|
XV - WO II Enkele ooggetuigenverslagen.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door Van Massenhoven Maurits, Korporaal Mitrailleur Klas 35, 18° Linieregiment.
10 mei 1940 te Vroenhoven, bliksemsnel gevecht rond bunker en brug.
Voordat iemand wist wat er werkelijk gebeurde, hing de lucht al vol motorengeronk en hadden de bommen al tal van levens geëist. In de eerste ochtenduren op 10 mei 1940 daagden Duitse zweefvliegtuigen op boven het 160 ha grote plateau van het Fort van Eben-Emaal en twee- à driehonderd valschermspringers gingen een verbeten strijd aan met de 1000 à 1200 manschappen die belast waren met de verdediging van het Fort, dat met de beste wapens was uitgerust, maar niet voorzien was van enige bescherming voor een aanval uit de lucht.
De vestingtroepen zaten als een rat in de val, ze hielden het slechts anderhalve dag vol, want op 11 mei s middags werd de witte vlag gehesen op wat het hart van de defensiegordel was.
Talrijke doden en gewonden lagen tussen het puin van bunkers en kanonkoepels. Door te beletten dat het fort de brug van Vroenhoven en Kanne onder vuur nam, kon de spoedige kanaalovertocht worden bedongen. Meteen stond de poort voor de vijand wagenwijd open.
In de vroege ochtend waren al 153 Belgische soldaten gesneuveld.
Eigenaardige « rijkswachters ».
De Duitsers waren op Belgisch grondgebied nog voordat de oorlog begonnen was. Daarvan is Mevr. Verjans-Theunissen, voormalig schepen en gemeenteraadslid van de gemeente Vroenhoven, stellig overtuigd. In de avond van 9 mei kreeg zij bezoek van acht Belgische Rijkswachters. Blijkbaar een gewone inspectie van soldaten die op hun post moesten zijn in de loopgraven bij het Albertkanaal. Maar hoe vreemd, slechts één rijkswachter was de Nederlandse taal machtig. Ook te Riemst werden die avond Frans- en Duitssprekende burgers opgemerkt en hun aanwezigheid had stellig iets te maken met de brug van Vroenhoven die de volgende nacht niet sprong.
Grenswachter Piet Crauwels, uit Vroenhoven, die mede met het opblazen van de brug was belast, stelde in de nacht vast dat de kabels voor de ontploffing doorgesneden waren (hier vergist de getuige zich, hij heeft waarschijnlijk achteraf geruchten dien aangaande gehoord en dit in zijn verhaal ingelast. Uit goed ingelichte bron, nl. Van Kol DUEZ weten we dat er GEEN elektrische ontsteking voorzien was op de brug).
Toen hij de lading van dichtbij tot explosie wou brengen, viel hij als één der eerste slachtoffers, gedood door een vijandelijke kogel. Deze plichtbewuste man die omstreeks vier uur in de morgen op 10 mei de dood vond, had juist voordien nog naar zijn karabijn gegrepen om te schieten naar de vijandelijke zweefvliegtuigen die soldaten achter de verdedigingslinie van het Albertkanaal begonnen te deponeren.
Van Massenhove Maurits was vlakbij de bunker, op de foto van de bunker, bij een krantenartikel heeft hij met eigen hand toegevoegd en het volgende aangetekend met een kruis :
Hier heb ik uren doorgebracht, plat ter aarde want de kogels zoefden juist boven ons, we lagen daar lijk een kudde vee, wachten op de dood gelukkig niet voor velen van ons maar voor sommigen wel. Helaas 10 mei 1940.
Een korporaal is daar komen sterven ... , ... een grenswachter lag dood op buik verbrand door brandbom ...
(zie bijlage)
Dood en vernieling.
Toen brak de hel los boven Vroenhoven en bommenwerpers richtten een slachting aan onder de burgerbevolking. Weinig inwoners hadden immers aan het alarm, dat al zo dikwijls was gehoord, gevolg gegeven en velen werden in hun woning verrast. Dertig doden vielen te betreuren. In het gezin Nelissen-Bastiaens werden acht personen gedood en in het gezin Schepens drie. De meetkundige schatter Van der Mersch uit Gent, toen soldaat bij het 18° Linie dat met de verdediging van het gebied van Vroenhoven was belast, ontsprong de dans. Men maakte zich weinig ongerust over het alarm van 10 mei, even na middernacht, maar enkele uren later stond men voor de werkelijkheid. Vliegtuigengedreun en enkele schoten uit het Fort van Eben-Emaal namen alle twijfel weg.
Een verwoede strijd werd geleverd rond de bunker en de brug van Vroenhoven. Alles gebeurde in de vroege morgen verrassend snel en door de openingen werden de soldaten in de bunker, die er nu nog staat, bestookt met vlammenwerpers. De verschrikte en verminkte Belgen vluchtten naar de uitgang, maar daar wachtte het Duitse geschut. In de nabijgelegen loopgraven waren de andere soldaten door de parachutisten overvallen. Verschrikkelijk waren de gevolgen, want het was nog geen 7 uur in de morgen, of er werden te Vroenhoven 153 doden en vele gewonden geteld. Toen trokken de Duitse legers over de brug, want de weg naar Tongeren lag open.
