Foto
Inhoud blog
  • verjaardagen
  • 2 juni
  • 2 juni
  • 2 jui
  • 1 juni
  • mei 31
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • WAT WEET JE OVER VOETBAL
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    toen

    19-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 19 aug 1966 lee ann womack

     

    19-08-2018 om 08:48 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 19 aug 1966 lee ann womack

    19 aug 1966 Lee Ann Womack (Jacksonville (Texas), 19 augustus 1966) is een Amerikaanse countryzangeres en professioneel songwriterdie in 1997 doorbrak met haar debuutalbum Lee Ann Womack. ls dochter van een parttime dj bij lokale radiostations raakte Womack al op jonge leeftijd bekend met muziek. Ze ging regelmatig met haar vader mee naar zijn werk en bemoeide zich dan ook met het uitkiezen van de platen. Vooral countryzangers Bob Wills, Glenn Campbell en Ray Price waren favoriet bij haar. Ook thuis luisterde ze veel naar de radio. Favoriet waren Glenn Campbell, Ray Price, Vern Gosdin, Loretta Lynn en Dolly Parton. Als de wind de goede kant op stond luisterde ze naar geluid dat vanuit de Grand Ole Opry kwam. Nadat zij de high school doorlopen had, ging ze op 17-jarige leeftijd naar het South Plains Junior College in Levelland, Texas. Dit was een van Amerika's eerste scholen waar je ook een graad in country- en bluegrassmuziek kon halen. Al vrij snel werd Womack lid van de schoolband, Country Caravan. Met de band reisde ze door het zuiden en Californië tot ze South Plains verliet om muziek te gaan studeren op de Belmont Universiteit van Nashville. Dit leidde tot een stage bij de afdeling artist & repertoir van platenlabel MCA Records. In 1990 had zij zich gevestigd in Nashville en trouwde ze met zanger/songwriter Jason Sellers, met wie ze in 1991 dochter Aubrie Lee kreeg. Omdat Sellers veel op tournee was, zat Womack vaak alleen thuis met haar dochter. Op een gegeven moment besloot ze dat ze wat met haar carrière moest doen. Naast haar opleiding schreef Womack ook nummers. Deze zong ze in op demo's en ging hiermee langs Music Row, een gebied in Nashville waar tal van maatschappijen zaten die te maken hadden met de muziek. Aangezien ze geen geld had voor een oppas, nam ze Aubrie steeds mee. Iedereen vertelde haar dat ze nooit een carrière zou krijgen nu ze moeder was, dit motiveerde haar echter extra om te laten zien dat zij haar droom wel waar zou maken. Een paar jaar later bracht ze de door haar ingezongen demo's ook op speciale "showcase" concerten ten gehore. Op een van deze concerten werd ze gespot door Tree Publishing en in 1995 kreeg ze een contract aan geboden nadat het bedrijf een van haar originele demo's had gehoord. In dienst van Tree schreef ze nummers met Ed Hill, Bill Anderson, Sam Hogin en Mark Wright. Haar nummers werden opgenomen door countryzangers Bill Anderson en Ricky Skaggs. Binnen een jaar na haar contract met Tree Publishing tekende Womack een contract bij Decca Records, onderdeel van MCA als zangeres. Mark Wright werd ingehuurd als producer voor Womacks debuutalbum. De nummers voor dit album werden een combinatie van origineel materiaal van Womack zelf en creaties van songwriters. In mei 1997 werd het album Lee Ann Womack uitgebracht. Met het nummer Never Again. Again scoorde Womack een bescheiden hit, het nummer bereikte de 23ste plek in de Hot Country Singles & Tracks. De single The Fool werd echter wel een grote hit en bezorgde Womack een positie op de tweede plaats in de hitlijst, evenals de single You've Got to Talk to Me. Al snel stond het album op de negende plek van de country charten later werd het platinum. Een jaar later kwam haar tweede album uit, Some Things I Know, waarmee Womack de poprichting van de countrymuziek op was gegaan. De nummers A Little Past Little Rock en I'll Think of a Reason Later werden Womacks derde en vierde nummer 2-hit in de Hot Country Singles & Tracks en verschenen ook in de Billboard top 200 op de respectievelijk 43ste en 38ste plaats. Het album zelf bereikte een twintigste positie in de Top Country Albums en werd goud. Inmiddels was haar huwelijk met Jason Sellers geëindigd en had ze Frank Lidell ontmoet met wie ze in 1999 dochter Anne Lise kreeg. Op 6 november dat jaar trouwden ze. In de zomer van 2000 volgde haar derde album, getiteld I Hope You Dance waarvan meer dan drie miljoen exemplaren over de toonbank gingen. De titelsong van deze cd werd haar grootste hit tot heden. In de clip ervan speelden ook haar dochters een rol. De single heeft 5 weken op de eerste positie van de countryhitlijst gestaan en verscheen daarna op de eerste plaats in de Adult Contemporary Chart. Ook in andere hitlijsten stond het in de bovenste regionen. Het nummer Does My Ring Burn Your Finger werd door USA Today uitgeroepen tot lied van het jaar. Het album bereikte de eerste positie van de Top Country Albums, de negende plek in de Top Internet Albums en kwam op
    nummer zestien van de The Billboard 200. De titelsong won een Grammy Award in de categorie van beste countrynummer. Twee jaar later kwam het album Something Worth Leaving Behind uit waarmee zij zich definitief in de top van de countrywereld vestigde. Het album bereikte de tweede plaats in de Top Country Albums en een 16de plek in zowel de Top Internet Albums als The Billboard 200. Het nummer Mendocino County Line dat ze samen met Willie Nelsonuitvoerde won de prijs voor Vocal event of the year op de Country Music Association. Dit nummer verscheen enkel op de Engelse versie van het album. Aan het eind van dat jaar kwam ook Womacks vijfde album, The Seasons for Romance, uit. Begin 2003 had Womack een gastoptreden in de politieserie The District, waarin zij de met de dood bedreigde countryster Haylie Adams speelde. In 2005 kwam haar meest recente album uit, There's More Where That Came From. Dit bereikte een derde plek in de Top Country Albums en een 12de in The Billboard 200. In de zomer van 2006 kondigde Womack aan dat er een nieuw album aankwam, getiteld Finding My Way Back Home. Dit heeft zij echter uitgesteld tot 2007 omdat ze meer nummers had gevonden die ze voor het album op wilde nemen.





    19-08-2018 om 08:46 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 18 aug 1940 walter chrysler

     

    18-08-2018 om 09:36 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 18 aug 1940 walter chrysler

    18 aug 1940 Walter Percy Chrysler (Wamego, 2 april 1875 - Long Island, 18 augustus 1940) was een Amerikaanse pionier in de automobielindustrie. Walter P. Chrysler werd in 1875 geboren in Wamego, Kansas (VS). Zijn voorouders waren in 1709 vanuit Duitsland naar de Nieuwe Wereld vertrokken. Op zijn derde verhuisde zijn familie naar Ellis waar zijn vader als ingenieur werkte voor Kansas Pacific Railroad. Na zijn schooltijd werkte hij voor Union Pacific Railroad. Op zijn 22ste vertrok hij uit Ellis en keerde later terug om te trouwen met Della Forker. Daarop verhuisden ze naar Salt Lake City. Toen de American Locomotive Company (ALCO) besloot te gaan diversifiëren tot auto's werd W. Chrysler er manager. ALCO had er niet zoveel succes mee en in 1911 werd hij directeur van Buick Motor Company. 2 jaar later verliet ALCO de automobielindustrie weer. In 1919 werd Chrysler directeur van Willys-Overland waar hij 1.000.000 USD per jaar verdiende, een ongekend hoog bedrag voor die tijd. Hij probeerde echter John Willys, de man die hem had aangenomen, buitenspel te zetten met een overnamebod maar dat werd door de aandeelhouders tegengehouden. Hij verliet het bedrijf in 1921. Walter Chrysler nam daarop de in problemen verkerende Maxwell Motor Company over en schrapte het automerk Maxwell. In 1925 richtte hij Chrysler Corporation op waarin hij Maxwell opnam. Daarnaast richtte hij in 1928 binnen Chrysler ook de merken Plymouth en DeSoto op en nam hij Dodge over. Datzelfde jaar financierde hij de bouw van wat toen de hoogste wolkenkrabber ter wereld werd: de Chrysler Building in New York City. Ook al in 1928 werd W. Chrysler TIME Magazines Man van het jaar. Chrysler Corporation groeide uit tot één van de grootste autoconcerns in de Verenigde Staten en werd in 1998 overgenomen door het Duitse Daimler-Benz dat tot oktober 2014 DaimlerChrysler heet. Sindsdien is het Fiat Chrysler Automobiles geworden. De groep omvat naast Chrysler ook Ferrari - Masserati - Jeep - Dodge - Alfa Romeo - Fiat - Lancia - Ram. In Europa wordt het logo van Fiat op de Chryslers geplaatst, Dodge wordt dan weer Fiat. So Chrysler schreef een autobiografie die The Life of an American Workman (Het leven van een Amerikaanse werkman) getiteld was. Hij overleed in 1940 in Long Island, New York. Hij ligt begraven op het Sleepy Hollow kerkhof in New York.







