Inhoud blog
  • Hoofdstuk X: Wiellie slaat weer toe
  • Hoofdstuk IX: Gevangen
  • Hoofdstuk VIII De heksen komen
  • Hoofdstuk VII Wiellie als heksenmeid
  • Hoofdstuk VI Wiellie heeft een plan
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Help Sjengske
    Uit de avonturen van Sjengske en Wiellie
    28-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk VII Wiellie als heksenmeid

    Het was bijna middag. Alle bloemen waren wakker en lachten tegen het zonnetje. De vogels zongen hun mooiste liedjes en de bijen maakten vrolijke dansjes in de helder blauwe lucht.
    De kabouters floten en zongen tijdens hun werk. Iedereen was vrolijk en blij vandaag.
    Ach, wat was het heerlijk om in het bos te wonen.
    Maar ergens bij “De Lange Paad” was een stuk bos, waar nooit een zonnestraal kon binnen kijken. De bomen keken verdrietig voor zich uit en
    bloemen lieten bedroefd hun hoofdjes hangen.
    Hier hoorde je niemand zingen of fluiten. Hier was nooit iemand blij.
    Geen kind uit Haelen durfde hier te spelen. Het was er zo donker, zo akelig.
    In dit bos stond een vies, oud en vervallen huisje tussen de bomen
    verscholen.
    Voor het huisje stond een bordje. Slordig had daar iemand op geschreven:

