Inhoud blog
  • Hoofdstuk X: Wiellie slaat weer toe
  • Hoofdstuk IX: Gevangen
  • Hoofdstuk VIII De heksen komen
  • Hoofdstuk VII Wiellie als heksenmeid
  • Hoofdstuk VI Wiellie heeft een plan
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Help Sjengske
    Uit de avonturen van Sjengske en Wiellie
    10-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk X: Wiellie slaat weer toe

    Krikkra was weer bij de Heksenkring aangekomen. 

    Langzaam liep ze terug naar haar plaats in de kring. Ze keek erg beteuterd. 
    Het leek wel of ze tien jaar ouder was geworden. 
    De heksen lachten gemeen. 
    “En waar is je heksenmeid?” riep Mozamboetra. 
    “Hij zat niet meer in de kelder,” antwoordde Krikkra beteuterd. 
    De heksen gierden het uit. 
    “Hij zat niet meer in de kelder,” herhaalde Mozamboetre spottend. “Dat kan ook niet, want hij is hier!” 
    Daarop haalde Mozamboetre van onder haar mantel een haas tevoorschijn: 
    Wiellie de Pestkop! 
    Mozamboetre had hem stevig bij zijn oren vast. Wiellie trok allerlei rare gezichten , want het deed vreselijk pijn. Maar de heksen vonden dat leuk en lachten nog langer. “Kom vriendinnen,” riep Mozamboetre, “ dit gaan we vieren. Ik heb enkele hazen gevangen. Mmm, wat zullen we heerlijk smullen vanavond. Kom op, we gaan naar het huisje van Krikkra.” 
    “Joehoe,” krijsten de heksen in koor. 
    Ze pakten hun bezems en – hoei- daar gingen ze op weg. Wiellie moest bij Mozamboetre op de bezem. Ze hield hem nog steeds aan zijn oren vast. 
    Soms zwaaide ze hem boven haar hoofd alsof het een lasso was. 
    Wiellie was ontzettend blij toen ze eindelijk bij het huisje van Krikkra aankwamen. “Sluit hem op in het kleine kamertje. Daar kan hij eens kijken naar die dode hazen. Dan weet hij wat hem te wachten staat. Tot het vuur goed brandt, kunnen we nog wat kletsen,” zei Mozamboetre. 
     Krikkra gooide Wiellie in het kamertje en deed toen vlug de deur op slot. 
    Daar zat Wiellie nu. Juist nadat Jakko vertrokken was, was die Mozamboe-tre gekomen en had hem meegenomen. Bah, wat was dat een akelige heks. 
    Wiellie was nog bang voor haar. Hij hoorde de heksen lachen en elkaar streken vertellen. Voor hem op de grond lagen de dode hazen. Mozamboetre had ze met een strik gevangen. Dat kon je nog goed zien. 
    Dadelijk zou hij opgegeten worden door die…… 
    Hij mocht er niet aan denken! Nee, dat nooit! Wiellie keek eens rond. 
    Nergens was een raam of een luik. De deur zat stevig op slot. 
    Och, wat moest hij toch beginnen? Hij probeerde een plannetje te bedenken, maar dat lukte niet. Het leek wel alsof hij niet meer kon denken. 
    Zijn hartje klopte sneller en sneller. En er was geen Sjengske in de buurt, die hem kon helpen. 
     “Zo Krikkra, ik begin honger te krijgen,” zei Mozamboetre. “Ik ga de hazen halen. Dan kunnen we ze klaar maken voor ons feestmaaltje. Geef me de sleutel van de deur.” 
    Krikkra gaf haar een verroeste sleutel. Mozamboetre maakte de deur open en stapte het kamertje binnen. 
    “Zo Wiellie de Pestkop, je laatste uurtje heeft geslagen. We zullen jou heerlijk ...... Verdraaid! Duizend gebraden kakkerlakken in mierensoep met varkensstaarten en muggenbulten. Hij is weg!” gilde Mozamboetre uit. 
    “Wat?” riepen de heksen in koor. Iedereen rende het kamertje in. Werkelijk! 
    Daar lagen alleen nog maar de dode hazen op de grond. 
    “Snel buiten zoeken,” riep Krikkra, “hij kan niet ver weg zijn. Die lelijke haas. Hij mag niet ontsnappen.” 
    Alle heksen stormden naar buiten. Hun groene kattenogen keken overal rond. 
    Onder de regenton, tussen de houtblokken, achter bomen en struiken. 
     Maar geen spoor van Wiellie de Pestkop. Je hoorde heksen praten en tegen elkaar schreeuwen. Langzaam klonken de stemmen zachter. Ze gingen steeds verder van het huisje af. 
    Maar wat was dat? 
    Opeens stond een van de “dode” hazen op. Ja maar, dat was Wiellie de Pestkop!! Hij was tussen de dode hazen gaan liggen. De heksen hadden dat niet gemerkt. 
    Vlug rende Wiellie naar de deur. Plots bleef hij staan. Hij kon niet direct naar buiten rennen. Stel je voor dat hij de heksen tegenkwam! 
    Hij moest zich ergens in de buurt verstoppen en wachten tot de heksen weer terug waren. Wiellie keek eens rond. Daar was een lege regenton. 
    Vlug kroop Wiellie in de regenton en wachtte geduldig tot de heksen weer binnen zouden zijn. Door een kleine opening kon hij goed naar buiten kijken. 
    Het leek wel een eeuwigheid te duren. Maar na een uur kwamen de heksen weer terug. Ze vloekten en scholden en gaven elkaar de schuld. 
    Wiellie wachtte tot hij dertien heksen naar binnen had zien gaan. 
    Toen klom hij voorzichtig uit de regenton. Ziezo, zijn plan was gelukt. 
    Nu snel naar huis. Maar stop! Hoorde hij daar takken kraken? Hoe kon dat nou? 
    Hij had toch dertien heksen geteld. Daar kraakte weer een tak! 
    Wiellie kroop vlug terug in de lege regenton. 
    Net op tijd, want daar kwam iemand heel langzaam en voorzichtig uit het bos geslopen: de Zwarte Kabouter. 
    Hij was helemaal in het zwart gekleed. Telkens bleef hij staan en hield hij zijn arm onder zijn ogen. Door zijn puntmuts en zijn lange cape kon je dan alleen nog maar zijn kleine, zwarte oogjes zien. 
    Telkens loerde hij dan rond of hij iemand zag of hoorde. Niemand hield van de Zwarte Kabouter. Hij was gemeen en een vriendje van de heksen. 
    De Zwarte Kabouter woonde in een zwarte paddenstoel ergens diep in het bos. 
    Ver weg van alle mensen en dieren. Wat zou hij hier moeten? 
    Daar was hij al bij het deurtje. Hij keek nog een keer rond en klopte toen aan. Krikkra maakte open. 
    “Ha Zwarte Kabouter. Kom binnen! Heb je Wiellie niet gezien?” 
    Nog één keer keek de Zwarte Kabouter rond of hij iemand zag. 
    Toen pas ging hij naar binnen. 
    Ieder ander zou zijn weggerend, maar niet Wiellie de Pestkop. Hij wilde weten wat die Zwarte Kabouter kwam doen. Wiellie klom uit de regenton en liep voorzichtig naar het raam. 
    Daar hoorde hij de Zwarte Kabouter zeggen: “Vriendinnen, ik heb slecht nieuws voor jullie. Wiellie heeft aan Sjengske toverpillen gegeven, zodat hij overdag weer een echte haas kan zijn. Sjengske en Kobus Blaffer zijn samen op weg naar Kasper.” 
    “Wat?” schreeuwden de heksen tegelijk. 
    “Ja,” knikte de Zwarte Kabouter, “ik heb het zelf gehoord.” 
    “Gemalen kikkerogen met jubeltenen,” krijste Mozamboetre. “Dat mag niet. Ze mogen niet bij Kasper komen. Dan zijn we verloren! Hij zal ons alle tovermacht afnemen. Dat mag niet. We moeten ze tegenhouden!” 
    De heksen begonnen allemaal door elkaar te praten. Wiellie had genoeg gehoord. Hij wilde wegrennen, maar – paaf - !! Daar viel hij languit op de grond. 
    Hij was over een heksenbezem gestruikeld. 
    “Hè, hè, wat slordig!”mompelde Wiellie. “Wie laat zo maar bezems rondslingeren?” Vlug maakte Wiellie van de bezems een stapeltje. De mooiste bezem zocht hij uit en de andere bezems stak hij in brand. Hij had bij Mozamboetre afgekeken hoe je op een bezem moest vliegen. 
    En – hoei - …….daar ging Wiellie de lucht in. Hij vloog een keer boven het huisje van Krikkra. De heksen hadden de brand geroken en waren naar buiten gerend. Ze gilden van woede en probeerden het vuur uit te stampen. 
    Maar de vlammen waren te hoog en het vuur te heet. Hun bezems stonden in brand en waren niet meer te gebruiken. 
    Wiellie maakte nog een duikvlucht en vloog – hoei - rakelings over de hoofden van de heksen. De heksen bukten zich allemaal, vlogen weer overeind en staken woedend hun vuisten op. Wiellie de Pestkop was hen weer te slim af geweest.
     