    18-08-2018 om 09:35 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 18 aug 1933 roman polanski

     

    18-08-2018 om 09:33 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 18 aug 1933 roman polanski

    18 aug 1933 Roman Polański, geboren als Rajmund Roman Liebling (Parijs, 18 augustus 1933), is een PoolsFranse acteur en filmmakervan joodse afkomst. Hij is vooral bekend van films als Repulsion, Chinatown, Rosemary's Baby en The Pianist. Voor deze laatste film kreeg hij de Oscar als beste regisseur. Hoewel Polański tijdens zijn carrière veel verschillende genres beoefende, wordt hij gezien als een meester in het maken van psychologische thrillers die zich afspelen in een beperkte ruimte en waarin een sociaal beschermd personage langzaamaan aftakelt. Deze thrillers kenmerken zich door een extreem pessimistische wereldvisie, veel zwarte humor en een voorliefde voor absurdisme. Polański werd in 1933 geboren in Parijs als kind van Pools-joodse ouders. In 1937 verhuisden zijn ouders terug naar Polen. Een ongelukkige beslissing, want nog geen twee jaar later werd Polen veroverd door nazi-Duitsland, waarna de gehele familie Polański werd opgesloten in het getto van Krakau. In 1943 wist Polański uit het getto te ontsnappen, nadat zijn vader hem dat opgelegd had. Hij kwam terecht bij een Duitse familie, die enige tijd voor hem zorgde, tot ze hem op een dag naar een Poolse familie brachten. Deze familie woonde ver buiten de stad in een open landschap, een veiligere omgeving voor Polański, ver weg uit de handen van de nazi-Duitsers. Polański's moeder was bij de ontruiming van het getto van Krakau overgebracht naar het concentratiekamp Auschwitz. Het kamp overleefde ze niet, in tegenstelling tot Polański's halfzus. Zij ging later in Parijs wonen. Na de oorlog keerde Polański terug naar Krakau waar hij weer in contact kwam met zijn vader. Die hertrouwde eind 1946 met Wanda Zajączkowska. In 1954 schreef Polański zich in op de filmacademie van Warschau. Hij had nooit gedacht dat hij toegelaten zou worden, omdat hij niet geloofde over een groot talent te beschikken. Hij werd echter wel toegelaten en begon zo het nieuwe hoofdstuk in zijn leven. In daaropvolgende jaren maakte Polański een reeks korte films. Vaak waren dit slapstick-komedies zonder dialoog. Doorgaans speelden onsympathieke personages hierin de hoofdrol, die andere vaak zielige maar goedaardige personages, onderdrukken. Aan het einde van deze films winnen de onsympathieke personages het vaak van de goede omdat, volgens de filosofie van Polański, mensen met een egoïstisch onsympathiek karakter domweg meer kans op overleven hebben. De korte filmpjes van Polański hadden vaak een metaforische betekenis. Ze leken op het eerste gezicht onschuldig, maar wilden vaak wat zeggen over de politieke situatie in het communistische Polen. Een voorbeeld hiervan vormt Twee Mannen en een Kast. In deze slapstickkomedie komen twee mannen uit zee gelopen terwijl ze een loodzware kast met zich meedragen. De twee zijn aangespoeld in een land waar alles draait om hebzucht, rijkdom en luxegoederen. Ze kunnen er de taal niet spreken en niemand wil ze helpen. Bovendien vormt de kast een enorme belemmering voor hen: ze kunnen een hotel niet binnen, omdat de kast niet door de deur past. Uiteindelijk rest hun niets anders dan met de zware kast terug de zee in te lopen. Ze verdwijnen waar ze vandaan kwamen. De kast symboliseert de communistische regering die hen blijft achtervolgen en verhindert te genieten van kapitalistische rijkdom. Het land met de taal die ze niet kunnen spreken, symboliseert het onbegrip en de vijandigheid van westerlingen tegenover communisten. Twee Mannen en een Kast werd op de wereldtentoonstelling van Brussel bekroond met een prijs voor beste korte film.
    In 1962 maakte Polański zijn eerste lange speelfilm: Nóż w wodzie (Het mes in het water). Dit was de eerste film van het genre waarin hij zou uitblinken: de psychologische thriller. Het verhaal draait om een rijk echtpaar dat met hun zeiljacht een tochtje maakt. Onderweg pikken ze een jongeman op. Zijn aanwezigheid maakt bij de rijke man jaloezie los, waardoor een tweestrijd tussen de mannen ontstaat met als inzet de vrouw. Al snel blijkt het huwelijk lang niet zo gelukkig te zijn als het leek.
    Nóż w wodzie werd door critici beschouwd als een meesterwerk en liet alle ingrediënten zien die de films van Polański later kenmerkten: een beperkte locatie, een mentale aftakeling van een sociaal omringd personage (in dit geval de rijke man), zwarte humor, absurdisme en veel symboliek: de piepkleine kajuit is een symbool voor de gevangenis die het huwelijk is. De rijke man die steeds naar zijn eigen gezicht kijkt in het spiegelgladde water is een metafoor voor zijn eigen twijfelende persoonlijkheid. Polański vertelt het verhaal zo min mogelijk middels dialogen en laat de psyche van de hoofdpersonen zien door middel van symbolen. Polański begint met een langzaam tempo, maar laat de spanning tussen de personages van kwaad tot erger worden. Uiteindelijk bouwt hij op tot explosieve climax: de moord op de jongeman. Na het succes van Nóż w wodzie vertrok Polański naar Engeland om daar in 1964 de thriller Repulsion op te nemen. Repulsion was in feite hetzelfde van opbouw als zijn voorganger met als grote verschil dat de hoofdpersoon dit keer een vrouw is die zich afzondert in een appartement en langzaam krankzinnig wordt. Bovendien ging deze film verder in het tonen van geweld, symboliek en absurdisme. In 1965 maakte Polańksi Cul-de-sac, een zwarte komedie over een echtpaar dat gegijzeld wordt en langzaamaan bijna even gewelddadig wordt als hun gijzelnemers. Zo draaien ze de rollen van de macht om. Met Cul-de-sac koos Polański voor meer zwarte humor, meer slapstick en bovendien een surrealistische vormgeving met vreemd camerawerk. Het succes van bovengenoemde drie films opende voor Polański de wegen naar Hollywood en hij maakte daar in 1967 de horrorparodie The Fearless Vampire Killers. Met deze film sloeg hij een compleet nieuwe weg in: Polański bracht dit keer een eerbetoon aan zijn voorliefde voor horrorfilms. The Fearless Vampire killers is een van de weinige films die niet de typische Polańskithema's vertoont, hoewel ook hier de pessimistische wereldvisie aanwezig is. Polański bracht later nog twee keer een hommage aan een bepaald filmgenre: in 1974 maakte hij Chinatown, een eerbetoon aan de films noirs en detectivefilms uit de jaren '40 en in 1984 maakte hij met Pirates een parodie op de piratenfilm. Een van de grootste successen uit Polański's carrière was de occulte thriller Rosemary's Baby (1968). In deze boekverfilming naar de roman van Ira Levin gaat opnieuw een vrouw haar mentale aftakeling tegemoet en lopen droom en werkelijkheid door elkaar. Sleutelmomenten blijven buiten beeld en de film laat het einde open. Veel critici beschouwen Rosemary's Baby als de beste film uit het oeuvre van Polański.
