je moet weten dat je deze pièce d'honneur ontvangt als je in Santiago kan bewijzen de laatste 100 km te hebben gelopen of de laatste 200 km te hebben gefietst. Zo sliep gisteren een Duits meisje van Köln bij mij op de kamer. Deze was met de bus tot Sarria gekomen en moest zo nog 115 km doen. En zo zijn er velen.
    Erger vind ik nog het resultaat van STVV tegen Anderlecht. Zoiets mag toch niet gebeuren. Dat Genk vlot gewonnen heeft tegen Waregem streelt me als Limburger doch verlicht mijn leed niet. Ik had vandaag serieus de cafard en liep liefst helemaal alleen door de natuur.
    Toch nog enkele kenmerkende begrippen over Galicië.
    - corredoïra.: dat zijn oude verbindingswegen tussen dorpjes. Gelet op de vele vochtige plaatsen in G. plaatste men vroeger stapstenen in de beekbeddingen om er over of doorheen te kunnen. Deze worden nu niet meer onderhouden, doch ik moet er nog regelmatig over.
    - orujo: dit is een zelf gestookte drank op basis van witte wijn. Deze is zeer, zeer sterk en erg lekker. Je vindt hem wit of geel (met kruiden) en is erg lekker. Tot voor kort was het verboden deze te stoken en te verbruiken. Ik leerde hem kennen in O'Cebreiro door aan een dienstmeisje te vragen: schenk me nu iets in en sterk van uw streek. Steeds wordt een fles zonder etiket bovengehaald.
    - horréos. dit is een typische Galicische maïsopslagplaats op een verhoog of palen geplaatst naast of achter het huis. Deze staan soms tot twee à drie meter boven de grond, zijn rechthoekig van constructie en met natuurstenen gemaakt: je ziet ze in alle grootten en kleuren.
    - cruceiro's. dat zijn stenen kruisen die de kruisiging uitbeelden of het leven van Maria. Ik heb er reeds een drietal gezien en geloof me, ze zijn zeer oud.

     

     

     

    dag 32 - 1 augustus 2006 - Palas de Rei naar Ribadiso - 26 km

     

    Weg om 5.46 uur. Na vier dagen door het Galicisch hoogland te hebben gezworven, resten me nu nog drie dagen in het Galicische laagland om Santiago te bereiken. Vandaag overschrijd ik de provinciegrens tussen Lugo en Coruña: het is de laatste provincie die aandoe. Zo ga ik vandaag via het stadje Melide naar Ribadiso, een onooglijk dorpje nabij Arzua. Hier staat een mooie albergue  van de Xunta de Galicia, gehuisvest in het voormalige Hospital de San Anton de Ponte, nu volledig gerenoveerd. Het is gelegen in een uniek kader: temidden van de weilanden aan het riviertje de rio Iso.
    Bij het vertrek word ik geconfronteerd met een typisch Galicisch weertje in de vroege ochtend. Alles en iedereen is in de wolken gehuld (wel geen mist), het niffelt wat en het is goed vochtig: kortom, het is ponchoweer. Het dragen van een poncho heeft twee voordelen: mijn rugzak blijft droog en ikzelf word alleen maar nat in plaats van drijfnat. Nat word ik door de eigen transpiratie die zich afzet aan de binnenzijde van de poncho. Vanaf 10 uur breekt de zon door en is het leed vlug geleden. Het eerste uur zie ik niets, het is pikdonker en enkel een halogeenlamp op het voorhoofd bevestigd helpt ons niet te verdwalen in de bossen. Ik ruik dat we vele eucalytussen passeren en zie ze later pas bij het ochtendgloren. Het zijn meestal reeds reuzebomen die kaarsrecht opgroeien, heerlijk geuren en geen schors hebben zoals bij eiken en beuken: ze vervellen gewoon. In de vele kleine bossen die ik doorkruis, groeien alle boomsoorten broederlijk naast mekaar: eiken, beuken, naaldbomen en eucalyptussen. Deze laatsten worden nu ook systematisch aangeplant in rijen. Alles bij mekaar geeft het een slordige indruk en verder liggen deze bossen er erg onverzorgd bij. Ook nu zie ik in de dorpen bij elk huis een hórreos, en cruceiros zie ik ook regelmatig. Dezen kunnen tot vier meter hoog zijn.
    De route zelf is vrij geaccidenteerd door de vele beekdalen die we dwarsen en die ons diep doen dalen over de corredoïora's en de voorden, en die ons fel doen stijgen. In het Frans wordt het mooi gezegd: une régio assez valloneuse. Met de wagen voel je zoiets nauwelijks: ze duwen wat palen onder de weg en het niveau wort geëgaliseerd; zo de palen wat langer worden, noemen ze het een viaduct: De pelgrim, de boeteling, de zondaar evenwel dient de kelk tot op de bodem te ledigen en zich met have en goed door het water van het beekje te slepen, goddank via de bekende stapstenen.
    Veel akkerbouw zit er niet in, wel veel weilanden met af en toe koeien erop en voor de rest heide en brem. Met grote landbouwmachines kunt ge hier weinig aanvangen. De percelen zijn allen zo klein, wellicht het gevolg van erfenisverdelingen. In Haspengouw hebben ze vele jaren geleden het verstand gehad aan herkaveling en aan ruilverkaveling te doen: een zege en zegen voor deze streek. Voor Galicia evenwel stel ik vast dat ze zichzelf blijft en weinig vatbaar is voor verandering.
    Tot slot: in Galicië worden de overledenen niet ter aarde besteld doch ze worden hier in een kist bijgeschoven in rechthoekige gebouwtjes, dikwijls tot vier hoog opgestapeld. Rijkere families hebben dan weer hun eigen huisje op het kerkhof waar de overledenen in worden bijgeschoven. Het onderscheid blijft dan toch, ook na de dood.......