                                             Heksenmeid gevraagd

    Ja, daar woonde de lelijkste en gemeenste heks van de hele wereld: Krikkra.
    De heks die van Sjengske een speelgoedhaas had gemaakt.
    Ze hield niet van bloemen en mooie kleuren. Ze hield niet van de zon.
    Daarom zag het bos er zo akelig uit.Hé, maar wacht eens!
    Wie loopt daar?
    Over het smalle bospad loopt een klein meisje. Zij heeft twee lange, zwarte vlechten en op haar sproetenneusje staat een kleine brilletje. Achter dat brilletje kijken twee guitige oogjes ondeugend in het rond.
    Wat zou dat meisje hier in het bos doen zo helemaal alleen?
    Daar…..daar komt het meisje bij het huisje van Krikkra aan.
    Vlug meisje! Ren weg, voordat het te laat is! Daar in dat huisje woont een lelijke toverheks.
    Oh, wat doe je nou?
    Het meisje kijkt naar het bordje en loopt naar de deur.
    Oh, als dat maar goed afloopt!
    “Klop, klop, klop.”
    Met een zwaai ging de deur open en daar stond………Krikkra!
    “Hai Krik, “riep het meisje.
    “Ik heet Krikkra, niet Krik,” snauwde de heks.
    “Zeg Krik, ik……”
    “Ik heet niet Krik maar Krikkra,” snauwde de heks opnieuw.
    “Ik heb gezien dat jij een heksenmeid nodig hebt,” babbelde het meisje
    vrolijk verder. “Bof jij even. Dat heb ik altijd al willen worden. Een daarom heb ik tegen mezelf gezegd: Wielliemientje, hier moet je wezen.”
    “Brutale vlerk. Weet je wel tegen wie je spreekt?” schreeuwde de heks, die steeds nijdiger werd.
    “Ja, tegen Krikkra, de beroemde toverheks,” antwoordde het meisje.
    Door die vleiende woorden was de woede bij Krikkra direct verdwenen.
    “Zo is het beter. Ik zie dat je nog veel moet leren. Maar kom binnen,”
    gromde de heks.
    Zo stapte Wiellie de Pestkop het vervallen huisje van Krikkra binnen.
    Op de tafel stonden tientallen potjes en flesjes met allerlei dampende en stinkende toverdrankjes.
    In de hoek stond nog een tafel met allerlei bladeren en daarnaast een grote kast met kruidenpotjes.
    “Zo meisje,” begon de heks.
    “Zo heet ik niet Krik. Ik heet –Wielliemientje-,” onderbrak Wiellie haar.
    “Zeg toch niet altijd –Krik- tegen mij,” schreeuwde de heks.
    “Is goed Krik…..kra,” plaagde Wiellie weer.
    “Grr,”gromde heks, “ik ga pap maken. Ga jij maar alvast buiten hout hakken voor de oven.”
    “Goed’” antwoordde Wiellie de Pestkop en hij ging fluitend naar buiten.
    Krikkra pakte een schort, maar daar was Wiellie al terug.
    “Wat? Ben je nu al klaar?” riep Krikkra verbaasd.
    “Nee, maar ik weet niet hoe je hout moet hakken en de bijl is zo zwaar,” zeurde Wiellie.
    “Ach wat! Jij kunt ook niets. Moet ik nog alles zelf doen,” mopperde de heks.
    “Hier, pak die pollepel. Dan ga jij pap maken en ik ga hout hakken.”
    Krikkra zette haar hoed af. Ze stroopte haar mouwen op en ging naar
    buiten.
    Ze pakte de bijl en wilde juiste de eerste blok hout in stukken slaan toen Wiellie naar buiten kwam.
    “Krikkra, waar moet ik de pap in klaar maken?”
    “In die grote zwarte ketel. De gebraden kikkerbilletjes gooi je er maar uit,” gromde heks.
    Wiellie ging naar binnen.
    Krikkra pakte haar bijl, maar daar stond Wiellie weer naast haar.
    “Krikkra, waar staat die ketel?”
    “Die ligt in de doos met brandnetels,” beet de heks hem toe.
    Wiellie ging weer naar binnen en Krikkra pakte opnieuw haar bijl.
    Maar daar stond Wiellie alweer naast haar.
    “Krikkra, hoe moet je pap maken?”
    “Duizend heksenbezems nog aan toe. Kun jij nou helemaal niets?”
    mopperde de heks.
    “Je pakt een emmer regenwater en het regenwater doe je in de ketel.
    Dan kook je dat op het vuur.”
    Woedend pakte Krikkra haar bijl, maar niet voor lang, want daar stond Wiellie met een nieuwe vraag.
    “Krikkra, waar liggen de papbladeren?”
    “Verdraaid nog aan toe. Tussen de kippeneieren natuurlijk,” snauwde de heks.
    “Bedankt, lieve Krikkra,” grinnikte Wiellie.
    Met een harde knal vloog de bijl in een blok hout.
    “Krikkra, hoe moet je het vuur aanmaken?”
    “Wat? Ben je alweer hier?” siste de heks. “Met vuurstenen natuurlijk en maak dat je weg komt!
    Maar lang kon ze niet werken of….
    “Krikkra, hoe kun je zien dat de pap klaar is?”
    “Als die bijna overkookt,” schreeuwde de heks woedend.
    Als een gek begon ze op de houtblokken te slaan. De spaanders vlogen in het rond.
    Krikkra kookte bijna van woede en Wiellie moest maar goed uitkijken.
    Maar de kleine plaaggeest vond het nog niet genoeg.
    “Krikkra, de pap is klaar. Waar moet ik die in doen?”
    Krikkra gooide de bijl woest tegen een boom. Ze stampte op de grond.