    Kort na het maken van Rosemary's Baby (1968) nam Polański's leven een onverwachte wending: terwijl hij in Londen was om de voorbereidingen van een nieuwe film af te ronden, werd zijn acht maanden zwangere vrouw Sharon Tate samen met andere aanwezigen, in hun eigen huis vermoord door de bende van Charles Manson (1969). Deze moord, die wereldnieuws was, betekende het volgende grote trauma in het leven van Polański. Na de moord kwam Polański in een grote depressie, waarin hij, naar eigen zeggen, alleen maar slechte films maakte. Pas in 1974, met het succes van Chinatown, kroop hij uit deze depressie. Vlak na de première van Chinatown kwam Polański persoonlijk negatief in het nieuws. Hij had in het huis van zijn vriend Jack Nicholson het dertienjarige meisje Samantha Gailey (tegenwoordig: Samantha Geimer) gedrogeerd en seksueel misbruikt. Polański werd in staat van beschuldiging gesteld. Om een proces inzake verkrachting van een minderjarige na het toedienen van drugs te vermijden, verklaarde hij zich in een plea bargain schuldig aan onwettig seksueel contact met een minderjarige. Hij moest zich melden bij een staatsgevangenis om een psychiatrisch onderzoek van 90 dagen te ondergaan. Hij heeft hiervan 42 dagen voltooid, waarna het onderzoek vroegtijdig werd beëindigd. Toen Polanski er lucht van kreeg dat - in tegenstelling tot zijn verwachting - de rechter mogelijk een gevangenisstraf zou opleggen, vluchtte hij eerst naar Londen en vandaar naar Parijs. Polański was nog altijd Frans
    staatsburger. Een uitleveringsverzoek door de Verenigde Staten werd afgewezen, evenals een voorstel van de Amerikaanse autoriteiten om Polański in Frankrijk te berechten op basis van de Californische aanklacht. Sinds deze gebeurtenissen kan Polański niet naar de Verenigde Staten reizen, omdat hij bij aankomst zal worden gearresteerd. In 1979 maakte hij Tess, een historisch drama dat hij opdroeg aan zijn vermoorde vrouw Sharon Tate. Ook deze film werd overschaduwd door een schandaal: Polański had tijdens de opnamen een relatie met de toen zeventienjarige hoofdrolspeelster Nastassja Kinski. Met Tess toonde hij zich een meester in een nieuw genre: de historische film.
    In daaropvolgende jaren maakte Polański een aantal kleine en weinig succesvolle films die veelal een variatie waren op het soort films dat hij eerder had gemaakt. Tijdens die periode trouwde Polański met Emmanuelle Seigner, een actrice die in een groot aantal films van hem speelt (o.a. Frantic). Samen met Seigner kreeg Polański twee kinderen, Morgane (1993) en Elvis (1998). In 2002 maakte hij The Pianist en in 2005 Oliver Twist. The Pianist is een oorlogsfilm waarin hij zijn eigen ervaringen als Holocaust-overlevende verwerkte. Polański beschouwt The Pianist als zijn filmisch testament en noemt hem zijn favoriete film. Polański kreeg hiervoor de Oscar voor beste regisseur. Ook won hij de Gouden Palm in Cannes. Zijn laatste film, die na zijn arrestatie werd uitgebracht, was The Ghost Writer over een schrijver die ingehuurd werd om de biografie van een voormalige Britse premier (gebaseerd op Tony Blair) te herschrijven en daardoor bij een politieke intrige betrokken werd In 2005 vaardigde de Amerikaanse overheid een internationaal opsporingsbevel tegen hem uit vanwege het misbruik van Samantha Gailey in 1977. Omdat Polański voornamelijk in Frankrijk en Polen verbleef, landen zonder uitleveringsverdrag met de Verenigde Staten, wist hij aanhouding te voorkomen. Nadat hij bekendgemaakt had te komen opdagen voor de uitreiking van een prijs voor zijn gehele oeuvre op het Filmfestival van Zürich, greep de Zwitserse overheid (die wel een uitleveringsverdrag met de Verenigde Staten heeft) in, hoewel Polański bij eerdere verblijven in het land ongemoeid was gelaten. Op 27 september 2009 werd Polański op Luchthaven Zürichgearresteerd. Hij werd in preventieve hechtenis genomen, in afwachting van een uitleveringsverzoek van de Verenigde Staten. Zijn arrestatie veroorzaakte een golf van beroering en diverse bekende personen uit de filmwereld, alsook Frankrijk en Polen kwamen in actie om hem vrij te krijgen. Op 23 oktober 2009 verzochten de Verenigde Staten Zwitserland om Polański uit te leveren.[1] In een open brief uitte Polański felle kritiek op de rechter van destijds.[2] Op 12 juli 2010 hief Zwitserland zijn huisarrest op en werd hij weer vrij man.[3] In januari 2015 verzochten de Verenigde Staten Polen om Polański uit te leveren. Op dat moment was hij veel tijd in het land vanwege de voorbereidingen van een film.[4] Eind oktober 2015 wees de rechtbank in Krakau het uitleveringsverzoek af.[5] Minister van Justitie Zbigniew Ziobro stelde zonder succes hoger beroep in bij het Hooggerechtshof.[6]
    Polański is een specialist in drie genres: psychologische thrillers, parodieën op en eerbetonen aan beroemde filmgenres en historische dramas waarin eenzame personages opgejaagd worden en zoekende zijn in een chaotische wereld. De films worden gekenmerkt door veel symboliek die psychische gesteldheid van de personages verbeeldt, zwarte humor, een pessimistische wereldvisie, paranormale elementen en veel seks en geweld. Een ander terugkerend element in Polański's werk is in elke film een sleutelmoment waardoor het verhaal kantelt. Naast inhoudelijke, hebben Polański's films ook visuele kenmerken. Zo wordt vaak gebruikgemaakt van een voyeuristische manier van filmen: veel open ramen, schuin van achter een muur, in een spiegel, door een voorwerp heen. Hierdoor lijkt het alsof de kijker met het verhaal meegluurt. Ook worden voorwerpen of locaties vaak op een surrealistische manier in beeld gebracht. Dingen worden uit hun
    verband gehaald en vervreemdend uitgebeeld. Een voorbeeld hiervan is de manier waarop het appartement van Rosemary wordt uitgebeeld in Rosemary's Baby. 1962: Nóż w wodzie 1965: Repulsion 1966: Cul-de-sac 1967: The Fearless Vampire Killers 1968: Rosemary's Baby 1971: Macbeth 1972: What? 1974: Chinatown 1976: The Tenant 1979: Tess 1986: Pirates 1988: Frantic 1992: Bitter Moon 1994: Death and the Maiden 1999: The Ninth Gate 2002: The Pianist 2005: Oliver Twist 2010: The Ghost Writer 2011: Carnage 2013: La Vénus à la fourrure 2017: D'après une histoire vraie Nominaties
    Beste buitenlandse film Nóż w wodzie (1964) Beste scenario Rosemary's Baby (1968) Beste regisseur Chinatown (1974) Beste regisseur Tess (1980) Beste film The Pianist (2002) Gewonnen
    Beste regisseur The Pianist (2002)
    Nominaties
    Beste scenario Rosemary's Baby (1968) Beste regisseur Tess (1980) Gewonnen
    Beste regisseur Chinatown (1974) Gewonnen
    The Pianist ( Er zit een klein eerbetoon aan deze regisseur in de film en musical "Hair", in het nummer "Manchester England". De hoofdpersoon uit de roman "Het schervengericht" van A.F.Th. van der Heijden is gebaseerd op Polański, en dan met name zijn opname in de gevangenis Chino voor psychiatrisch onderzoek in het kader van het gerechtelijk onderzoek naar de verkrachting van de 13-jarige Samantha Gailey. In de roman is Polański vermomd en onder pseudonym Remo Woodehouse in de gevangenis, waar de
    mede-gevangene met wie hij het meest contact heeft de eveneens onherkenbare Scott Maddox is, in werkelijkheid Charles Manson (naam van de vader Scott, naam van de moeder Maddox), de leider van de Manson Family die in 1969 Polański's hoogzwangere vrouw Tate vermoordden. Het meisje met de rode jas (Roma Ligocka) in de film Schindler's List van Steven Spielberg is in werkelijkheid een nichtje van Roman Polański dat ook de Holocaust overleefde. Polański vervult op de albums The City en Blade Runner Trilogy van de Griekse componist Vangelis samen met zijn echtgenote, de Franse actrice Emmanuelle Seigner, een kleine gastrol als vertelstem.





