XIX - Adjudant Depotter in actiexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het uitvoerige verhaal van de belevenissen van de Adjudant Lucien Depotter is ooit verschenen in het maandblad van de "Vriendenkring der Oud-strijders van 40 van het 18° Linieregiment" begin 1947 en ook in het tijdschrift van Landsverdediging "Het Leger De Natie" eveneens in 1947. De reeks, onder de naam "Roemrijk verleden" werd kort na de oorlog opgesteld, en in meerdere vervolgverhalen opgenomen in die tijdschriften. Ik geef hier enkel een korte samenvatting, een soort chronologisch rapport van de daden van de adjudant Lucien Depotter en zijn mannen.
De regimentscommandant, zich bewust van de inname van de brug te Vroenhoven (en ook van deze te Veldwezelt), het geweld waarmee de vijand de aanval leidt en de ontbrekende communicatielijnen naar de ondereenheden toe, is zich bewust dat de bressen geslagen in de verdediging niet kunnen dichtgemaakt worden. Het is van het uiterste belang te trachten de bruggen te laten springen. De regimentscommandant vraagt, in het bijzijn van gans zijn staf, en vrijwilliger. Opdracht: aan de bevelhebber van het I / 18° linieregiment het bevel overmaken tot springen van de brug of door list de brug te bereiken en het ontstekingssysteem in werking te zetten.
Adjudant Lucien Depotter biedt zich zonder aarzelen aan. Hij is de pelotonscommandant van het peloton verkenners van het 18° Linieregiment, wiens sectie wielrijders ten Zuiden van de brug van Vroenhoven, langs het kanaal ontplooid is en waarvan de andere sectie, bestaande uit motorrijders bij de regimentsreserve ingedeeld is. "Het is een ontzagwekkend figuur, in het lederen overvest, onder den helm der gemechaniseerde troepen".
Hij vertrekt met zijn motorrijwiel met zijspan en twee door hem zelf uitgekozen soldaten. Hij verlaat de CP om de steenweg Tongeren-Maastricht te Laeffelt te bereiken. Een korte halte bij de tweede echelon, situatie noteren, de vijandelijke troepen waarnemen en het terrein verkennen. De zone is te gevaarlijk en Depotter besluit die zone niet te doortrekken maar ze langs het Zuiden te omzeilen om naar Vroenhoven te komen. Ze bereiken het dorp, dat op het eerste zicht schijnbaar niet door de vijand bezet lijkt. Van daaruit zal hij trachten zijn sectie die er ten Zuiden ligt te bereiken. Hij kent het terrein zeer goed, daar hij dagelijks zijn manschappen geïnspecteerd heeft; hagen, een kleine ingegraven weg, dekkingen achter de ongeschonden huizen zullen hem toelaten sprongsgewijze vooruit te komen. Depotter en de motorrijder hebben elk een pistool 9 mm en de andere soldaat heeft een lichte mitraillette. Boven hun hoofden draaien vijandelijke vliegtuigen in het rond, in de korenvelden liggen enkele neergehaalde vliegtuigen. Op de grote baan liggen stukgeschoten wagens, stukken van uitrustingen en dode paarden, de weg vertoond grote kuilen en is versperd door omgeworpen bomen, al zigzaggend bereiken ze de eerste huizen van Vroenhoven. Gekwetste mannen marcheren naar het achterland, het was goed ze te ondervragen, maar men kan er niets uithalen, ze zijn te verschrikt en volledig verloren. Op enkel honderd meter van de brug horen ze de geweersalvo's. Depotter bemerkt nu dat de weg zwaar vernield is, dat de huizen bij de brug, die de dag voordien nog als kantonnement dienden, volledig stuk geschoten zijn, lijken en zwaar gekwetsten liggen in het rond. Er wordt vanuit alle richtingen geschoten, hij weet niet of het Belgen of Duitsers zijn. Vlug zwenkt de motorrijder naar rechts in een zijweg die naar de kerk leidt, maar ze vallen daar onder vuur van een groep valschermspringers. De soldaat in het zijspan wordt gekwetst, maar ze kunnen ontsnappen. Enkele momenten later laat Depotter halt houden en vertrekt alleen op verkenning naar het kanaal. Al kruipend, lopend onder het vijandelijk vuur, bereikt hij de plaats waar zijn sectie zich verdedigd. Ongeschonden ligt de brug op 150 meter, de bunker staat er nog maar lijkt stom en levenloos. Uit de huizen rond de brug wordt voortdurend gevuurd, verdergaan zou zelfmoord zijn. Een half uur later heeft de kolonel een uitvoerig en bondig verslag van de adjudant. Zijn opdracht om de brug te laten springen geeft hij terug : de brug is onmogelijk te bereiken en wordt goed door de Duitsers verdedigd. De catastrofale toestand inziend, doet de kolonel nogmaals een beroep op enkele vrijwilligers om toch nog de brug te kunnen laten springen, aangezien de artillerie die taak niet kan overnemen daar ze praktisch uitgeschakeld werd door de vijandelijke luchtaanvallen. Men vermijdt een grote groep samen te stellen om aan de luchtwaarneming te ontsnappen. Terug zal men proberen door list en koelbloedigheid tot aan de brug te geraken. Depotter meldt zich terug als vrijwilliger, hij zal nu proberen langs het Noorden om, de vijandelijke zone binnen te dringen. Met drie motoren, rijden ze van Vlijtingen op Laeffelt en gaan door