|
VII - 10 & 11 Mei 1940 Op de CP van het 18° (Middensector)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De gebeurtenissen op de Commandopost (CP) van de Middensector in de nacht van 10 op 11 mei 1940, de terugtrekking van de CP op 12 mei.
Kolonel SBH DUEZ beschrijft nu de gebeurtenissen van beide dagen aan het front beleefd op zijn CP en de terugtrekking van zijn CP. Men merkt wel dat de originele tekst in het Frans opgesteld werd. Bepaalde zinsneden of uitdrukkingen zijn soms moeilijk te begrijpen en maken het noodzakelijk de originele Franse tekst ter beschikking te hebben, tekst die ik gelukkig heb. Maar om zo getrouw mogelijk bij de originele vertaling te blijven heb ik hem bijna integraal overgenomen, alleen waar echt nodig heb ik de tekst voor de duidelijkheid aangepast.
De bewegingen worden onzeker gemaakt door het volstrekte meesterschap in de lucht en de onverbiddelijke strijdlust, door het vijandelijke vliegwezen betuigt. Deze actie met die der valschermspringers gecombineerd, heeft de verbinding in de war gestuurd, de verplaatsingen van de renboden tot het uiterste vertraagd en het waarnemingsstelsel ontwricht.
Ze heeft de werking van de artillerie volledig verlamd : zo heeft de uitvoering van het vuur E 34 bis, door het Zuidkwartier gevraagd, de brug was nog niet opgeblazen tot gevolg gehad dat de batterij die het vuur moest afgeven, op twee en een halve minuut tot zwijgen werd gebracht !
De 10° mei, omstreeks 15:00 uur, komt een bom op de CP van de Middensector terecht en verbrijzelt de centrale der Transmissietroepen.
Het nadeel opgeleverd door de verbreking van de transmissies wordt omvangrijker, doordat een der eerste bommen, de 10°, de E.R.T.R.-post van de steungroep heeft vernietigd en doordat de CP van die groep niet bij deze van de Ondersector is gevestigd.
De artillerie zal slechts s nachts kunnen vuren, dat verklaart waarom de D.L.O. bevel ontving persoonlijk naar de groep te gaan om de verbinding eerst door E.R.T.P., daarna door draad opnieuw te verzekeren, en waarom de groep met aandrang werd verzocht de verbinding op het einde van de dag (17:00 uur) weer tot stand gebracht te hebben.
Wanneer er wordt gemeld dat de telefoonlijn hersteld is, wordt ze beproefd, maar reeds is ze stom !
Daardoor komt het dat de verbindingsofficier, gezonden om verslag uit te brengen over de toestand op het einde van de dag, aan de divisie zal vragen de steungroep zo goed als het kan aan te wenden ; aldus wordt die groep weer ingeschakeld in de gezamenlijke actie tegen de bruggen.
De traagheid der transmissies blijkt sprekend uit het feit dat de Ondersector te 20:30 uur bericht ontvangt, dat de I / 14 A te 20:00 uur een vernietigingsvuur op de bruggen te Veldwezelt en Vroenhoven zal leggen! Van 20:15 uur tot 23:00 uur en in de laatste helft van de nacht tot vóór dageraad, buldert de ene artillerie tegen de andere op.
De naar de divisie gezonden inlichtingsofficier was onder meer belast met de boodschap : Er is strijd op de tweede echelon. Zonder middelen om dat tweede echelon te steunen.
De commandant van de Ondersector hoopte dat hij in de nacht één of meerdere verbindingsofficieren zou ontvangen hebben, die hem het aanrukken van versterkingen tegen dageraad komen berichten zijn. Hadden de Geallieerden niet aangekondigd dat, mocht België aangevallen worden, het antwoord bliksemsnel zou flitsen ?
Er was geen vertegenwoordiger van de divisie op de CP, hetgeen, gelet op de omstandigheden, geboden ware geweest.