    “Doe die voor mijn part in mijn hoed. Maar kom niet iedere keer met zulke stomme vragen!”
    “In de hoed? Nou goed, als je dat wilt,” zei Wiellie ondeugend.
    En hij deed wat Krikkra hem gezegd had.
    De heks ging ondertussen verder met hout hakken.
    Even later riep Wiellie: “Krikkra, het eten is klaar.”
    Niet lang daarna kwam Krikkra binnen stormen.
    Ze stroopte haar mouwen af, pakte haar hoed en zette die op……….maar toen dreef de pap al in de haren. Dikke klonters vielen op haar schouders. Krikkra wreef de pap uit haar ogen.
    “Stomme trut! Wat heb je met die pap gedaan? Toch niet in mijn hoed!
    Oh, wat zie ik uit!” jammerde heks.
    “Ja maar, ik moest de pap toch in je hoed doen,” antwoordde Wiellie
    onschuldig.
    “Vooruit! Voor straf ga je vanavond vroeg naar bed. En zonder eten.”
    Krikkra liep naar een kast. Daar haalde ze een oude, versleten deken uit tevoorschijn.
    “Onder de trap is je slaapplaats. Daar moet nog ergens een kussen liggen.
    Je moet het zelf maar vullen met wat stro,” zei de heks kortaf.
    Wiellie pakte de deken en ging eens onder de trap kijken.
    Op de houten vloer lag dik het stof. Er hingen tientallen spinnenwebben.
    Het was er ontzettend vies en vuil. Je kon zien dat Krikkra nooit poetste en alles maar smerig liet liggen.
    Wiellie maakte zijn slaapplaats in orde. Toen ging hij op de harde vloer
    liggen en trok de deken tot aan zijn kin.
    Zijn ondeugende oogjes loerden naar Krikkra.
    Hij was nu bij Krikkra, maar het was gevaarlijk wat hij deed.
    Stel je voor dat zij zou ontdekken dat haar heksenmeid Wiellie de Pestkop was?
    Nee, hij hoopte dat hij vlug het toverdrankje zou vinden.
    Het toverdrankje dat van Sjengske weer een echte haas moest maken.
    Krikkra stond bij haar kruidentafel. Ze sneed met een mesje paardenbloemen in stukjes.
    Die maalde ze dan en stopte het paardenbloempoeder in een geel potje.
    “Verdraaid, dat was ik bijna vergeten,” mompelde ze ineens. “Daar schiet me iets te binnen. Er is deze week een heksenvergadering. Ik moet de
    andere heksen nog waarschuwen.”
    Ze wilde haar glazen bol pakken, maar toen zag ze Wielliemientje liggen.
    “Och ja, dat is waar ook. De heksenmeid. Die was ik vergeten.
    Die mag daar niets van weten. Wacht, ik zal haar slaappoeder geven.
    Dan hoort ze niet wat ik de andere heksen te vertellen heb,” bromde ze.
    Wat een geluk dat Krikkra soms hardop in zichzelf sprak.
    Dat doen mensen, die helemaal alleen wonen, wel vaker.
    Zo had Wiellie dus gehoord wat die lelijke heks van plan was.
    Hij deed maar net alsof hij al sliep.
    “Joehoe, Wielliemientje! Lief Meisje! Word eens wakker. Ik heb een lekker glaasje water voor jou.”
    Wiellie wreef zijn ogen uit. Was dat Krikkra, die dat met zo’n honingzoet stemmetje zei?
    Ja hoor. Vlak naast zijn bed stond Krikkra. Haar groen ogen keken gemeen.
    Bah, wat lachte ze vals.
    “Kom grote meid. Drink maar,” zei ze lief.
    Wiellie pakte het glas. Opeens keek hij naar de deur.
    “Krikkra, ik geloof dat daar iemand aan de deur is.”
    “Wat?” riep de heks verschrikt.
    Ze vloog op en maakte met een ruk de deur open.
    Haar groene kattenogen loerden in de donkere nacht.
    Maar daar was natuurlijk niemand te zien. Het was een list van Wiellie de Pestkop.
    Toen Krikka bij de deur was, had hij vlug het glas leeggeschud.
    Nu deed die schavuit net alsof hij sliep.
    “Nee, daar was niemand. Je z……..Aha, ik zie het al. Ze slaapt.
    Nu kan ik tenminste ongestoord de Heksenkring oproepen,” grinnikte de heks.
    Ze pakte de glazen bol en zette die op tafel.
    “Glazen bol, oh glazen bol, laat mij al de heksen zien.,” fluisterde ze.
    Toen wachtte ze even.
    De bol werd blauw en groen en daarna allerlei andere kleuren.
    Het leek wel een toverbal. Maar toen kwamen opeens de gezichten van twaalf heksen tevoorschijn.
    De ene heks keek nog lelijker en gemener dan de ander.
    “Ha vriendinnen. Morgen, vrijdag om 12 uur is er een vergadering van de Heksenkring.
    Oh ja, nog iets. Ik heb gehoord dat de oude tovenaar Kasper weer in zijn huisje achter de zeven bergen is. Ben voorzichtig. Hij mag niets weten, anders pakt hij al onze tovermacht af. Tot morgen bij de zwarte paddenstoelen.”
    Alle heksen lachten gemeen en plotseling was de glazenbol weer normaal en kon je niemand meer zien.
    Wiellie kroop dieper onder deken. Hij had alles gehoord en gezien.
    Als Krikkra naar die vergadering was, zou hij overal rond kunnen neuzen.
    Hopelijk zou hij het tovermiddel vlug vinden, want hij wilde hier zo snel mogelijk weg.