    18-08-2018 om 09:31 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 18 aug 1960 de pil
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    18 aug 1960 Vroeger kwam bij ons eenmaal per jaar de pastoor op bezoek om te informeren "of het niet weer eens tijd werd." Negen maanden later hadden we er dan weer een broertje of een zusje bij. Want zo hoorde het: meer katholiekjes gaven meer politieke macht en daar gaat het toch uiteindelijk om in deze wereld. Ondanks tegenwerking van de paus en andere religieuze leiders komt op 18 augustus 1960 de eerste anticonceptiepil op de markt. De anticonceptiepil, ook wel de pil, is de meest gebruikte methode van anticonceptie in de Lage Landen,[1] waar deze in 1962 als Lyndiol door Organon werd geïntroduceerd. In Nederland kwam de anticonceptiepil in 1964 beschikbaar. Sinds 1997 is in Nederland enkel een doktersrecept nodig bij de eerste uitgifte. De uitvinding van de pil wordt doorgaans toegeschreven aan de Amerikaan Gregory Pincus, die zijn ontdekking in 1960 deed.[2] De Nederlandse scheikundige Max de Winter(1920-2012) wordt gezien als de belangrijkste man achter de eerste wereldwijd succesvolle anticonceptiepil.[3] Er zijn stemmen die beweren dat de Belgische gynaecoloog Ferdinand Peeters beschouwd mag worden als de grondlegger van de eerste, veilige, wereldwijd gebruikte anticonceptiepil.[4] De anticonceptiepil heeft een drievoudige werking: in hoofdzaak wordt bevruchting voorkomen doordat ovulatie wordt onderdrukt, daarnaast zorgt de progesteron er voor dat het baarmoederslijmvlies groter wordt waardoor innesteling van een bevruchte eicel wordt voorkomen. Bovendien maakt de pil het slijm van de cervix dikker, waardoor het sperma moeilijker bij de eicel kan komen De actieve ingrediënten zijn hormonen, te weten een oestrogeen en een progestageen: De oestrogene component betreft ethynylestradiol (EE). In de allereerste pil zat 50 microgram EE. Dit gaf echter veel bijwerkingen. Toen nader onderzoek aantoonde dat met minder EE ook voldoende effect bereikt kon worden, werd de dosis EE steeds verder verlaagd. Zo ontstonden de sub-fifty pillen. Vervolgens kwamen de sub-thirtypillen, en er bestaan inmiddels ook sub-20 pillen. De progestagene component bestaat uit een eerste, tweede of derde generatie progestageen. Tegenwoordig worden vooral de tweede en derde generatie progestageen gebruikt.
    Aangezien anticonceptie verschillend aangepakt kan worden, is de pil in van elkaar afwijkende verpakkingswijzen te verkrijgen: Eenfasige pil: de eenvoudigste aanpak die bestaat uit een enkele concentratie van de twee hormonen. Die moet gedurende drie weken worden genomen, waarna één week volgt waarin geen tablet hoeft te worden geslikt. Tegenwoordig (t.w. eerste decennium van de 21e eeuw) worden de eenfasige, sub-fifty pillen van de tweede generatie progestageen het meest voorgeschreven.[6] Meerfasige pil: medici en farmaceuten onderscheiden bij deze aanpak 2 of 3 verschillende fasen in de hele menstruatiecyclus. In deze — volgens de fabrikant natuurlijkere — pil verschilt de hormonenconcentratie volgens de fase waarin de vrouw zich bevindt. De tabletten hebben per fase een eigen kleur en op de strip staat een volgweg met het oog op een foutloze inname. Soms wordt ook een pil zonder hormonen bijgeleverd voor de dagen waarop feitelijk geen tablet hoeft te worden ingenomen. De pil in de vorm van een tablet moet dagelijks worden ingenomen. Het 1% zwangerschappen dat ondanks pilgebruik voorkomt, wordt voornamelijk toegeschreven aan het vergeten van de pilinname of hieraan dat de vrouw na de inname heeft overgegeven. Diarree speelt vrijwel nooit een rol. In beide gevallen is het verstandig bijkomende methoden van anticonceptie ter aanvulling toe te passen. Op de bijsluiter van de pil staan vaak nog details. De effectiviteit van de pil kan gering zijn wanneer de dosis te laag is om de vruchtbaarheid van de vrouw te onderdrukken. Ook kan de werking verminderd worden door interacties met andere medicijnen als antibiotica en antidepressiva. Dit zijn echter grote uitzonderingen. De pil is in ieder geval effectief als er 14 dagen een dosis is ingenomen. De hoogste betrouwbaarheid wordt statistisch bereikt bij het starten met een nieuwe strip op de eerste dag van de menstruatie.
    De pil wordt ook — overeenkomstig de eerste toepassing (zie Maatschappelijke achtergronden) — voorgeschreven bij menstruatieproblemen (te veel bloed, veel pijn, onregelmatig bloedverlies). In dit geval zorgt de pil meestal voor minder menstruatieklachten, minder bloedverlies en voor een regelmatiger (zelf te bepalen) menstruatiecyclus. Bij de meeste typen anticonceptiepil wordt gedurende drie weken iedere dag een pil geslikt, waarna een week wordt gestopt. In die week vindt een bloeding plaats. Dit is geen gewone menstruatie, maar een zogenaamde onttrekkingsbloeding, er is immers geen eitje gerijpt. Tijdens die pilloze week kan de vrouw niet zwanger raken. Zodra meer dan een week geen pillen zijn genomen neemt het risico echter snel toe. Het is ook mogelijk de pil te slikken zonder stopweek: pil-continue. Dit kan uitsluitend met de eenfasige pil. Er zijn geen maandelijkse bloedingen meer, maar er kunnen wel af en toe spontane bloedingen ('doorbraakbloedingen') optreden. Eén of twee keer per jaar is normaal. Ook is het mogelijk dat een bloeding optreedt nadat de pil op een afwijkend tijdstip is ingenomen. Dit type gebruik is niet onveilig en verhoogt de kans op baarmoederkanker niet. Er zijn gynaecologen die deze methode voorstaan: zij wijzen erop dat een vrouw in haar natuurlijkste toestand niet maandelijks menstrueert, immers vóór de moderne tijd had een vrouw in de vruchtbare leeftijd geen keuze: ze was of zwanger, of ze ovuleerde niet omdat ze borstvoeding gaf. Toch wordt deze methode maar in een minderheid van de gevallen toegepast, zelfs nu dat de mening dat het noodzakelijk is om af en toe een week te stoppen, om een onttrekkingsbloeding te kunnen krijgen, bij wijze van grote schoonmaak, onjuist is gebleken. De meeste artsen zien geen voordeel in het verdedigen van die grote schoonmaak.[bron?]
    Nadat de eerste generatie vrouwen elke dag de pil ging slikken, werd langzaam duidelijk dat er niet alleen voordelen aan zaten. Vrouwen klaagden onder andere over vermoeidheid en libidoverlies. Men kwam zelfs tot de conclusie dat borstkanker een gevolg kon zijn.[7] Vooral tijdens de eerste maanden van het gebruik is er sprake van onregelmatig vaginaal bloedverlies. [bron?] Gevoelige of pijnlijke borsten en afscheiding uit de borsten komen voor.[bron?] Met name in het eerste jaar van gebruik is er een verhoogd risico op veneuze trombose (diep-veneuze trombose en longembolie) met soms een fatale afloop. Hierbij gaat het echter om kleine kansen, in de orde van 1 op 10.000 gebruiksters.[bron?] Andere klachten kunnen zijn hoofdpijn, migraine, verandering in libido en een depressieve stemming. Misselijkheid en braken komen soms voor. Veranderingen in vaginale afscheiding en huidaandoeningen zoals huiduitslag, erythema nodosum of multiforme en fotosensibiliteit behoren minder tot de bijwerkingen. Sommige vrouwen merken een zekere vochtretentie en verandering in lichaamsgewicht op. Onregelmatig bloedverlies ('spotting' en doorbraakbloeding) en amenorroe behoren eveneens tot de klachten, vooral bij een lagere dosis oestrogeen. Bij langdurig gebruik van oestrogenen kan een ectropion van de baarmoederhals ontstaan.[bron?] Vrouwen die de anticonceptiepil gebruiken lopen een verhoogd risico op borstkanker: 24% verhoogd risico. Na 1-4 jaar gestopt te zijn met de pil is het aanvullend risico verlaagd naar 16% en na 5-9 jaar gestopt te zijn naar 7%.[8] [9] [10] Een contra-indicatie om de combinatiepil (oestrogenen en progestagenen) voor te schrijven is onder andere een doorgemaakt myocardinfarct (hartaanval). Ook aandoeningen zoals een ischemische CVA, diep veneuze trombose of longembolie zijn een contra-indicatie. Bij ernstige leverstoornissen, een stollingsfactordeficientie en hormoonafhankelijke tumoren wordt de combinatiepil ook niet voorgeschreven. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen publiceerde op 3 februari 2014 gegevens van een groot Europees onderzoek naar het risico op veneuze trombo-embolie (VTE) bij het gebruik van gecombineerde hormonale anticonceptiemiddelen.[11 De pil kwam eind jaren vijftig in de Verenigde Staten als een nieuw middel tegen menstruatiestoornissen op de markt. Op de bijsluiter was als bijwerking tijdelijke onvruchtbaarheid vermeld. De onomwonden introductie van het begrip voorbehoedmiddel (want met dit
    doel was het medicijn wel degelijk ontwikkeld) werd op dat moment nog te riskant gevonden. Het gevolg was overigens dat menstruatieklachten onder Amerikaanse vrouwen al spoedig epidemische vormen aannamen.[bron?] De ruimere verspreiding van de pil in het begin van de jaren zestig van de 20e eeuw, toen men ook in Europa dit middel als voorbehoedmiddel afficheerde. Dit is een van de aanleidingen geweest voor de seksuele revolutie.
    Wanneer de pil het innestelen van een embryo voorkomt, kan dit door mensen die vinden dat het leven begint bij de bevruchting, worden gezien als een chemische vorm van abortus. Dit is voor sommigen een van de redenen om de anticonceptiepil af te wijzen. Een deel van de geneeskundigen ziet pilgebruik als een abortus, terwijl de meeste groepen van abortusactivisten dit probleem vermijden door het begin van het leven te definiëren met de innesteling van het embryo in de baarmoederwand. De sterkste anticonceptieve werking van de normale pil ligt in het voorkomen van ovulatie, zodat er al helemaal geen rijpe eicel ontstaat, en voorkoming van bevruchting door ondoordringbaar worden van het slijm in de baarmoederhals voor spermatozoön, zodat er zelfs als er een eicel is geen bevruchting optreedt.
    Het gebruik van de pil varieert sterk over de wereld. In Vlaanderen gebruikt meer dan de helft van alle vruchtbare vrouwen de pil.[bron?] In Japan is de pil heel lang verboden geweest. Zelfs nu de pil wel is geïntroduceerd, wordt die daar door weinig vrouwen gebruikt.
    Onderzoek heeft aangetoond dat het synthetisch oestrogeen ethynylestradiol moeilijk afbreekbaar is in de vrije natuur. Vrijgekomen in het milieu kan het deels endocriene disruptie veroorzaken, wat de seksuele ontwikkeling en de voortplanting van vissen verstoort.[12] [13] Het is echter een mythe dat de pil hiervan de bron zou zijn. Het overgrote deel is afkomstig uit de landbouw en zware industrie.[14]