     Wiellie hoorde van de dieren dat Sjengske en Kobus op weg waren naar Kasper. Maar zij moesten gewaarschuwd worden. De heksen waren nu heel gevaarlijk. Wiellie wilde zijn vriendje niet in de steek laten. Daarom ging hij Sjengske en Kobus de volgende dag achterna. 
    Maar eerst wilde hij zijn vriendjes in Haelen nog zijn nieuwe bezem laten zien. 
    Bij café “Houtrust” zat een deftige dame op het terras. 
     – Hoei - Wiellie vloog rakelings over haar hoofd. 
    De mevrouw schrok zo erg dat het glas limonade over haar nieuwe jurk vloog. 
    Op de Eglantier was waarschijnlijk iemand jarig. De bakker liep juist met een grote slagroomtaart naar de voordeur toen – hoei – opeens Wiellie de Pestkop over zijn hoofd vloog. 
    De bakker schrok zo erg dat hij de taart uit zijn handen liet vallen. 
    Daarbij viel hij pardoes met zijn gezicht in de slagroom. 
    Oh ja en meester Classen. Die ging juist met zijn nieuw brommertje naar huis. 
     Daar vloog ineens – hoei – Wiellie de Pestkop rakelings langs zijn oren. 
    Van schrik knalde de meester bij “In de Bremmen” tegen de stoeprand. 
    Wel honderd schriften vlogen uit zijn mandje. 
     Toen Wiellie omkeek, zag hij een gele valhelm tussen de struiken. 
    Onder die gele helm keken twee ongelovige ogen naar Wiellie alsof zij een olifant op een step zag. 
    Snel ging Wiellie de Pestkop zijn vriendjes achterna.
    Reken maar dat ze veel avonturen zullen beleven. Als ze weer terug zijn, zal ik ze jullie zeker vertellen.

    Heb je het een leuk verhaal gevonden? Geef een reactie en laat het weten. Misschien volgen dan de twee overige delen ook nog op internet.


    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!