    28-05-2013 om 00:00 geschreven door Sjengske


    >> Reageer (0)
    31-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk VIII De heksen komen

    Het was een zonnige vrijdagmiddag. Jongens voetbalden op het grasveld naast de Grote Kampweg en wat verderop hadden kinderen tentjes gebouwd.
    Ze waren heerlijk aan het spelen. Daarom zagen ze de donkere wolken niet.
    De donkere wolken, die daar boven de Napoleonsweg kwamen aandrijven.
    Het zonnetje verborg zich snel achter een wit wolkje. De vogels kwetterden onrustig en een konijn rende vlug naar zijn hol.
    De vissen verstopten zich op een stil plekje tussen het donkere riet op de bodem van de beek.
    Alleen de kinderen hadden niets in de gaten. Ze hadden de donkere wolken niet gezien. De donkere wolken, die de heksen naar de vergadering brachten.
    Voorop dreef een dikke, zwarte wolk. Daarop zat Mozamboetre, een
    afschuwelijke heks.
    Zij was de baas van de heksen en daarom werd zij de “Moeder van de Heksen” genoemd.
    Daar achter kwamen nog elf kleinere wolken met de andere heksen.
    Ze waren op weg naar de Heksenkring. De grote vergadering van de heksen in het bos van Krikkra.
    “Wacht,” riep Mozamboetre, “ik zal die kinderen eens flink laten schrikken.”
    Ze knipte met haar vingers en opeens hoorde je een harde donderslag.
    De kleine kinderen werden bang en begonnen te huilen.
    “Hihihi, wacht, ik zal ze ook nog eens flink nat laten worden.”
    Zij knipte weer met haar vingers.
    Toen begon het verschrikkelijk hard te regenen en te waaien.
    Moeders kwamen naar buiten gerend. Bang keken ze naar de donkere wolken.
    Snel pakten ze hun huilende kinderen en renden naar binnen.
    De heksen schaterden het uit. Weer knipte Mozamboetre met haar vingers.
    Het bliksemde en donderde met geweldig harde slagen.
    Bomen waaiden om en dakpannen vlogen in het rond.
    De mensen zaten bang in hun huizen te wachten tot het noodweer voorbij was.
    Ja, zo gemeen zijn die heksen. Ze doen niets liever dan mensen en dieren plagen.
    Nu waren ze op weg naar de Heksenkring om nog meer lelijke streken te bedenken.

