Inhoud blog
  • Hoofdstuk X: Wiellie slaat weer toe
  • Hoofdstuk IX: Gevangen
  • Hoofdstuk VIII De heksen komen
  • Hoofdstuk VII Wiellie als heksenmeid
  • Hoofdstuk VI Wiellie heeft een plan
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Help Sjengske
    Uit de avonturen van Sjengske en Wiellie
    23-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk VI Wiellie heeft een plan

    Voor Sjengske gingen de drie dagen langzaam voorbij.
    De dieren hadden moeder Jaspers kunnen helpen. Maar het huisje van de heks hadden ze nog steeds niet gevonden. Het was om gek van te worden.
    Iedereen wilde Sjengske zo graag helpen en nu wilde het maar niet lukken.
    De dieren kwamen met lange gezichten die derde dag weer bij elkaar.
    Dat kun je wel voorstellen.
    Telkens als iemand bij de eik aankwam, keek iedereen hem vragend aan.
    Maar telkens werd treurig met het hoofd geschud.
    Tegen half negen was iedereen bij de eik.
    Iedereen?
    Nee, alleen Jakko was er niet. Maar wacht! Daar kwam hij.
    Klapperend met zijn zwarte vleugels landde hij in de kring.
    “En? Hebben jullie het huisje van Krikkra gevonden?” riep hij uit.
    “Nee, zwartjas,” gromde Wiellie, “wat kun jij domme vragen stellen.”
    Hij keek naar Sjengske, die treurig voor zich uit zat te kijken.
    “Maar ik heb het huisje gevonden, “ grinnikte Jakko.
    “Wat? Wat zeg je daar? Waar? Hup, vertel op!” riepen de dieren door elkaar.
    “Rustig, rustig, rustig toch! Laat me toch uitpraten,” schreeuwde Jakko
    boven het kabaal uit.
    “Bij de “Lange Paad” heb ik een oud,vervallen huisjes gezien. Bij dat huisje lag een groot wortelveld. De dieren daar hebben me verteld dat daar
    Krikkra woonde.”
    “Oh,” riep Dappere Hugo, “dan zal ik daar morgen eens naar toe gaan.
    Die lelijke heks ga ik een flink pak slaag verkopen.”
    “Hihihi,” lachte Wiellie.
    “Wat ben jij weer dom aan het lachen?” riep Hugo kwaad.
    “Hihihi. Een kikvors met een puntmuts op. Dat ziet best grappig uit,”
    grinnikte Wiellie.
    “Een kikvors met een puntmuts op? Zoiets bestaat toch niet!” riep Hugo verbaasd.
    “Nog niet, maar Krikkra je betovert wel,” antwoordde Wiellie lachend.
    “Kom, kom,” suste Kobus Blaffer, “laten we nu toch geen ruzie maken. Laat ons maar nadenken hoe we die heks moeten aanpakken.”
    “Oh ja,” zei Jakko, “ik ben nog iets vergeten. Bij haar huisje stond een bordje:

                                    - HEKSENMEID GEVRAAGD –

    “Hugo, jij moet voor meisjeskleren zorgen. De vrouw van boer Krelis heeft vast en zeker een mooie pruik voor mij,” viel Wiellie hem in de rede.
    De dieren keken elkaar verbaasd aan.
    “Wiellie de Pestkop, wat ben jij weer van plan?” vroeg Reintje de Vos.
    “Nou, ik ga morgen mijn grote vriendin bezoeken,” antwoordde Wiellie droog.
    “Grote vriendin? Wie is dat nu al weer?” vroeg Jakko verbaasd.
    “Krikkra,” zei Wiellie rustig.
    “Wat? Krikkra??? Ben jij helemaal gek geworden!” riepen de dieren uit.
    “Nog niet. Krikje heeft een heksenmeid nodig. Nou, heksenmeid heb ik altijd al willen worden,” zei Wiellie.
    “Maar wat moet je met die meisjeskleren en de pruik?” vroeg Ibbeltje, die er niets van snapte.
    “Ik moet me toch als heksenmeid verkleden. Maar ik heb nu geen tijd. Ik moet bij Krelis mijn pruik afhalen. Tot morgen.
    En voordat de dieren wisten wat er gebeurd was, was Wiellie verdwenen.
    Sjengske lag krom van het lachen.
    “Hahahaha, Wiellie in meisjeskleren en wat denk je dat er bij Krelis gebeurt? Hahahaha.”
    De dieren keken elkaar eens aan. Maar niemand wist waarom Sjengske zo moest lachen. De tranen rolden over zijn wangen.
    Toen begon iedereen. Eerst Reintje de Vos, daarna Bartje Stekel.
    Een paar minuten later lag iedereen languit van het lachen.
    Maar niemand wist waarom, behalve Sjengske.