     

     

     

     

    dag 33 - 2 augustus - Ribadiso naar Pedrouso - 22 km

     

    Weg om 6.33 uur. Het betekent de voorlaatste dag naar Santiago. We zeggen in het peloton ook al eens Jaakske. De natuur blijft in grote lijnen idem, alleen het valloneuse karakter is vriendelijker en we zien heel veel hortensia's aan de huizen. Er zijn evenveel beekjes dat wel, doch de glooiingen worden minder steil. We dalen stilaan tot 300 meter in Pedrouso. Deze hoogte kan ik me niet meer herinneren. De hórreos blijven alle huizen sieren en zijn erg opvallend. In een klein dorpje moest ik zelfs onder eentje doorlopen. De 'form' is zo degelijk dat ik in Pedrouso nog niet eens de albergue had opgemerkt en doodleuk een km té veel liep. Voor Jaakse is evenwel niets teveel. Mochten ze me vandaag een been afzetten, dan ga ik morgen op het andere been naar Santiago. Vandaag heb ik weer twee gedenkplaten van pelgrims ontmoet die ter plaatse zijn overleden. Ze zullen wellicht iets vlugger in de hemel zijn terecht gekomen dan ze zelf verhoopt hadden. Het blijft hoe dan ook blijkbaar een gevaarlijke stiel.
    In de bar van het dorpje Calle, waar ik mijn desayuno nam, las ik aan de muur volgende tekst: es agradabble, ser importante, pero es mas, importante ser agradable. Het is aangenaam om belangrijk te zijn doch het is veel belangrijker om aangenaam te zijn. En dat moet ik in een boerengehucht van Galicia lezen. Toch goed hè....

     

     

     

     

    dag 34 - 3 augustus - Pedrouso naar Santiago - 20 km

     