Dit verslag komt uit een dagblad van het jaar 69. (Welke krant of juiste datum is niet te lezen).
Verslag van wijlen mijn vader, Albert Van Holderbeke.
Hij vertelt het volgende, wijkt ook hier en daar af van de verklaringen van de Kolonel SBH DUEZ, maar, wat kon in die tijd een gewone Piot weten of te weten komen over de algemene tactische toestand.
Mijn vader was soldaat geweest bij het 9° Linie te Laken en Brussel, klasse 1935. Bij de mobilisatie, werd hij dus ingedeeld bij het 18° Linieregiment, opgerichte reserve van het 9°. Met zes gemeentegenoten (Waarschoot) maakte hij deel uit van dat regiment. Hij werd ingedeeld bij de ......Cie.
Hij begint zijn verhaal met : « Alles was uitgekocht ».
Volgens hem was die stormaanval door de Duitsers hoegenaamd niet nodig geweest in het gebied juist voor de Duits-Nederlandse grens. Weken op voorhand hadden ze het gebied uitgekocht. Heeft mijn vader altijd volgehouden. Eigenlijk hebben ze daar veel soldaten voor niets opgeofferd.
We hadden prachtige verdedigingsstellingen uitgebouwd langs het Albertkanaal te Tessenderlo, waren teruggetrokken naar de KW-lijn om vervolgens terug in een sector terecht te komen waar hoegenaamd geen enkele stelling aanwezig was (dit bevestigd het verslag van de kolonel Duez), en dat op enkele dagen voor de aanval, te kort om nog iets te ondernemen.
10 en 11 mei Vroenhoven Hees weg naar Tongeren.
Enkele dagen voor 10 mei werden we verplaatst naar Vroenhoven. Er was daar niets van verdediging.
Op donderdag 9 mei kregen we geen eten en waren verplicht ons reserverantsoen, t.t.z., corned-beef en beschuit op te eten. We waren toen drie dagen in alarm. In de nacht van donderdag op vrijdag komt de luitenant bij ons.
« Sta op ! Naar de stelling, t is menens ! ».
Met de nodige twijfel stapte de één na de andere naar zijn stelling. Het was 4 uur in de morgen.
Het was doodstil. We zagen hoe de dag openbrak boven Maastricht. En gelijk met het opkomen van de dag zagen we hoe de lucht plots krioelde van de vliegers zonder motor. Eén van die vliegers viel vlak bij ons neer en onmiddellijk reed uit de romp een motor met Duitse soldaten die al schietend met hun mitraillettes vertrokken. We hadden ons platgegooid achter onze stelling en de luitenant gaf meteen bevel tot schieten.
Dat eerste schieten was nogal onhandig, omdat het ons zo plots overviel. We zaten met de idee dat de ontploffing van de brug, het signaal zou zijn voor ons van een vijandelijke aanval, maar die brug was voordien in de nacht al in handen van de Duitsers gevallen die de schildwacht met een mes hadden omgebracht. Maar eens we het geschreeuw hoorden van gewonde kameraden viel die aarzeling plots van ons af en schoten er op los.
Op dat moment zag de hemel zwart van de vliegtuigen met motors waaruit voortdurend parachutisten werden gedropt die schietend naar beneden zweefden.
Van overal werd er nu geschoten, we wisten niet meer wie er vriend of vijand was, maar blijkbaar lagen we toch betrekkelijk veilig in onze put, nog vrij goed afgedekt. Tegen de middag kwam de luitenant naar ons gekropen en zei : rondom ons is er niemand meer overgebleven tenzij gewonden en gesneuvelden.
Ik stelde voor om ons achteruit te trekken naar de boerderij waar onze veldkeuken had gestaan. Rond vier uur s nachts verlaten we de schuilplaats. Op een bepaald moment moesten we in een gracht langs de baan sluipen terwijl we beschoten werden door de Duitsers. Maar toch, ik had het gevoel dat ze ons niet zagen en dus ook niet konden raken, ze schoten juist boven ons de bast van de bomen weg. Op de boerderij was er niemand meer.
Vanuit de boerderij zijn we door een partij rogge geslopen tot in het dorpje Hees ongeveer 1 km van t kanaal. Het dorpje was stuk geschoten. Tot aan een klein winkeltje zijn we gelopen waar we een fles melk en wat koeken hebben meegenomen. We rammelden van de honger. Voor de winkel stond een sjieke wagen met een verbrijzelde voorruit en een chauffeur die doodgeschoten was achter het stuur.
Toen we aan de rand van het dorpje kwamen, zagen we hoe het dorpje volledig omsloten was met tanks. De bevolking die in het veld was gevlucht smeekte ons om weg te gaan uit vrees voor nieuwe beschietingen. En inderdaad, de Duitse tanks kwamen op ons toegereden.