    Wiellie en Krikkra waren de hele morgen ijverig bezig geweest.
    Eerst hadden ze bessen ingemaakt. Daarna ook nog brandnetels geplukt.
    Daar maakte Krikkra altijd soep van.
    Toen Wiellie de donkere wolken zag aankomen, dacht hij dat er onweer in de lucht zat.
    Maar Krikkra lachte gemeen. Zij wist dat het de heksen waren.
    Ze begon een plannetje te bedenken, want Wielliemientje kon natuurlijk niet mee naar de heksenvergadering.
    En de heksenmeid alleen thuis laten, durfde ze ook niet.
    “Kom, gaan we naar huis, anders kom ik nog te laat,” mompelde Krikkra.
    “Te laat? Waarvoor?” vroeg Wiellie nieuwsgierig.
    “Voor het eten natuurlijk.” antwoordde de heks haastig.
    Oei, daar had ze zich bijna verraden.
    Over een smal bospad gingen ze terug naar het oude, vervallen huisje.
    Het was kort na de middag toen ze met hun zware korven aankwamen.
    Wiellie had de zwaarste korf moeten dragen.
    “Zo meisje,” zei Krikkra toen ze binnen waren, “je hebt vandaag goed gewerkt.
    Kijk maar eens in de kelder. Daar staat nog een lekker hapje voor jou.”
    Wiellie maakte de kelderdeur open. Maar hij kon niets zien.
    In de kelder was het pikkedonker.
    “Ik zie niets,” zei Wiellie.
    “Je kijkt niet goed. Verder door,” antwoordde Krikkra ongeduldig.
    Wiellie zette voorzichtig een stap in de akelige kelder.
    “Ik zie niets. Het is zo donker,” zei hij tegen Krikkra.
    “Een beetje verder,” antwoordde de heks.
    Wiellie ging een paar passen verder de kelder in.
    Daar had Krikkra op gewacht. Als een kat sprong ze naar Wielliemientje toe en duwde haar de kelder in. Snel deed ze de kelderdeur dicht en toen de deur op slot.
    “Ziezo, opgeruimd staat netjes,” krijste ze.
    “Kan ik tenminste rustig naar de vergadering gaan.
    Ze pakte haar bezem en –hoei-………..Krikkra was op weg naar de Heksenkring.

    Wiellie krabbelde in de kelder overeind. Hij had zich gelukkig niet bezeerd.
    Hij kon alleen geen poot voor zijn ogen zien, zo donker was het.
    Wiellie zocht tastend rond. Waar was hij ergens?
    Bah! Wat was dat? Een spinnenweb!
    -Rinkel-de-kinkel- Oh jee, daar had hij ook nog een glazen potje omgestoten.
    Net goed. Had die lelijke heks hem maar niet moeten opsluiten .
    Voetje voor voetje ging Wiellie verder. Een trap! Voorzichtig ging hij naar beneden. Bah, overal van die vieze spinnenwebben.
    Als hier maar geen ratten of muizen zaten.
    Daar! Wat was dat? Een knop! Misschien een deurtje.
    Wiellie trok eraan en “-tjoep-” een luikje ging open.
    Er kwam wat meer licht binnen.
    Zo kon Wiellie zien dat de kelder vol stond met potjes en flesjes.
    Zou hij door dat luikje naar buiten kunnen?
    Nee, daar was het luikje t e klein voor. Het was een luchtkoker.
    Als je naar boven keek, kon je de lucht zien. Verder niets dan stenen.
    Nou, niks aan te doen. Ontsnappen ging niet.
    Dan moest hij maar hier blijven.
    Wiellie ging op de onderste tree van de trap zitten.
    Wat zou er allemaal in die potjes en flesjes zitten?
    Misschien toverdrankjes? Of pillen waar je sterk als een olifant van werd?
    Of onzichtbaar! Dan kon hij steken uithalen.
    Wiellie keek wat op de potjes geschreven stond.
    Van dat kriebelhandschrift van Krikkra was bijna niets te lezen.
    Het leek wel of een klein kind dat geschreven had.Nee, daar had hij ook niets aan.
    Jammer, het had anders best leuk kunnen worden.
    Maar Wiellie! Daar dat flesje met die rode pilletjes. Dat moet je toch kunnen lezen!
    - Hop – Daar had hij het flesje te pakken.
    Werkelijk, dat was beter geschreven. Het was moeilijk te begrijpen wat er op stond.
    Maar Wiellie was gelukkig slim genoeg om het te begrijpen.
    Als Sjengske een pilletje slikte, was hij twaalf uur lang weer een echte haas en niet van speelgoed.
    Oh, kon hij Sjengske nu maar dat flesje geven.
    Maar hij zat jammer genoeg opgesloten.
    Vlug verstopte Wiellie het flesje onder zijn jurk.
    Krikkra zou toch niet merken dat er een flesje weg was?
    Wiellie ging weer op de trap zitten. Hij was erg moe.
    Krikkra had hem de zwaarste korf laten sjouwen.
    Langzaam vielen zijn oogjes dicht.
    Het duurde niet lang of Wiellie was in dromenland.

