toen ik deze morgen
nog slaapdronken
het raam opengooide
om het minnekozende getjilp
van de vogels te horen
werd ik zodanig geraakt
door het zoete
van kamperfoelie
dat ik met de geur mee
naar beneden leek te zweven
oog in oog
met het roomkleurige
reeds het diepgele van de zomer
in het hart van de bloem
wist te ontdekken
|