De inlichtingen van 23:45 uur de 10° en van 02 uur de 11° mei toonden hoe erg de toestand was.
Groot was het ongeduld toen de inlichtingsofficier te 02:30 uur terugkomt met een bevel waarbij drie compagnies fuseliers ter beschikking van de Ondersector worden gesteld met de opdracht hem van valschermspringers te zuiveren.
Volgens de in de nacht ontvangen inlichtingen heeft de toestand zo geëvolueerd dat het mag gezegd, dat het tweede echelon niet meer veilig is. Ingerichte eenheden en valschermspringers bevinden zich tegenover ons. Dorpen, Hees waarschijnlijk, Kesselt stellig, moeten herwonnen worden. Het is zaak een tegenaanval in te zetten en door te drijven. Bij toepassing van de regel dat de tegenaanvalstroepen dienen geposteerd op een terreinlinie die men zeker is vóór de vijand te kunnen bezetten, beslist de commandant van de Ondersector de compagnies fuseliers te posteren op de dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Riemst, waardoor de artilleriestelling nog gedekt is.
Te 03:00 uur vertrekt de officier die het bevel naar de commandant van de versterking moet brengen drager van een kaart op het 20.000° met aanwijzing van de opstelling die vóór dageraad (05:00 uur) ten uitvoer moet zijn gebracht.
Te 03:45 meldt een bulletin van 02:55 van de commandant van de tweede echelon :
Bij de 6° Cie biedt één enkel steunpunt (weg van Hees naar het Oosten) nog weerstand, het heeft veel gekwetsten en zal waarschijnlijk zonder munitie vallen
Te 01:00 uur worden de stellingen van de 7° Cie, de CP onder meer, door de vijand bezet. Ik vrees omsingeld te zijn, daar de 7° verdwenen is en de 6° er slecht voorstaat. Zonder nieuwe munitie weet ik niet hoe wij zullen standhouden. Wij zullen het onmogelijke doen.
De commandant van de ondersector verheugt zich over de beslissing die hij te 03:00 uur trof. Het is gebiedend noodzakelijk dat er versterking komt. Zij zal maar juist tijdig op de gekozen lijn kunnen worden ingezet. De doorgang Vlijtingen-Riemst zal moeten worden verdedigd door het peloton verkenners en de sectie Mi van het 11° die van haar stelling ten N.O. van Vlijtingen dient teruggetrokken zodra de fuseliers van de 11° Cie de oostelijke toegangswegen naar dit dorp zal bezetten.
Maar te 04:14 komt de officier terug die de bevelen naar de commandant van het versterkingsbataljon is gaan brengen : Hij heeft de majoor niet gevonden, noch op de plaats door de divisie aangewezen, noch binnen een straal van 400 meter in de omgeving van het aangewezen punt.
De commandant van de Ondersector vindt de zaak zo buitengewoon, dat hij de officier oplegt schriftelijk rapport over zijn opdracht uit te brengen.
De gevolgtrekking is verblindend : de vijand is doorgebroken, doorgebroken bij ons weten, sinds 1 uur s morgens, zegge sinds langer dan DRIE uren en, terwijl wij hoopten hem een nieuwe versperring, weliswaar zwak, maar toch nog een beschutting voor de artillerie, in de weg te leggen, moeten wij vurig verwachtte versterking derven. De commandant van de Ondersector vraagt zich af wat hij nog vermag.
Het ergste is, dat de vijand sedert het midden van de nacht de weg naar Tongeren heeft overmeesterd. De tijd ontbreekt om te Riemst, bij het krieken van de dag een element, hoe zwak het ook zij, tegenover hem te stellen.
De 10 mei te 21:55 nam het III° afscheid. Het II° nam afscheid op 11 mei te 02:55. De chefs van de beide bataljons zijn beproefde frontsoldaten van 1914-18.