    18-08-2018 om 09:29 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 17 aug 1882 samuel goldwijn

     

    17-08-2018 om 09:38 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 17 aug 1882 samuel goldwijn

    17 aug 1882 Samuel Goldwyn geboren als Schmuel Gelbfisz (Warschau, 17 augustus 1879 — Los Angeles, 31 januari 1974) was een Pools-Amerikaanse filmproducent. Samuel Goldwyn werd in 1879 in Warschau geboren als Schmuel Gelbfisz. Op jonge leeftijd trok hij te voet en zonder geld naar Engeland. Daar verbleef hij een tijdje in Birmingham, waar familie van hem woonde. Hij vertaalde zijn naam toen naar het Engels en ging voortaan door het leven als Samuel Goldfish. In 1898 verhuisde hij naar Canada. Een jaar later trok hij naar New York. Hij ging in die periode aan de slag als verkoper en was erg goed in marketing.
    In 1902 liet Gelbfisz zich naturaliseren tot Amerikaan. In diezelfde periode barstte de filmindustrie uit haar voegen. Gelbfisz vulde het merendeel van z'n vrije tijd dan ook met bezoekjes aan de bioscoop. Uiteindelijk begon hij zaken te doen met Jesse L. Lasky, zijn schoonbroer en een gewezen Vaudevilleartiest, en Adolph Zukor, de eigenaar van een theater. Samen werden ze producers van hun eerste film, die geregisseerd werd door Cecil B. DeMille. Maar lang duurde de samenwerking niet. Het drietal kende heel wat problemen en Gelbfisz besloot uiteindelijk om uit de studio te stappen. Even voordien waren hij en z'n echtgenote Blanche Lansky ook al uit elkaar gegaan. De filmstudio waar Gelbfisz was uitgestapt, zou later bekend worden onder de naam Paramount Pictures.
    In 1916 ging Gelbfisz in zee met zakenpartners Edgar en Archibald Selwyn, twee Broadway-producers. De combinatie van hun achternamen werd de naam van hun nieuwe filmstudio: Goldwyn Pictures. Gebruikmakend van de naambekendheid van z'n studio liet Gelbfisz zijn naam officieel veranderen in Samuel Goldwyn. De studio was matig succesvol, maar werd vooral bekend omwille van z'n logo. Het logo bestaat voornamelijk uit een brullende leeuw, genaamd "Leo the Lion", en de spreuk Ars Gratia Artis. Al snel werd Goldwyn door zijn twee partners buitengewerkt, want ook nu was de relatie tussen Goldwyn en zijn twee collega's allesbehalve optimaal. Vervolgens werd de studio overgenomen door Marcus Loew, de eigenaar van Metro Pictures. Toen Goldwyn Pictures een onderdeel van Metro-Goldwyn-Mayer (MGM) werd, was Goldwyn dus al lang vertrokken. In 1925 trouwde hij met zijn tweede en laatste echtgenote, actrice Frances Howard.
    Nadat Goldwyn de filmstudio Goldwyn Pictures had verlaten, begon hij met z'n eigen studio, de Samuel Goldwyn Studio. Gedurende 35 jaar bouwde Samuel Goldwyn een gerenommeerde reputatie op. Regisseur William Wyler regisseerde meerdere films waarvan Goldwyn de producer was. Tijdens de jaren 30 werden bijna al z'n films uitgebracht door United Artists. Pas vanaf 1941 werd dit gedaan door RKO Radio Pictures. Enkele van de bekende films waarvan Goldwyn producer was, zijn: Arrowsmith (1931), Dodsworth(1936), Dead End (1937), Wuthering Heights (1939) en The Little Foxes (1941). In 1946 beloonde de Academy of Motion Picture Arts and Sciences hem voor zijn volledige carrière met een Irving G. Thalberg Memorial Award. In hetzelfde jaar won Goldwyn ook een Oscar in de categorie Best Picture voor de film The Best Years of Our Lives(1946). In de jaren 50 spitste Goldwyn zich vooral toe op musicals, zoals de film Guys and Dolls (1955) met onder meer Marlon Brando, Frank Sinatra en Jean Simmons. Dit was trouwens de enige film die Goldwyn via MGM uitbracht. Samuel Goldwyn stierf in 1974 een natuurlijke dood in z'n huis in Los Angeles. Hij werd 94 jaar oud. In de jaren 80 werd zijn filmstudio verkocht aan Warner Bros. Er is een theater in Beverly Hills naar hem vernoemd en hij heeft een ster op de Hollywood Walk of Fame





    17-08-2018 om 09:36 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 17 aug 1893 may west

     

    17-08-2018 om 09:34 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 17 aug 1893 may west