    Weg om 6.45 uur. Voor de laatste maal verlaat ik, bij open lucht doch ook bij hoge vochtigheidsgraad, een albergue van de Xunta de Galicia om mijn laatste rit en ultieme jump naar Santiago in te zetten. Voor de laatste maal duw ik me in het gareel van rugzak en trekschoenen; voor de laatste maal regel ik nauwgezet de spanning van mijn rugzak en de spankracht van mijn veters (links en rechts verschillend); voor de laatste maal vul ik mijn mobiel caféetje: de camelbak, met twee liter en half water, enz......
    De rit zelf is mooi in het begin. Op en neer door de bossen en weilandweggetjes laverend passeer ik de Aeroporto de Santiago in Lavacolla. In dit dorpje en wel in hun lokale beek: de rio Lavacolla, wasten in vorige eeuwen de pelgrims hun vermoeide lichaam en voeten om opgeschoond voor Jaak te verschijnen. Doordat ik me dagelijks grondig 'doesjte', acht ik me nu wel ontheven van deze sanitaire taak ten behoeve van Jaak. Verder zou het me verwonderen, mochten de Spaanse camino-toeristen van dit eeuwenoude gebruik op de hoogte zijn. Nu, voor hen hoeft het zeker niet. Deze lui zien er zo picobello en stralend van netheid uit dat ze even goed  in de etalage van een kledingzaak kunnen postvatten, ten einde het verkoopcijfer op te drijven. Hopelijk nemen ze hun lawaai dan ook mee.
    Verder ontmoet ik boven op een heuvel de gebouwen en antennes van de regionale Galicische televisie en even later land ik op de Monte de Gozo. Hier ontmoet ik een groot gebouwencomplex om bezoekers in onder te brengen: zeker een twintigtal paviljoenen met restaurants en winkeltjes. Nu wordt het vooral gebruikt door pelgrims. Men heeft dit compleks gebouwd ter gelegenheid van een bezoek van de paus in 1989 aan Santiago. De berg heet letterlijk berg van de vreugde, want van hieruit zie je ruim 100 meter lager Santiago en haar kerken en kathedraal liggen. Ik daal van de berg af en onderga het lot van talloze pelgrims dezer dagen. Ik moet me een weg banen door het voorstedelijk gebied van een middelgrote stad en dat duurt een uur. De beloning nadien is navenant als je dan bestoft doch niet moe op de Praza do Obrairo naar de Portica de la Gloria van de kathedraal Obraidoro moogt opkijken, temidden van een anonieme toeristenmassa met kinderen, en pelgrims. Ik had toen wel even mijn zakdoek nodig.
    Omdat elke dag om 12 uur de pelgrimsmis wodt opgedragen wip ik nog even binnen om het einde mee te maken. Honderden mensen verdringen zich om de mis te kunnen volgen: wel indrukwekkend. Hier zie ik velen terug, met rugzak aan als ik, die meevolgen. Morgen evenwel ga ik er op tijd wezen want dan wordt mijn naam en mijn land afgeroepen als iemand die de compostéla heeft gekregen. Dat stuk heb ik namiddag gekregen. Het verdwijnt in mijn koker, meegebracht uit België. Deze pièce unique zal ik de rest van mijn leven koesteren, en mijn kleinkind Emmaake zal een ingekaderde kleurenkopie krijgen.......

     

     

     

     

    xml:namespace prefix = v ns = "urn:schemas-microsoft-com:vml" />dag 34 bis - 4 augustus - santiago naar santiago - 0 km

     

    Wat uitgeslapen vandaag en dan nog met onder- en bovenlaken. Ik was het haast vergeten dat zoiets nog bestond. Ontbijt genoten in de café-bar om de hoek: lekkere tostada con jamon y chieso en twee tassen café con leche voor slechts 4,5 €. Vervolgens wil ik om 11.15 uur ten laatste in de kathedraal wezen om de mis van 12 uur vanuit de 'loges' te kunnen volgen. Een zestal priesters gaan voor en de kerk zit eivol: ik schat meer dan duizend mensen. De hoofdpriester predikt gepassioneerd over de camino en haar pelgrims, doch ik snap er weinig of niets van. Toch spijtig. Mijn maten evenwel ook niet. Deze dimensie heb ik gemist: té veel Spaanse contacten kon ik niet uitbouwen omwille van het feit dat ik geen Spaans ken  en zij alleen maar Spaans kenden. We worden vermeld, krijgen de pelgrimszegen en weten dat de eeuwigheid nu bezaaid met rozen voor ons ligt. Verder stel ik toch geen irreële verwachtingen in Jaak en wens dus niet eens met de lotto te winnen of bij reïncarnatie in een volgend leven als oliesjeik weer te keren.
    's Namiddags beweeg ik geduldig mee in een langzaam voortschrijdende mensenmassa die kitscherige souvernierswinkeltjes en veel belovende eethuisjes aandoet. Zelf zoek ik naar een typich Galicisch muziekinstrument dat ik mijn kleindochter Emma wil kadoo doen. Ik vind het voorlopig niet en denk een ander, meer rustig en voornamer stadsdeel hiervoor aan te doen.
    Morgen vertek ik naar het einde van de wereld: Fisterrae genaamd. Dit ligt 100 km van Santiago en wordt ook al door vele 'die hards' té voet aangedaan in drie- à vier dagtochten vanuit Santiago. Hierbij horen onder meer Chris: mijn verpleegster; Guy: le Parisien, die van geen wijken weten wil, Kim: een Zuid-Koreaans meisje waar ik wat mee heb samengelopen, en enkele anderen. Je moet namelijk weten dat het lijk van de heilige Jacobus daar is aangespoeld vanuit Palestina, ik dacht in de 9de of 10de eeuw.