Ter plaatse in de CP weerstand bieden ? Zulks komt er op neer, een afgezonderd punt op een front van 4,6 Km te bezetten, wat zelfs de vijand niet zou verhinderen de straatweg Lafeld-Vlijtingen te bezigen. Dat zal de vijand niet vertragen, die ons zelfs links kan laten liggen.
En wat zal de divisiecommandant zeggen, hij die versterking heeft, in ieder geval reeds drie compagnies fuseliers die misschien door andere zullen worden gevolgd, indien de commandant van de ondersector lijdzaam in zijn CP blijft en er zich langzaam laat vangen ? Wie is zó aangewezen om versterkingen in te zetten, als de commandant van de Ondersector, die piekfijn op de hoogte is van de situatie en het terrein en zijn inrichting grondig kent ?
De gezamenlijke actie in de Ondersector leiden is onbetwistbaar de eerste opdracht van de ondersectorcommandant. Op hem rust de taak de vijand vooreerst te betomen, en zo het Commando hem daartoe de nodige middelen verschaft, de tegenstander terug te slaan.
De commandant van de Ondersector neemt te 04:30 uur (11 mei) de beslissing het personeel van zijn CP terug te trekken op s Heerenelderen, bestuursechelon van de CP, en een kleine omweg te maken om zelf even aan te lopen bij de divisiecommandant, ten einde hem op de hoogte van de toestand te stellen.
De beslissing de CP te verplaatsen om van elders anders uit de aangekondigde middelen nog te kunnen inzetten, was des te gegronder, daar het na de oorlog werd uitgemaakt dat de commandant der versterkingscompagnies zich in de streek bevond en dat een vergissing van de Staf der Divisie in de aanwijzing van de plaats van dien commandant, oorzaak was dat hij niet werd gevonden.
Had de Staf der Divisie die vergissing niet begaan, dan zou de dwarsstelling Rosmeer-Vlijtingen-Riemst door de versterkingscompagnies bezet geworden zijn, terwijl de CP van de Ondersector op zijn plaats te Vlijtingen ware gebleven.
Wij verlaten de CP te 05:00 uur, nadat de nodige maatregelen zijn getroffen.
De Ondersectorcommandant die de stelling van de I / 14 A doorschrijdt, stelt deze eenheid op haar hoede. Vervolgens wendt hij zich naar de ravitailleringplaats om er bevel tot terugtrekken te geven. Hij richt zich dan zuidwaarts en, daar hij te 07:30 een vijandelijke groep heeft opgemerkt die ten Westen van Herderen naar Tongeren stapt, begeeft hij zich recht naar de CP van de 7° ID.
Het vijandige vliegwezen bewaakt de streek aandachtig : de opmars vordert zeer langzaam en het groepje is over meer dan één kilometer uitgerekt, wanneer de ondersectorcommandant in de divisie aankomt. Zijn eerste woorden tot de officieren, die hem tegemoetkomen, zijn : Wij hebben de commandant van de versterkingen niet gevonden. Hebt u versterkingen?. Het antwoord luidt ontkennend.
Door de commandant van de divisie ontvangen, zet de commandant van de Ondersector hem de toestand uiteen.
De Divisiecommandant vraagt : Wat bent u voornemens ?
Antwoord : Ik heb de elementen van mijn CP naar s Heerenelderen gezonden, vanwaar ik meende te kunnen inzetten, hetgeen u me zou gegeven hebben.
De generaal raadpleegt zijn kaart, keurt de opstellingsplaats goed en zegt : Met hetgeen u er hebt heengezonden en hetgeen daar zal terugkeren, zult u de noordoostelijke en oostelijke toegangswegen naar Tongeren, op de lijn Werm-Membruggen-Genoelselderen, verdedigen. Ik trek het Hoofdkwartier van de D.I. terug op Piringen.