    Hoelang hij geslapen had, wist hij niet. Maar hij was ergens wakker van geworden.
    Een vreemd geluid. Wiellie spitste zijn oortjes.
    Daar….daar was het weer.
    -Krkrkr……krkrkrkr…….krkrkrkr……-
    Het geluid kwam uit de luchtkoker.
    Voorzichtig stak Wiellie zijn hoofd door het luikje in de muur.
    Boven op de rand van de luchtkoker zat een zwarte vogel.
    “Joehoe, zwartjas,” schreeuwde Wiellie naar boven.
    De vogel viel bijna van schrik naar beneden. Maar gelukkig kon hij zich nog vast houden.
    Twee zwarte ogen keken omlaag. Het was Jakko!!
    “Wiellie, kereltje, wat laat jij me schrikken. Wat doe je daar?” vroeg Jakko verbaasd.
    “Ik ben verstoppertje aan het spelen met Krikkra,” antwoordde Wiellie.
    “Zeg Jakko,” ging hij verder, “heb jij een touw of een stuk draad?
    Ik heb een potje met toverpillen. Als Sjengske een pil neemt, is hij twaalf uur lang weer een echte haas. Jij laat een touw naar beneden zakken. Dan maak ik daar dat potje aan vast.
    Je moet het naar Sjengske brengen. Ik heb er voor Sjengske ook nog een briefje bij gedaan,” ratelde Wiellie verder.
    “Rustig Wiellie,” onderbrak Jakko hem. “Jij bent ook een grapjas, zeg.
    Dacht jij dat ik met een touw om mijn nek rondvloog?” vroeg Jakko spottend.
    “Met zo’n galgenvogel als jij weet je maar nooit. Maar schiet op.
    Haal vlug een touw. Krikkra kan elk ogenblik terugkomen,” spoorde Wiellie hem aan.
    “Ik ben al weg,” kraste Jakko en –tjoep- daar ging hij de lucht in op zoek naar een touw.

    Na een paar minuten was Jakko al weer terug met een stuk waslijn.
    Hij liet de waslijn vlug naar beneden zakken.
    Wiellie maakte snel het potje vast.
    “Zeg Jakko, waar heb je zo snel die waslijn vandaan gehaald?” vroeg Wiellie verbaasd.
    “Oh, die heb ik bij meester Stokbroeckx gepikt,” grinnikte Jakko.
    “Hihhihi,” lachte Wiellie, “die wil ik morgen wel eens de was zien ophangen.”
    “Wiellie, wanneer kom je terug naar het bos?” vroeg Jakko bezorgd.
    “We dachten al dat Krikkra je betoverd had.”
    “Nee, dat niet. Maar klets niet zoveel. Maak dat je wegkomt.
    Krikkra is naar een vergadering. Ze kan elk ogenblik terugkomen.
    Doe Sjengske en de andere dieren maar de groeten. Ik kom later wel,” antwoordde Wiellie ongeduldig.
    “Zal ik zeggen. Nou Wiellie de PestHEKS, tot kijk,” groette Jakko hem.
    “Pas maar op zwartjas of ik verander je in een vleermuis,” riep Wiellie hem nog na.
    Wiellie hoorde Jakko nog lachen. Toen werd het weer stil.

    31-05-2013 om 00:00 geschreven door Sjengske


    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!