We zijn nog kunnen vluchten en ontkomen aan de tanks, we hadden ook geen kogels meer en wat vermochten we tegen die tanks. Na ons her en der verdoken te hebben bereikten we de weg naar Tongeren, maar daar wachtte ons het einde, we waren volledig omsingeld en zonder munitie, zodat er voor ons niets anders opzat dan ons handen in de lucht te steken, het was 2 uur in de namiddag, we waren doodmoe en uitgehongerd.
Mijn vader geeft, naast het feit dat hij het gevoel had dat de Duitsers beter op de hoogte waren van de toestand dan zijzelf, ook nog enkele andere voorbeelden waarvan hij meende af te leiden dat alles uitgekocht was.
Zes weken lang hebben we in Tessenderlo gezwoegd en prachtige loopgraven en tracés gegraven met stevige stellingen en schuilplaatsen. Een paar dagen voor 10 mei worden we verplaatst naar Vroenhoven, waar helemaal niets voorhanden is.
De avond voor 10 mei zien we dat er uit een nieuwgebouwd wit huis lichtseinen worden gegeven. We verwittigen de luitenant, het bericht wordt doorgegeven, maar niets speciaals gebeurt er. Op de dag zelf van 10 mei wordt bijna alles rondom ons platgeschoten of gebombardeerd. Alleen dat witte huisje bleef overeind, onbeschadigd.
Weken op voorhand hadden de mensen uit de streek gendarmes zien rijden die geen Vlaams spraken.
Maar al bij al zijn de Duitsers toch verschoten van de weerstand die er is geboden, ondanks hun moderne wapens, hun overmacht, hun tanks, de verrassing en hun vijfde colonne, en dat tegenover een reserveregiment nog uitgerust met oude wapens van 1914-18 en waarvan één derde met boerenverlof was.
Hij heeft nooit gesproken over het gebruik van krijgsgevangenen op de brug als menselijk schild, maar, het kan goed zijn dat hij dat niet kon weten of zien, dat schijnt ook slechts op 10 mei gebeurd te zijn.
Mijn vader heeft een oorlogsdagboek bijgehouden, hoewel dat verboden was en heeft het boekje altijd kunnen verstoppen tot zijn terugkomst uit krijgsgevangenschap. Het is wel een heel klein boekje, geschreven in potlood en slechts met enkele slagzinnen of woorden, maar het laat toe ongeveer het verdere verloop van zijn belevenissen dag na dag te volgen.
Hij zou op 16 februari 1941, na een lange zwerftocht door de krijgsgevangenkampen, terug thuis zijn. Maar dat is een ander verhaal, al even boeiend en spannend, met zijn vlucht naar Frankrijk in 1942, de latere gevangenname aldaar, gedeporteerd worden naar Duitsland en na het einde van de oorlog, zijn terugkeer naar België na de nederlaag van Duitsland in 1945 enz ... ... .
Roland Van Holderbeke
Zeker is, dat alles niet altijd volledig waarheidsgetrouw weergegeven is, maar men moet rekening houden met de ingesteldheid van de mensen en de verschrikking die ze meegemaakt hebben. Hun onwetendheid over wat er gebeurde naast hen en de verhalen rond het gebeuren later, geven soms een andere draai aan het juiste verloop van de gebeurtenissen.
Sommige teksten werden ook slechts vele jaren na de oorlog genoteerd.
We mogen ook niet vergeten dat de 7° infanteriedivisie en in het bijzonder het 18° Linieregiment met de vinger gewezen werd direct na de aanval als zou zij, en enkel zij schuld geweest zijn van de ramp.
Wat de kolonel SBH DUEZ niet op zich heeft laten zitten en hevig verweer gegeven heeft, zelfs tot de publieke publicatie van zijn verweerschrift, die u in de voorgaande afleveringen hiervoor hebt kunnen lezen. Zijn notas werden verspreid in mei 1946, maar ze werden onmiddellijk bij de gebeurtenissen genoteerd door de kolonel zelf in zijn dagboek, enkel zijn bittere commentaar werd er tijdens de oorlogsjaren en in 1945 aan toegevoegd. Ooit, wanneer de regering de opening van de archieven van Landsverdediging zal toelaten, zullen we het velddagboek van het18° Linie Regiment en de andere eenheden en van de Divisie zelf kunnen inkijken om minutieus alle feiten na te gaan.
Wie het ganse verhaal van het 18° Linieregiment doorgenomen heeft, weet dat de verbroedering onmiddellijk van start ging vanaf 1941 met daadwerkelijke hulp aan de weduwen, wezen, invaliden, echtgenoten en kinderen van de krijgsgevangenen enz ... hij begrijpt zeker dat zij, alle mannen van het 18° hun kolonel met veel respect graag hadden, voor wie ze door het vuur gingen en naar wie ze opzagen en dit niet alleen zijn mannen, een weduwe werd zelfs voorzitster van de afdeling West-Vlaanderen van de oudgedienden van het 18° kort na de oorlog. Tot op heden, alhoewel al heel erg gedund, vormt het 18° nog steeds één Korps en er hebben nog steeds elk jaar begin mei plechtigheden plaats te Vroenhoven, Hees, Maastricht en de andere dorpen in de omgeving, waarop de anciens hun gevallen makkers herdenken.
|