Bij gemis aan versterkingen kan er slechts kwestie van zijn, de vijandelijke vooruitgang zo goed mogelijk te vertragen door trachten terug te keren naar K.W. Terwijl de divisiecommandant naar het Legerkorps gaat, begeeft de commandant van het 18° Linieregiment zich naar s Heerenhelderen.
Hij kwam er aan, om 09:45 uur. Het dorp is leeg. Een burger zegt dat er al Duitse pantserwagens zijn doorgetrokken, die uit het Zuiden kwamen.
Omstreeks 11 uur wordt het vliegwezen zeer bedrijvig boven de weg Tongeren-Bilsen.
Ofwel hebben onze telefonistenseingevers van het peloton verkenners, het wachten moe (ze hadden het dorp omstreeks 07:30 / 8 uur moeten bereiken); zich teruggetrokken, ofwel werden zij uiteengeslagen en wellicht door de pantsers gevangen genomen.
Het is klaarblijkelijk dat s Heernelderen vermeden wordt.
Er komt niets door. Aan verschillende zijden horen wij kogelvlagen uit automatische wapens ratelen. Valschermspringers strijken neer. Juist zoals de 10°, is het Duitse vliegwezen beslist heer en meester, de ganse dag.
In feite werd, te 11 uur, juist toen het van de CP / 18° overblijvend groepje zich naar Wijngaard-Bossschen terugtrekt, een officier van de 4 Rav (IV / 18) met een of twee voertuigen gevangen genomen door een pantserwagen, aan het kasteel van s Heerenelderen, in het park waarin hij zich schuilhield, wat verklaart dat wij hem niet gezien hebben.
Ten Westen van Wijngaard-Bossschen, eerste ontmoeting met de Belgische gemotoriseerde troepen : een officier van de Lansiers verklaart dat zijn troep noord-oostwaarts in contact is gekomen.
Te 13:50 gaan wij een gemotoriseerd kanon van 47 voorbij, dat bij paal 17,600 op de weg Kerniel naar Gors-Opleeuw is geposteerd.
Te 14 uur, bij het kruispunt benoorden paal 17, waarschuwen terugkerende burgers ons dat pantserwagens uit Borgloon op ons afrukken ; die wagens komen van achteren en tasten de verdediging in de rug aan.
Wij verbergen ons in een boomgaard. Enige ogenblikken later daagt een pantserwagen op en bekogeld ons terwijl een tweede pantserwagen het kanon 47 in de rug bestookt. Het personeel van dit stuk wordt gevangen genomen, eer het zelfs zijn wapen heeft kunnen omkeren.
Uitgestrekt in de boomgaard, op 30 m van een pantserwagen, tot de duisternis invalt, slagen wij er in omstreeks 20:45 te ontkomen. Onder begunstiging van een terreinplooi in de vijandelijke stelling, sluipen wij om de pantserwagens heen en omstreeks 23 uur overschrijden we de weg van Kerniel naar Kortessem, in het licht van de lantaarns van een op post geplaatst vijandelijk voertuig.
Dwars door de velden, ons richtend op de Poolster, geraken wij omstreeks 24 uur, te Wellen, en op 12 mei te 00:15 uur trekken wij, een tweede maal door de linies van onze gemotoriseerde troepen, die aan de Herk post hebben gevat.
Bij dageraad bereiken we Sint-Truiden, nadat wij op 24 uren 52 kilometer hebben afgelegd, waarvan 5 door veld en moeras, in de nacht.
Te 8 uur zijn we te Leuven.
Wij vervoegen er ons te 11 uur , op de Cesarsberg, bij de 7° D.I. : de hergroepering van de divisie, waarvoor Vilvoorde aanvankelijk was aangewezen, zal op de Heisel geschieden, waar wij te 13:30 uur aankomen (12 mei 1940).
Tot hier het relaas van de kolonel SBH DUEZ, de commandant van het 18° Linieregiment over de meidagen 1940, (10, 11 en 12 mei).
|