de tweede echelon. Door de ervaring van 's morgens hebben ze een klare kijk op de vijandelijke situatie. Voorzichtig vorderen ze, tot ze onder vuur vallen op een afstand van 50 meter van de huizen, ze moeten hun motoren achterlaten op de weg en duiken in de gracht. Hij maant zijn mannen aan in de gracht te blijven en hij zal trachten de huizen te bereiken. Met een sprong, onder felle vuursalvo's, komt hij tot aan het eerste huis, hij dringt binnen in het huis en onderzoekt het van beneden tot boven, hij kan eventueel rekenen op de vuursteun van zijn twee mannen, die nu allebei met mitraillettes uitgerust zijn. Van op de eerste verdieping kan hij het omliggende terrein onderzoeken in de richting van Maastricht. Nauwelijks is hij aan het venster of en kogelregen fluit door de vensteropening, voorzichtig probeert hij waar te nemen en bemerkt vijf Duitsers achter een haag die het huis waarin hij zich bevindt in het oog houden. Depotter heeft slechts een mitraillette met 50 patronen, 1 tegen 5, dat is te veel. Hij gaat naar de achterkant en neemt daar post om het terrein te verkennen. Hij acht zich hier veiliger en waagt het door het venster te kijken, waarop hij opnieuw onder vuur wordt genomen, de cirkel is gesloten. De steenweg Vroenhoven-Veldwezelt wordt gehouden door Duitse valschermspringers. Huizen branden, dieren lopen doelloos rond, het dorp Kesselt ligt in puin, Vroenhoven verdwijnt onder en dichte stof- en rookwolk, overal ziet hij Duitse groepen optrekken. Plots bemerkt hij een groepje van vijf man die op het huis afkomen gekropen om het in te nemen. Hij verschanst zich achter de deur en kan één aanvaller neerschieten als die op ongeveer 40 meter van hem is en op 30 meter stelt hij twee andere aanvallers buiten gevecht. Plots is er een verrassing voor hem, hij hoort het snelle en goedkenmerkende geknetter van twee Belgische mitrailleurs. Depotter herkent onmiddellijk het geschut van zijn mannen en onder hun vuur moeten de andere Duitsers zich terugtrekken. Ze helpen hun chef met alle kracht. Hetzelfde scenario zal die dag nog meermaals gebruikt worden, maar is uiteindelijk gedoemd om te mislukken, er is geen doorkomen aan, en als zijn munitievoorraad op is kan hij nog slechts rekenen op de steun van zijn mannen om te ontkomen. Plotseling wordt de huizengroep aangevallen door de Stuka's, overdonderend lawaai, bommen ontploffen en de huizen worden stuk gereten. Die aanval waarschuwt de tweede echelon, ze weten niet waar Depotter juist zit, maar aangezien de drukte rond dat groepje huizen, nemen ze het met alle middelen onder vuur. Nu wordt het echter helemaal dramatisch, onder vuur genomen door vuur en vijand voor Depotter in het huis en zijn twee mannen in de sloot. Van de Duitsers gaat momenteel gen gevaar uit, ze liggen onder vuur van Belgische zijde, uren vergaan, hij weet dat hij ooit zijn schuilplaats zal moeten verlaten en er resten hem amper nog 6 patronen. Bij het vallen van de avond, na tien verschrikkelijke uren doorleefd te hebben is hij nog steeds ongedeerd. Zodra het duister is, rond 21 uur, sluipt hij langs de achterdeur naar buiten. Na een lange en moeilijke omweg bereikt hij uiteindelijk, meer al kruipend dan lopend zijn mannen. Zijn mannen en hij zelf zijn uitgeput, hem blijft niets anders over dan hulp te halen. Hij legt zo snel mogelijk de 300 meter af die hem van Laeffelt scheiden, totaal uitgeput en bezwijmend valt hij in de armen van de kapitein van het steunpunt. Terug bijgekomen, geeft hij zijn eerste verslag en vraagt de kolonel hiervan op de hoogte te brengen. Terug fit, snelt hij zijn twee soldaten ter hulp, hij sleept ze letterlijk met hun voeten uit de gracht, draagt hen, spreekt hen moed in en uiteindelijk bereiken ze de tweede echelon. Maar daarmee is zijn geweten nog niet gerust, een derde keer keert hij terug om het achtergelaten materiaal te gaan halen, de drie motorfietsen en de achtergelaten mitraillettes.
De adjudant Depotter werd bevorderd tot Onderluitenant, wanneer weet ik niet, maar in het maandblad van de verbroedering van het 18° Linieregiment lees ik onder de rubriek Eervolle Onderscheidingen het volgende:
Het Oorlogskruis 1940 met Palm werd toegekend aan Onderluitenant Lucien DE POTTER, lid van onze Vriendenkring. Met deze onderscheiding ging volgende vermelding samen:
"Uiterst krachtdadige chef. Voerde het bevel over een peloton pantserauto's op het front aan de vaart van Wessem, en betoonde in talrijke gevechten den grootsten moed. Den 18° October 1944, aan het hoofd van een patroelje te voet, drong hij stoutmoedig in de vijandelijke lijnen en slaagde er aldus in al de gevraagde inlichtingen in te winnen".
Ik neem aan dat de Adjudant Depotter heeft kunnen ontkomen naar Engeland in 1940 en zich daar bij de Brigade Piron heeft aangesloten, om met deze Brigade in 1944 de Bevrijding te verwezenlijken. Hij is vermoedelijk bevorderd werd tot officier tijdens zijn verblijf in Engeland.
|