    17 aug 1893 Mary Jane (Mae) West (Brooklyn, New York, 17 augustus 1893 - Hollywood, Californië, 22 november 1980) was een Amerikaans actrice , scenariste, toneelschrijfster en sekssymbool, die in de jaren dertig met haar suggestieve en seksueel getinte dialogen zeer populair werd, maar ook veel controverse veroorzaakte. Deze dialogen verkenden vaak de grenzen van wat de censuurtoestond. Ze schreef al haar teksten zelf. Sommige van deze one-liners (bijvoorbeeld Come up an' see me some time en Is that a gun in your pocket, or are you just glad to see me?) worden nog regelmatig aangehaald. Mae West werd geboren in Brooklyn. Haar vader was een professioneel bokser, beter bekend als Battlin' Jack West en haar moeder Maltilda Doelger was model. Ze trad al op haar vijfde op in de vaudeville. Enkele jaren later zou ze optreden in de revueonder de naam "The Baby Vamp". Ze zou hier als eerste op het toneel de shimmy hebben gedanst. Ze werkte later op Broadway als actrice en toneelschrijfster. Sex uit 1926, haar eerste toneelstuk, was door haarzelf geschreven, geproduceerd en geregisseerd. Het stuk was echter zeer controversieel en Mae West werd uiteindelijk gearresteerd en veroordeeld voor obsceen gedrag. Ze moest tien dagen doorbrengen in de gevangenis op Welfare Island. Haar tweede toneelstuk, The Drag uit 1927, ging over homoseksualiteit. Het stuk mocht niet op Broadway worden gespeeld, waardoor het publiek naar New Jersey moest om het te zien. Ook dit stuk werd een hit. In 1928 speelde ze weer op Broadway in Diamond Lil. Het karakter dat ze hierin speelde, de brutale, pikante en sarcastische blondine die duidelijk geniet van seks en flirten, zou haar handelskenmerk worden; de meeste van haar volgende rollen zijn voortgekomen uit Diamond Lil. Het stuk groeide uit tot haar meest succesvolle toneelstuk.
    De Motion Picture Producers and Distributors of America (MPPDA, later de MPAA), een vereniging van filmstudio's die toen als doel stelde om de Amerikaanse film vrij van "amorele en obscene" zaken als seks en geweld te houden, probeerde te voorkomen dat Mae West, berucht om haar provocerende en seksuele toneelstukken, bij de film ging werken. Paramount, dat begin jaren dertig dreigde bankroet te raken, nam echter het risico haar aan te nemen. In 1932 tekende ze een contract en maakte zij haar filmdebuut met een kleine rol in Night After Night, tegenover George Raft. Ze ontwikkelde zich al snel tot de winstgevendste artiest van de studio en er wordt vaak gezegd dat zij in haar eentje Paramount redde van de ondergang. De eerste film waarin ze de hoofdrol speelde, She Done Him Wrong uit 1933, gebaseerd op "Diamond Lil", bracht een veelvoud op van wat deze had gekost. De film maakte de destijds onbekende acteur Cary Grant een ster en werd genomineerd voor de Oscar voor Beste Film. Datzelfde jaar zouden West en Grant opnieuw samen spelen, nu in het eveneens succesvolle I'm No Angel. Het succes van haar films maakte West zo machtig, dat ze op een gegeven moment een deel van de opbrengst van een film kon opeisen. Dit was destijds slechts weggelegd voor een handjevol sterren, waaronder de Marx Brothers. In 1935 was ze uitgegroeid tot de bestbetaalde vrouw in de Verenigde Staten. In 1933 trok echter de censuur aan. Will Hays, voorzitter van de MPPDA, stelde de Production Code in, een vorm van zelfcensuur. Vaak wordt geopperd dat Mae Wests eerste twee films She Done Him Wrong en I'm No Angel een belangrijke rol hebben gespeeld in het beslissingsproces om deze Code in te stellen. In 1934 werden er meer restricties opgelegd aan de filmindustrie, mede onder druk van religieuze organisaties als de Catholic Legion of Decency, die gingen protesteren tegen haar films. Ook was er een grote kans dat de regering van Roosevelt zelf met nationale censuurwetten zou komen. Belle of the Nineties, Mae Wests film uit 1934, werd herschreven en opnieuw gemonteerd om goedgekeurd te worden door de Production Code. Als gevolg van deze Code werden de teksten van West meer dubbelzinnig, zodat ze door de censuur heen konden komen. Films als Klondike Annie en Go West Young Man (beiden uit 1936) waren nog steeds scherp en populair, ondanks de censuur.
    Eind jaren dertig werd West verbannen van de radio na een gastoptreden in de radioshow van buikspreker Edgar Bergen en zijn pop Charlie McCarthy, waarin ze flirtte met de pop en seksueel getinte opmerkingen maakte.
    In 1940 speelde ze samen met W.C. Fields in de succesvolle film My Little Chickadee. Het was destijds algemeen bekend dat de twee sterren niet met elkaar konden opschieten. Haar populariteit was in de jaren veertig niet meer zo hoog als in de jaren dertig en de censuur werd strikter. Na The Heat's On uit 1943 stopte ze met films en ging ze weer de nachtclubs en het theater in, waar minder censuur heerste en ze meer artistieke vrijheid had. Ze trad onder andere op in Engeland en Las Vegas. Tijdens haar optreden in Vegas liet ze zich omringen door bodybuilders en zong ze voor haar publiek. De show was een groot succes en hield enige jaren stand. In 1959 schreef ze haar autobiografie Goodness Had Nothing To Do With It. In de jaren zeventig verscheen ze in nog twee films, Myra Breckinridge uit 1970 en Sextette uit 1978. In 1980 stierf Mae West na een serie beroertes op 87-jarige leeftijd in Hollywood. Ze werd begraven in New York. Mae West was waarschijnlijk één keer getrouwd, met Frank Wallace van 11 april 1911 tot 21 juli 1942. Zij heeft altijd ontkend met hem getrouwd te zijn geweest en de twee hebben nooit samengewoond. Toch is ze van hem gescheiden in 1942.
    Geallieerde soldaten noemden tijdens de Tweede Wereldoorlog hun opblaasbare reddingsvesten "Mae Wests", waarschijnlijk omdat het vest doet denken aan de grote boezem van de actrice. Het kunstwerk 'De lippen van Mae West' van Salvador Dalí heeft haar waarschijnlijk nog beroemder gemaakt dan ze al was. Het is een roze zijden bank in de vorm van een wulpse mond.





    17-08-2018 om 09:32 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 17 aug 1834 peter benoit

     

    17-08-2018 om 09:31 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 17 aug 1834 peter benoit
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    17 aug 1834 Petrus Leonardus Leopoldus (Peter) Benoit (Harelbeke, 17 augustus 1834 - Antwerpen, 8 maart 1901) was een Vlaams componist en muziekpedagoog. Benoit kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader en studeerde nadien piano en orgel bij Pieter Carlier. Hij studeerde vanaf 1851 aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel bij directeur FrançoisJoseph Fétis. In de vakken harmonieleer en compositie haalde hij het diploma in 1854 met een 1e prijs. Nadien vervolmaakte hij zich verder in de orkestratie en de orkestdirectie bij Karel Lodewijk Hanssens, toenmalig directeur van de Muntschouwburg. Hij kreeg eveneens een 1e prijs in de befaamde wedstrijd Prix de Rome voor zijn cantate Le Meurtre d'Abel. In het jaar 1858 was hij in Duitsland, waar hij Keulen, Bonn, Leipzig, Dresden, Berlijn en München bezocht. In 1862 verhuisde hij naar Parijs, waar hij dirigent werd van het door Jacques Offenbach geleide Théâtre des Bouffes Parisiens. Een jaar later nam hij reeds ontslag, en vestigde zich te Brussel(Sint-Joost-ten-Node). In 1867 werd hij directeur van de Vlaamse muziekschool, die in 1898 tot Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium in Antwerpen opgewaardeerd werd. In 1890 stichtte hij het Nederlands Lyrisch Toneel dat in 1893 de Vlaamse Opera werd. Hij overleed te Antwerpen in 1901. De muziekacademie in zijn geboortestad Harelbeke werd naar hem genoemd. Tot zijn leerlingen behoorden Lodewijk Mortelmans, Edward Keurvels, Emile Wambach en Jan Blockx. De laatstgenoemde was zijn opvolger als directeur van het conservatorium. Van Benoit, zoals van meer bekende Belgen in de 19e eeuw, is vaak gezegd en geschreven dat hij vrijmetselaar was, maar een bewijs daarvan is nooit geleverd. Onderzoekers noemen het verhaal zeer twijfelachtig. Sedert 1882 was Benoit lid van de Koninklijke Academie.
    Peter Benoit heeft een opvallend praalgraf, naar een ontwerp van beeldhouwer Arthur Pierre. Het bevond zich origineel op de begraafplaats van het oude Kiel (Antwerpen), waar nu het Kielpark zich bevindt, waarna het is verhuisd naar de vermaarde Antwerpse begraafplaats Schoonselhof. In Harelbeke bevindt zich het Stedelijk Museum Peter Benoit dat gewijd is aan het leven en werk van Benoit. In het Harmoniepark te Antwerpen bevindt zich het Peter Benoit-monument ontworpen door Henry Van de Velde. Dit gedenkteken, dat ter gelegenheid van Benoits honderdste geboortejaar in 1934 werd ingehuldigd op het plein voor het operatheater, is na een grondige restauratie op 28 mei 2017 na jaren van verloedering in oude glorie hersteld. In navolging van Wagner creëerde Peter Benoit een muziekkunst die de eigen Vlaamse volksaard ten volle uitdrukte. Om zijn ideeën tegen het Belgische muziekestablishment te verdedigen, schreef Benoit als een van de eersten binnen de Europese beweging van het muzieknationalisme doorwrochte essays en polemieken. Het gebruik van de moedertaal in de muziekopvoeding beschouwde hij als essentieel. En omdat hij ervan overtuigd was dat de volksaard het zuiverst geconserveerd blijft in het volkslied, wilde hij zijn nieuwe Vlaamse muziek daarop baseren. Hij pleitte onder andere voor een vernederlandsing van het muziekonderwijs, voor religieuze muziek in de volkstaal, voor een Vlaamse opera en een Vlaams festival, voor Vlaams muziektheater in kleine steden en voor culturele samenwerking met Nederland Werken voor orkest 1858 Danse des spectres, voor orkest 1859 Le Roi des aulnes 1864 Concert voor fluit en orkest symfonisch gedicht, opus 43a 1866 Concert voor piano en orkest symfonisch gedicht, opus 43b
    1879 Humoristische jubelgroet, voor orkest Werken voor harmonie- en fanfareorkest 1856 Ouverture Fantastique Derde Fantasie Lied der Vlamingen (onder andere uitgevoerd onder Benoits leiding bij de onthulling van het monument voor Jan Breydel en Pieter de Coninck in 1887) Rubensmars Van Rijkswijkmars Missen en gewijde muziek 1858 Ave Maria, opus 1 1858 Kleine Mis 1859 "Twee en dertig Latijnsche gezangen" (motetten). 1871 Ave Maria, Huldigingsmars. Geestelijke muziek voor de concertzaal Tetralogie (1859-1863), bestaande uit: 1859 Kerstmis 1860 Messe solennelle 1862 Te Deum 1863 Requiem 1871 Drama Christi 1871 Onze Vader Oratoria 1857 Abels moord. Gedicht van Clemens Wytsman. 1865 Prometheus. Gedicht van Emanuel Hiel. 1865 Lucifer. Gedicht van Emanuel Hiel. 1868 De Schelde. Tekst van Emanuel Hiel. 1873 De Oorlog. Gedicht van Jan Van Beers. 1889 De Rijn. Gedicht van Julius De Geyter. Cantates 1857 Le Meurtre d'Abel 1874 De Vlaamsche Leeuw. Gedicht van Edmont Van Herendael. 1874 Feestmarsch (toneelcantate). Gedicht van Emanuel Hiel. Voor de eerstesteenlegging van de Nederlandse Schouwburg te Antwerpen. 1875 De Leie. Gedicht van Adolf Verriest. 1877 Vlaanderens kunstroem (Rubenscantate). Gedicht van Julius De Geyter. 1878 De Wereld in! (kindercantate). Woorden van Julius De Geyter. 1880 Hucbald. Gedicht van Julius De Geyter. 1880 Breidel-marsch. Woorden van Karel Victor Hippoliet de Quéker. 1880 Triomfmarsch (De Genius des Vaderlands). Woorden van Julius De Geyter. 1880 De muze der geschiedenis. Woorden van Julius De Geyter. 1882 Hymnus aan de Schoonheid. Gedicht van Emanuel Hiel. 1884 Kinderhulde aan een Dichter (Van Rijswijck-cantate). Woorden van Julius De Geyter. 1885 Feestzang (Hymnus aan de Vooruitgang). Woorden van Jan Van Beers. 1885 Domine salvum fac regem en Brabançonne. 1886 Treur- en triomfzang, (Conscience-cantate). Gedicht van Victor Alexis de la Montagne. 1887 Stichting van het Gemeentehuis van Schaarbeek. Symphonisch gedicht. Gedicht van Emanuel Hiel.
    1888 Heilgroet aan den Hoogachtbaren Heer Polydore De Keyser, Lord-Mayor van Londen, in zijn vaderstad Dendermonde. Tekst van Emanuel Hiel. 1888 Welkom der Stad Brussel aan den Hoogachtbaren Heer Polydoor De Keyser, Lord-Major van Londen, op 9 oktober 1888. Gedicht van Emanuel Hiel. 1893 Goedheil. Woorden van Dr. Constant Jacob Hansen. 1897 Volkshulde aan een Dichter (Ledeganck-cantate). Gedicht van Jan Bouchery.