    Maar wat was die deugniet eigenlijk van plan?
    Zijn kleine, zwarte oogjes keken weer zo ondeugend in het rond.
    Af en toe lachte hij in zichzelf. Sjengske wist wat dat betekende:
    Wiellie ging weer een streek uithalen.
    Zo snel als zijn hazenpootjes hem konden dragen, ging Wiellie naar het huis van de zo geplaagde boer Krelis.
    De boer was al naar bed en Bello lag bang in zijn hok te luisteren.
    Hij durfde niet meer te blaffen.
    Krelis lag al vast te slapen. Je kon hem uren in het rond goed horen
    snurken.
    Wiellie sloop naar het slaapkamerraam. Het was een warme avond.
    Daarom had Krelis het raam open gelaten.
    Zo was het voor Wiellie een klein kunstje om binnen te komen.
    Daar lag die lelijke Krelis dan. Hij droeg een witte slaapmuts met daar allemaal kabouterfiguurtjes op. Naast hem lag zijn vrouw Tru.
    Ook zij sliep als een roos.
    Zachtjes sloop Wiellie naar een kast. Hij snuffelde in de laatjes.
    Eindelijk vond hij wat hij zocht: een schaar.
    Op zijn tenen sloop hij naar de vrouw van Krelis. Hij wilde Tru iets van de haren afknippen om daar een pruik van te maken.
    “Tru heeft van die mooie, lange haren. Daar mag ik best wel een beetje van lenen,” mompelde Wiellie in zichzelf.
    Maar Wiellie kon niet knippen. Hij stikte bijna van het lachen. Hij moest zelfs een poot in zijn mond steken om het niet uit te gieren.
    “Nee, nee,” dacht hij bij zichzelf, “daar is nu geen tijd voor.”
    Even later deed de schaar haar werk. Wiellie knipte Tru een afschuwelijk model. Nee, als kapper was hij zeker geen goeie. Die Tru moest eens weten wat Wiellie met haar mooie haren deed.
    Wiellie stopte de afgeknipte haren allemaal in een zakdoek.
    Een paar stevige knopen zorgden ervoor dat hij niets kon verliezen.
    Hij wilde naar het raam lopen, toen zijn oogjes weer ondeugend begonnen te schitteren.

    Wiellie sloop naar Krelis en stopte het schaartje voorzichtig tussen zijn
    vingers. De kleine schavuit lachte nog eens stilletjes. Vlug liep hij naar het raam en met een flinke sprong stond hij weer buiten op het erf.
    Hij legde de zakdoek met haren even op de grond om een flinke steen van het erf op te rapen.
    Op zijn tenen sloop hij naar het raam. Zijn pootje richtte goed en “– zoef- “ daar vloog de steen tegen het hoofd van Tru.
    “Au!” riep de boerin uit. Krelis vloog overeind.
    “Vrouw, wat is er?” riep hij verschrikt.
    Tru maakte het licht aan. Ze keek toevallig in de spiegel tegenover haar
    aan de muur.
    En toen zag ze haar “prachtige” kapsel.
    Ze greep naar haar hoofd en gilde het uit.
    “Vrouw, wat lig je hier als een mager speenvarken te gillen, wat…….”
    Meer kon Krelis niet meer zeggen.
    Tru had het schaartje in zijn hand gezien en Krelis een flinke mep gegeven.
    “Jij lelijke, schijnheilige, dwarsgebakken, dubbel overgehaalde hansworst van een kerel,” gilde ze uit.
    “Doe maar niet alsof je nergens van weet. Hier pak aan, die is voor jou. En die. En die!” En Tru sloeg er duchtig op los.
    De halve nacht speelden Krelis en zijn vrouw krijgertje op de boerderij.
    Maar Wiellie de Pestkop had geen zin om mee te doen.
    Hij was fluitend met de haren voor de pruik naar huis gegaan.


    23-05-2013 om 00:00 geschreven door Sjengske


    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!