Ontluiking
Vaak sloop ik
naar de hoge onherbergzaamheid
der woorden.
Ik ruilde mijn dagen
voor het tijdeloze reiken
naar de andere zijde
van t licht.
Langs hoevele steile paden
liep ik verloren?
Mijn ogen schreiden:
word mild, maak voort, doe open.
Stilte antwoordde
aan de andere kant van het gedicht.
Thans woon ik
in de zachte beschutting der woorden.
Zij springen liefelijk ls vissen.
Zij kabbelen dalwaarts.
Kariatiden spelen
in de witte verwondering van het licht.
Aan alle oevers wenken
sinds gisteren
vuren.
_______________________________________
Uit: Schuim nr. 6, 1975 Obsessie
Ben ik reeds dood vuur
in de dingen?
Ben ik reeds bindstof
voor t nieuwe gebeente?
Ben ik reeds sintel die nagloeit
eer hij voorgoed wordt gedoofd
Wordt mijn asse reeds uitgeworpen?
Zullen de vrienden de vlam nog doen laaien,
het houtvuur poken
in de open haard
van mijn woord?
_______________________________________
Uit: Schuim nr. 6, 1975 Uit de prangende gordel
van vuur en ijs
weerlicht en baaierd,
lava en gloed
dans ik
huilend
van krater tot krater
Gods vuur tegemoet.
Ontluiking
Vaak sloop ik
naar de hoge onherbergzaamheid
der woorden.
Ik ruilde mijn dagen
voor het tijdeloze reiken
naar de andere zijde
van t licht.
Langs hoevele steile paden
liep ik verloren?
Mijn ogen schreiden:
word mild, maak voort, doe open.
Stilte antwoordde
aan de andere kant van het gedicht.
Thans woon ik
in de zachte beschutting der woorden.
Zij springen liefelijk ls vissen.
Zij kabbelen dalwaarts.
Kariatiden spelen
in de witte verwondering van het licht.
Aan alle oevers wenken
sinds gisteren
vuren.
_______________________________________
Uit: Schuim nr. 6, 1975 Obsessie
Ben ik reeds dood vuur
in de dingen?
Ben ik reeds bindstof
voor t nieuwe gebeente?
Ben ik reeds sintel die nagloeit
eer hij voorgoed wordt gedoofd
Wordt mijn asse reeds uitgeworpen?
Zullen de vrienden de vlam nog doen laaien,
het houtvuur poken
in de open haard
van mijn woord?
_______________________________________
Uit: Schuim nr. 6, 1975 Uit de prangende gordel
van vuur en ijs
weerlicht en baaierd,
lava en gloed
dans ik
huilend
van krater tot krater
Gods vuur tegemoet.
Ontluiking Vaak sloop ik naar de hoge onherbergzaamheid der woorden. Ik ruilde mijn dagen voor het tijdeloze reiken naar de andere zijdevan t licht.
Langs hoevele steile paden liep ik verloren? Mijn ogen schreiden: word mild, maak voort, doe open.
Stilte antwoordde aan de andere kant van het gedicht.
Thans woon ik in de zachte beschutting der woorden. Zij springen liefelijk als vissen. Zij kabbelen dalwaarts. Kariatiden spelen in de witte verwondering van het licht.
Aan alle oevers wenken sinds gisteren vuren. © Bert Willems
Off topic: leuke emoticons heb jij ontwikkeld, Wim!
07-06-2008 om 07:27
geschreven door gerdaYD
|