    17-08-2018 om 09:29 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 17 aug 1943 robert de niro

     

    17-08-2018 om 09:28 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 17 aug 1943 robert de niro

    17 aug 1943 Robert Mario De Niro Jr. (New York, 17 augustus 1943) is een Amerikaans acteur. Naast een aantal nominaties won hij een Oscar voor Beste Mannelijke Bijrol in The Godfather Part II (1974) en Beste Mannelijke Hoofdrol in Raging Bull (1980). Hij is een van de bekendere method actors, vooral bekend van het spelen van gekwelde, tegenstrijdige en vaak gewelddadige personages, waaronder verscheidene gangsters en andere verschoppelingen. Hij speelt vaak in films die zijn geregisseerd door Martin Scorsese. De Niro wordt gezien als een van de beste acteurs van zijn generatie. Robert De Niro werd geboren in de New Yorkse wijk Greenwich Village en groeide op in Little Italy. Hij is de zoon van het schilderskoppel Robert De Niro sr. en Virginia Admiral. Zijn ouders scheidden toen hij één jaar oud was. Zijn moeder was van deels Nederlandse afkomst en praatte daar vroeger veel over thuis.[1] De Niro bezocht Amsterdam in 1984 voor de première van Once upon a time in America[2] en was hij aanwezig bij de Nederlandse filmdagen in Utrecht.[3] De Niro deed zijn eerste toneelervaring op op tienjarige leeftijd, toen hij de rol van Laffe Leeuw kreeg in de schoolproductie van The Wizard of Oz. Op dertienjarige leeftijd verliet hij de middelbare school om lid te worden van een straatbende. De Niro jr. volgde een toneelopleiding aan het Stella Adler Conservatory of Acting en de Actor's Studio bij Lee Strasberg.
    In de jaren zestig speelde hij voornamelijk in off-Broadwaystukken. Begin jaren zestig speelde hij tevens in zijn eerste film, The Wedding Party van Brian De Palma. Die film werd echter pas in 1969 in de bioscoop uitgebracht. Wel had hij een figurantenrol in Trois Chambres à Manhattan (1965) van Marcel Carné,en in hetzelfde jaar een rol in Encouter van Norman C. Chaitin. De Niro's eerste officiële filmdebuut kwam in 1968 met De Palma's Greetings. De film kreeg een vervolg, Hi, Mom!, in 1970. Bekendheid volgde in 1973 met Bang the Drum Slowly, waarin hij te zien is als een stervende Major League honkbalspeler. Datzelfde jaar begon hij een vruchtbare samenwerking met Martin Scorsese met een memorabele rol als de simpele, gewelddadige gangster Johnny Boy in Mean Streets, naast Harvey Keitel. Hij speelde later in verscheidene films van Scorsese: Taxi Driver (1976), New York, New York (1977), Raging Bull (1980), The King of Comedy (1983), Goodfellas (1990), Cape Fear(1991) en Casino (1995). In 1974 speelde hij de jonge Don Vito Corleone in Francis Ford Coppola's The Godfather Part II. Voor deze rol kreeg hij zijn eerste Academy Award, voor Beste Mannelijke Bijrol. De rol was grotendeels in het Siciliaans, en het was de eerste keer dat een Oscar werd gegeven aan een voornamelijk nietEngelstalige rol. Hij oefende de streektaal met acteur Frank Campanella. De Niro kon niet aanwezig zijn bij de Oscaruitreiking. Hij was in Europa om 1900 van Bernardo Bertolucci te filmen, over de relatie tussen een rijke landeigenaar (De Niro) en zijn proletarische vriend (gespeeld door Gérard Depardieu). De film werd uitgebracht in 1976, net als Taxi Driver, De Niro's tweede film met Scorsese. Zijn rol van de vervreemde en gewelddadige taxichauffeur en Vietnamveteraan Travis Bickle zou iconisch worden. Hij zou voor altijd verbonden blijven met de volledig geïmproviseerde "You talkin' to me?"-monoloog. Het maakte van de acteur een ster en bezorgde hem een Oscarnominatie voor Beste Acteur. Voor Michael Cimino's The Deer Hunter (1978) kreeg hij opnieuw een Oscarnominatie. In 1980 speelde Robert De Niro bokser Jake LaMotta in Scorseses meesterwerk Raging Bull. Voor de rol leerde De Niro niet alleen boksen, maar hij kwam ook 27 kilo aan. De film kreeg acht Oscarnominaties, waaronder die voor Beste Film. Het leverde De Niro een Oscar voor Beste Mannelijke Hoofdrol op. Na die film volgde een periode van interessante, maar commercieel nietsuccesvolle films. Tot die films behoren onder andere The King of Comedy (1983) van Scorsese, Sergio Leones Once Upon a Time in America (1984) en The Mission (1986) met Jeremy Irons. In 1986 keerde hij weer terug naar het theater met Cuba & His Teddy Bear. In 1987 werd De Niro benaderd door De Palma voor de rol van Al Capone in The Untouchables. Het zou zijn eerste hit in jaren worden. Voor de rol liet De Niro onder andere zijn haarlijn wijken door een deel van zijn haar af te scheren.
    In het midden van de jaren tachtig wilde De Niro bewijzen een groter bereik te hebben. Hij wilde ook zijn komische talent ontplooien. Zijn eerste succesvolle komedie was Midnight Run (1988), waarin hij een premiejager speelt die maffia-accountant Charles Grodin naar de gevangenis begeleidt. Andere komedies met De Niro zijn onder andere Mad Dog and Glory (1993), Analyze This (1999), Meet the Parents (2000) en vervolg Meet the Fockers (2005).
    In 1989 richtte hij samen met producente Jane Rosenthal zijn productiemaatschappij TriBeCa Productions op, vernoemd naar de buurt in Lower Manhattan waar het gevestigd is. Het jaar daarop was hij te zien in Penny Marshalls Awakenings als comapatiënt. Voor die rol werd hij genomineerd voor een Oscar. In 1990 was hij tevens te zien als de Ierse gangster Jimmy The Gent in het veelgeprezen Goodfellas, de eerste samenwerking met Martin Scorsese in zeven jaar. In 1991 maakten ze Cape Fear, waarin De Niro de wraakzuchtige verkrachter Max Cady speelde. Het werd, ondanks tegenvallende kritieken, hun grootste gezamenlijke hit. De jaren negentig betekenden met ongeveer drie films per jaar De Niro's meest productieve periode. In 1993 maakte De Niro zelfs zijn regiedebuut met het door Scorsese beïnvloede gangsterdrama A Bronx Tale, geproduceerd door TriBeCa. In 1995 maakte hij zijn laatste film met Scorsese, Casino, die zowel kritisch als commercieel niet aan de verwachtingen voldeed. Datzelfde jaar verscheen hij voor het eerst samen met Al Pacino op het scherm in Heat van Michael Mann (de twee speelden wel beiden in The Godfather Part II, maar deelden geen scènes). In 1997 was hij te zien als de amorele politieke strateeg Conrad Brean in Barry Levinsons politieke satire Wag the Dog. Eind jaren negentig waren vooral zijn komedies het meest succesvol. Hij was te zien als gestreste maffiabaas op consult bij psychiater Billy Crystal in Analyze This en als de helse schoonvader van Ben Stiller in Meet the Parents. Beide films waren succesvol genoeg om een vervolg te krijgen. Daarnaast was hij in 2002 naast Eddie Murphy te zien in Showtime, en verleende hij zijn stem aan een haai in de animatiefilm Shark Tale (2004), waarin hij zijn voorgaande gangsterrollen parodieerde. In 2006 regisseerde hij zijn tweede film, The Good Shepherd, een drama over de begindagen van de CIA met Matt Damon en Angelina Jolie in de hoofdrollen. Zelf speelt hij een kleine rol in de film. Robert De Niro investeert in TriBeCa, een buurt in Lower Manhattan, New York, sinds hij zijn productiemaatschappij TriBeCa Productions daar vestigde in 1989. Samen met Jane Rosenthal richtte hij tevens het Tribeca Film Festival op, dat sinds mei 2002 jaarlijks gehouden wordt. Het filmfestival wordt gehouden om de buurt nieuw leven in te blazen, maar ook om de New Yorkers een hart onder de riem te steken na de aanslagen op 11 september 2001. De Niro is de (mede-)eigenaar van verscheidene restaurants, waaronder Rubicon in San Francisco, samen met Francis Ford Coppola en Robin Williams, en Nobu in New York. Ook is hij eigenaar van het in TriBeCa gelegen Greenwich Hotel. De Niro is tweemaal getrouwd geweest. Van 1976 tot 1988 was hij getrouwd met actrice Diahnne Abbott. Samen hebben ze een zoon. Hij is ook de adoptievader van haar dochter uit een eerdere relatie. In 1997 trouwde hij met Grace Hightower, een voormalige stewardess. Hun zoon werd geboren in 1998. Na de geboorte vroeg het stel in 1999 een scheiding aan. De scheiding werd echter nooit officieel afgerond. In 2004 legden ze opnieuw hun huwelijksgeloften af. Ze werden in 2011, via een draagmoeder, ouders van een dochter. Daarnaast heeft hij een tweeling met voormalig model Toukie Smith, met wie hij een jarenlange relatie heeft gehad. De tweeling is voortgekomen uit in-vitrofertilisatie. Naast zijn zes kinderen heeft De Niro tevens vier kleinkinderen, drie van zijn oudste zoon en één van zijn dochter.
    Hij heeft drie woningen in New York: een landgoed bij Marbletown en twee huizen aan de oost- en de westzijde van Manhattan. Hij heeft, in tegenstelling tot veel Hollywoodacteurs, nooit permanent in Los Angeles gewoond. In februari 1998 werd De Niro tijdens een filmopname in Frankrijk opgepakt door de politie en negen uur lang ondervraagd in een onderzoek naar een prostitutiesyndicaat. De Niro heeft altijd ontkend. In een interview met het Franse dagblad Le Monde heeft hij gezworen nooit meer een voet in het land te zetten. De Franse politie heeft gezegd hem enkel als een mogelijke getuige te zien, nooit als verdachte. In 2003 werd bij De Niro prostaatkanker vastgesteld. De prognoses waren goed en de dokters hebben aangegeven dat ze een volledig herstel verwachtten. De kanker is nu afgezwakt. De Niro is een bekend aanhanger van de Democratische Partij. Hij lobbyde tegen de impeachment van Bill Clinton in 1998 en steunde Al Gore, John Kerry en Barack Obama in de Amerikaanse presidentsverkiezingen.
    De Niro heeft in zijn leven verscheidene prijzen gewonnen, waaronder twee Oscars. Driemaal heeft hij een prijs uitgereikt gekregen voor zijn hele oeuvre. De eerste, een Gouden Leeuw op het Filmfestival van Venetië, kreeg hij in 1993. In 2003 mocht De Niro de Lifetime Achievement Award van het American Film Institute in ontvangst nemen, en op 6 februari 2008 kreeg hij ook een prestigieuze Duitse oeuvreprijs, de Gouden Camera (Goldene Kamera). Academy Awards 1975 - Beste Mannelijke Bijrol - The Godfather: Part II (gewonnen) 1977 - Beste Acteur - Taxi Driver (genomineerd) 1978 - Beste Acteur - The Deer Hunter (genomineerd) 1981 - Beste Acteur - Raging Bull (gewonnen) 1991 - Beste Acteur - Awakenings (genomineerd) 1992 - Beste Acteur - Cape Fear (1991) (genomineerd) 2012 - Beste Mannelijke Bijrol - Silver Linings Playbook (genomineerd) BAFTA Awards 1976 - Meest veelbelovende nieuwkomer - The Godfather: Part II (genomineerd) 1977 - Beste Acteur - Taxi Driver (genomineerd) 1980 - Beste Acteur - The Deer Hunter (genomineerd) 1982 - Beste Acteur - Raging Bull (genomineerd) 1984 - Beste Acteur - The King of Comedy (genomineerd) 1991 - Beste Acteur - Goodfellas (genomineerd) Golden Globes 1977 - Beste Filmacteur, Drama - Taxi Driver (genomineerd) 1978 - Beste Filmacteur, Musical/Comedy - New York, New York (genomineerd) 1979 - Beste Filmacteur, Drama - The Deer Hunter (genomineerd) 1981 - Beste Filmacteur, Drama - Raging Bull (gewonnen) 1989 - Beste Filmacteur, Comedy/Musical - Midnight Run (genomineerd) 1992 - Beste Filmacteur, Drama - Cape Fear (genomineerd) 2000 - Beste Filmacteur, Comedy/Musical - Analyze This (genomineerd) 2001 - Beste Filmacteur, Comedy/Musical - Meet the Parents (genomineerd) 2011 - Cecil B. DeMille Award voor zijn gehele filmcarrière. Internationaal filmfestival van Berlijn 2007 - Gouden Beer - The Good Shepherd (genomineerd)
    Voor de rol van Al Capone in de film The Untouchables uit 1987 droeg De Niro dezelfde onderbroeken als de bekende gangsterbaas. In 1984 bracht de Britse meidenband Bananarama het liedje Robert De Niro's Waiting uit. Het verhaal gaat dat De Niro zelf zich zo vereerd voelde dat hij de dames mee uit eten heeft genomen toen hij het nummer had gehoord. Volgens een onderzoek uit 2009 van het Amerikaans filmblad Empire is De Niro de nog levende acteur die de meeste sterfscènes heeft gespeeld. Hij speelde er 14.