     

     

     

     

    dag 34 ter - 5 augustus - naar het einde van de wereld of Fisterra

     

    Een pelgrimstocht naar Santiago wordt best besloten met een bezoek aan Fisterra, waarbij men in de middeleeuwen dacht dat deze plek het einde van de wereld betekende. In Bretagne is ook een Finistère en daar denken ze dat ook. Maar goed.
    Een klein aantal pelgrims zet tegenwoordig ook hun voettocht vanuit Santiago verder met drie à vier dagtochten tot Fisterra. Ikzelf en vele anderen doen zulks met de bus. We rijden een klein 100 km doorheen het Galicische laagland en de strekking blijft hetzelfde: heel heuvelachtig en veel bossen. De eucalyptussen nemen nu zelfs de bovenhand. Wat ik ook zie zijn de honderden windmolens op de bergruggen. Mijn blik over Spanje is al bij al toch beperkt gebleven, maar ik heb wel enkele duizenden windmolens gezien aan de einders. En geloof me: ik vond deze helemaal niet zo storend in het landschap. Bij ons willen ze de kerncentrales dichtgooien en zich toch blijven ergeren aan deze milieuvriendelijke energie-opwekkingsvorm.
    In Fisterra aangekomen, overviel me weer een typisch caminogebeuren. Ik stap nog maar net de bus uit of twee mensen rennen naar me toe: Chris en Guy, aangekomen te voet. Ik had defintief afscheid genomen van hen op de Cebreiro op 27 juli. Het weerzien is zeer hartelijk. Guy gaat nu met de taxi terug naar Santiago, vervolgens naar Parijs en binnen een week gaat hij op vakantie in Sicilië. Hij heeft me beloofd om 's morgens wanneer hij naar de bakker gaat, de taxi zal nemen: hij verzet geen voet meer. Chris gaat verder via La Coruña naar België weer. Fisterra is een klein kustplaatsje zonder ambities. De Santiago-trafiek overkomt hen en ze blijven er kalm bij. De drie km die me scheiden van de kaap: plaats van de vuurtoren, leg ik te voet af. Het weer is al enkele dagen zeer goed: helderblauwe lucht met een strakke wind. Op de kaap is niets relevants te zien: wel veel natuurschoon en de oceaan voor u. Er zijn pelgrims die hier al hun overbodige spullen in zee werpen of verbranden op een daartoe aangelegde plaats op de rotsen. Ik keer weder en eet wat verwacht wordt: heerlijke vis. Vandaag hebben ze er een groot feest: het navaja-feest. Dat zijn mariscos, en zij noemen dat hier ook lichéron (messen). Deze wijsheden verneem ik van een Galiciër die ons Nederlands hoort praten en die ons prompt meldt onze taal te spreken: hij heeft 10 jaren bij Boel in Rotterdam gewerkt. We drinken nog gezellig samen enkele orujo's: een godendrank.

    Het zit er nu op, ook met mijn verslagen.
    Voor mij is het nog veel te vroeg (goddank) om afstand te nemen van alle beleefde ervaringen: Ik blijf er voorlopig nog ongestructureerd in ronddwalen en zal de schok die ik zal krijgen bij het weer opnemen van het alledaagse leven moeten gebruiken om stilaan de zaken op een rij te zetten en wat conclusies te trekken.
    Mijn hoofddoel is evenwel bereikt: het neerzetten van een sportieve prestatie op het randje van mijn zestigste jaar en wat is er dan mooier dan naar Santiago te mogen en kunnen gaan.............

    Ik dank al degenen die mijn verhalen hebben willen lezen en me gemaild hebben: onderschat niet dat deze mails voor mij echt een stimulans hebben betekend.

    Ik vlieg nu met Air Berlin naar Düsseldorf en kom zo weer in 'mijn' bewoonde wereld.

     

     

     

     

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!