na donder en geraas
vind ik haar tussen wildgroei
van zompig lang
heel haar binnenste
wendt ze van me af
wikt en weegt dood
vervlucht stil in die ijle stroom
hoe kan ik haar bedenken
met woorden de wereld vertellen
hoe werkelijk
mooi ze was
als ik haar
rode bloembladen
nog in mijn handen hou
|