    17-08-2018 om 09:26 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 16 aug 1977 elvis presley

     

    16-08-2018 om 09:10 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 16 aug 1977 elvis pres

    16 aug 1977
    Elvis Aaron Presley[noot 1] (Tupelo, Mississippi, 8 januari 1935 – Memphis, Tennessee, 16 augustus 1977) was een Amerikaans zanger en acteur. Hij wordt vaak The King of Rock and Roll of kortweg The King genoemd en geldt als een van de meest significante culturele iconen van de twintigste eeuw. Presley is de enige levend ter wereld gekomen helft van een tweeling geboren in Tupelo in de staat Mississippi en verhuisde met zijn familie naar Memphis in Tennessee toen hij 13 jaar was. Daar begon zijn muzikale loopbaan in 1954, toen hij bij Sun Recordseen nummer opnam met producer Sam Phillips. Begeleid door gitarist Scotty Moore en bassist Bill Black werd Presley een vroege popularisator van de rockabilly, een uptempo-, door een backbeat aangedreven versmelting van country en rhythmand-blues. Platenmaatschappij RCA Victor nam zijn contract over in een overeenkomst die was voorbereid door Colonel Tom Parker, die meer dan twee decennia als manager van de zanger zou fungeren. Presleys eerste single That's Allright kwam uit in juli 1954. Daarna kwam in januari 1956 Heartbreak Hotel uit, een Amerikaanse nummer 1-hit. Na een reeks van succesvolle televisieoptredens en platen die de top van de verkooplijsten bereikten, werd hij gezien als de vooraanstaande figuur van de rock-'nroll. Zijn energieke interpretaties van liedjes en seksueel provocerende podiumoptredens, in combinatie met een opmerkelijk aansprekende versmelting van multi-etnische invloeden die samenviel met de opkomst van de burgerrechtenbeweging, maakten hem tegelijk enorm populair en controversieel. In november 1956 debuteerde hij als acteur in de film Love Me Tender. In 1958 werd hij opgeroepen voor militaire dienst. Twee jaar later hernam hij zijn platencarrière en produceerde een deel van zijn commercieel succesvolste werk, voordat hij het grootste deel van de jaren zestig wijdde aan het maken van films en de bijbehorende soundtrackalbums, waarvan de meeste door critici werden gekraakt. Na zeven jaar geen liveoptredens te hebben gegeven, keerde hij in 1968 terug op het podium in de televisiecomebackspecial Elvis, die resulteerde in een lange reeks concerten in Las Vegas en een serie van zeer winstgevende tournees. In 1973 trad Presley aan in het eerste via een satelliet wereldwijd uitgezonden concert, Aloha from Hawaii. Langdurig medicijnmisbruik ruïneerde zijn gezondheid en hij overleed op 16 augustus 1977 op 42-jarige leeftijd. Twee dagen na zijn dood werd hij op 18 augustus 1977 begraven. Presley is een van de meest gevierde en invloedrijkste muzikanten van de twintigste eeuw. Commercieel succesvol in vele genres, waaronder pop, blues en gospel, is hij een van de bestverkochte soloartiesten in de geschiedenis van de muziekindustrie[ met een geschatte verkoop van ongeveer 600 miljoen platen over de hele wereld.[6] Hij werd tot 1978 14 maal genomineerd voor een Grammy Award en ontving er drie, alle drie voor zijn gospelopnamen. Op 36-jarige leeftijd werd hem de Bing Crosby Grammy Lifetime Achievement Award toegekend. Presley is de enige artiest die is opgenomen in zes muzikale Halls of Fame, namelijk de Rock and Roll, Rockabilly, Country, Blues, Gospel [7] en sinds 2015 in de R&B Music Hall of Fame.[8] Presley werd op 8 januari 1935 geboren in een shotgun house in Tupelo in Mississippi (zie geboortehuis van Elvis Presley) als de zoon van Gladys Love (meisjesnaam Smith; 25 april 1912 – 14 augustus 1958) en Vernon Elvis Presley (10 april 1916 – 26 juni 1979),[9] in de kleine tweekamerwoning die gebouwd was door de vader van Vernon ter voorbereiding van de geboorte. Zijn identieke tweelingbroer Jesse Garon Presley kwam 35 minuten voor Elvis dood ter wereld.[10] Als enig kind hechtte Elvis zich sterk aan beide ouders, vooral de band met zijn moeder was opmerkelijk nauw. Het gezin bezocht de diensten van de kerk Assembly of God, waar hij zijn eerste muzikale inspiratie vond.[11] Presley was van voornamelijk West-Europese afkomst en zijn familielijn bevatte Schots-Ierse, Schotse, [12] Duitse,[13] en enkele Normandische elementen. De betovergrootmoeder van Gladys, Morning Dove White, was mogelijk een Cherokee-indiaan.[14] [15] [noot 2] Gladys werd door vrienden en familieleden beschouwd als de dominante figuur binnen het kleine gezin. Vernon had het ene baantje na het andere en kennelijk weinig ambitie.[16] [17] Het gezin was vaak aangewezen op hulp van buren en van het voedselprogramma van de overheid. De Presleys overleefden de EF5 tornado gedurende
    de Tupelo–Gainesville tornadostorm uit 1936. In 1938 raakten ze hun huis kwijt omdat Vernon schuldig werd bevonden aan het frauderen met een cheque van de landeigenaar, Orville S. Bean, de zuivelboer en veehandelaar voor wie hij toen werkte. Hij kreeg acht maanden gevangenis en Gladys trok met Elvis in bij familieleden.[18] In september 1941 begon Presley onderwijs te volgen aan de East Tupelo Consolidated, waar zijn onderwijzers hem beschouwden als 'gemiddeld'.[19] Hij werd aangemoedigd om mee te doen aan een zangwedstrijd toen hij tijdens het ochtendgebed zijn leraar imponeerde met een uitvoering van Red Foleys countrylied Old Shep. Deze talentenwedstrijd, die werd gehouden op de Mississippi-Alabama Fair and Dairy Show op 3 oktober 1945, was zijn eerste openbare optreden: gekleed als cowboy, stond de tienjarige Presley op een stoel om bij de microfoon te kunnen en zong Old Shep. Hij herinnerde zich later op de vijfde plaats te zijn geëindigd.[20] Enkele maanden later kreeg Presley als verjaardagscadeau zijn eerste gitaar; hij had echter gehoopt iets anders te krijgen. De verslagen zijn het er niet over eens of dit een fiets of een geweer was.[21] [22] Gedurende het jaar dat volgde kreeg hij rudimentaire gitaarlessen van twee ooms en de nieuwe dominee van de kerk. Zoals Presley het zich herinnerde: "Ik pakte de gitaar en ik observeerde mensen, en zo leerde ik een beetje gitaarspelen. Maar ik zong nooit voor publiek, ik was er erg verlegen over.[23]" Tegen de tijd dat hij in september 1946 een nieuwe school bezocht voor het laatste jaar van de basisschool werd Presley beschouwd als een eenling. Het volgende jaar bracht hij zijn gitaar elke dag mee naar school. Hij speelde en zong tijdens de lunch en werd vaak gepest als een rotjoch dat hillbillymuziek speelde. In deze periode woonde het gezin in een merendeels zwarte buurt.[24] Presley was een aanbidder van Mississippi Slims show op WELO, de radiozender van Tupelo, en werd beschreven als 'gek van muziek' Slims jongere broer die een klasgenoot van Presley was en hem vaak meenam naar het radiostation. Slim breidde Presleys gitaarlessen uit door hem akkoordentechnieken te demonstreren.[25] Toen zijn protegé 12 jaar was, boekte Slim hem voor twee optredens op de zender. Plankenkoorts overweldigde Presley voor het eerste optreden, maar hij slaagde er de volgende week in het optreden te volbrengen.[26]
    In november 1948 verhuisde het gezin naar Memphis, Tennessee. Na bijna een jaar op kamers te hebben doorgebracht, kregen ze een appartement met twee slaapkamers toegewezen in het complex van sociale huurwoningen dat bekendstond als Lauderdale Courts.[27] Toen hij op L. C. Humes High School zat, haalde Presley in de eighth grade slechts een C voor muziek. Toen zijn muziekleraar hem meedeelde dat hij geen aanleg voor zingen had, deed hij een poging het tegendeel te bewijzen. Hij bracht de volgende dag zijn gitaar mee en zong een recente hit, Keep Them Cold Icy Fingers Off Me. Een klasgenoot herinnerde zich later dat de leraar "het ermee eens was dat Elvis gelijk had toen hij zei dat zij gewoon zijn stijl van zingen niet waardeerde."[28] Gewoonlijk was hij te verlegen voor openlijke uitvoeringen, en incidenteel werd hij gepest door klasgenoten die in hem een 'moederskindje' zagen. [29] In 1950 begon hij geregelde gitaarlessen te nemen van Jesse Lee Denson, een tweeënhalf jaar oudere buurman. Twee en drie andere jongens, waaronder twee toekomstige rockabilly-pioniers, de broers Dorsey en Johnny Burnette, vormden een los muzikaal collectief dat geregeld speelde in de omgeving van de Courts.[30] Die september begon hij als bioscoopjongen bij het Loew's State Theater. [31] Andere banen volgden, waaronder bij Precision Tool, nogmaals bij Loew en bij MARL Metal Products.[32] Gedurende zijn eerste jaar begon hij zich van zijn klasgenoten te onderscheiden doordat hij zijn bakkebaarden liet groeien en zijn haar met gel en haarolie in model bracht. In zijn vrije tijd ging hij naar Beale Street, het centrum van de bloeiende bluesscene van Memphis, en verlangend kijken naar de opzichtige, blitse kleding in de etalages van Lansky Brothers. Tegen zijn eindjaar droeg hij die kleding.[33] Toen hij zijn reserves aangaande optredens buiten de Lauderdale Courts had overwonnen, deed hij in april 1953 mee aan de jaarlijkse 'Minstrel'-show van Humes. Zichzelf begeleidend op gitaar opende hij met Till I Waltz Again with You, toen een recente hit van Teresa Brewer. Later herinnerde Presley zich dat het optreden zijn reputatie op school sterk verbeterde: "Ik was niet populair op school (...) Ik zakte voor muziek, het enige vak waarvoor ik ooit zakte. En toen schreven ze me in voor de talentenshow (...) toen ik het podium op liep hoorde ik rumoer en gefluister, want niemand wist dat ik zong. Het was verbazend hoe populair ik daarna was."
    — Guralnick (1994), p. 52-53[34] Presley kreeg nooit formele muzieklessen en leerde ook nooit noten lezen, maar studeerde en speelde op het gehoor. Ook kwam hij vaak in winkels met jukeboxen en luisterhokjes. Hij kende alle nummers van Hank Snow,[35] en was een liefhebber van andere countryzangers zoals Roy Acuff, Ernest Tubb, Ted Daffan, Jimmie Rodgers, Jimmie Davis en Bob Wills.[36] De gospelzanger Jake Hess, een van zijn favoriete artiesten, had een aanzienlijke invloed op zijn ballade-zangstijl.[37] [38] Hij zat regelmatig in het publiek bij de maandelijkse All-Night Singings in het centrum, waar veel van de optredende blanke gospelgroepen de invloed van de zwarte spirituals weerspiegelden.[39]Hij aanbad de muziek van de zwarte gospelzangeres Sister Rosetta Tharpe.[40] Net als sommige van zijn leeftijdgenoten, bezocht hij wellicht bluesplaatsen - noodzakelijkerwijs in het gesegregeerde zuiden van Amerika alleen op de avonden die uitsluitend bedoeld waren voor een blank publiek.[41]. Hij luisterde zeker naar de regionale radiostations, zoals WDIA-AM, die 'race records' draaiden: spirituals, blues en de moderne, backbeat-zware sound van de rhythm-and-blues.[42] Veel van zijn toekomstige plaatopnamen werden geïnspireerd door lokale zwarte muzikanten als Arthur Crudup en Rufus Thomas.[43] [44] B.B. King herinnerde zich dat hij Presley kende voordat hij populair was en ze beiden vaak naar Beale Street kwamen.[45] Tegen de tijd dat hij eindexamen deed in juni 1953, had Presley al besloten dat zijn toekomst in de muziek lag.[46] [47] In augustus 1953 liep Presley het kantoor van Sun Records binnen met de bedoeling wat minuten studiotijd te kopen om een tweezijdige lakplaat op te nemen. De studio bood eenieder aan om voor vier dollar twee liedjes te komen opnemen en op een enkele vinylsingle te persen. Presley nam twee ballads op, My Happiness en That's When Your Heartaches Begin. Later zou hij beweren dat het doel was zijn moeder een eigen opname cadeau te doen, of dat hij alleen wilde weten 'hoe hij klonk', hoewel een veel goedkopere amateuropnamestudio in de buurt was. Biograaf Peter Guralnick meent dat hij Sun uitkoos in de hoop ontdekt te worden. Toen receptioniste Marion Keisker vroeg wat voor soort zanger hij was, antwoordde Presley: "Ik zing alle genres." Toen ze aandrong te zeggen als wie hij klonk, antwoordde hij herhaaldelijk, "Ik klink als niemand." Na de opname vroeg de baas van Sun, Sam Phillips, Keisker om de naam van de jongeman te noteren, hetgeen ze deed met daarbij haar eigen commentaar: "Goede balladzanger. Vasthouden."[48]
    In januari 1954 nam Presley een tweede lakplaat op bij Sun Records, met de ballads I'll Never Stand In Your Way en It Wouldn't Be the Same Without You, maar opnieuw gebeurde er niets.[49] Niet lang daarna zakte hij voor een auditie voor een plaatselijk zangkwartet, de Songfellows. Aan zijn vader gaf hij als verklaring: "Ze zeiden dat ik niet kon zingen."[50] Later claimde Jim Hamill, een van de Songfellows, dat hij was afgewezen omdat hij geen oor voor harmonie toonde.[51] In april begon Presley als vrachtwagenchauffeur voor de Crown Electric company.[52] Na enkele plaatselijke optredens met hem te hebben gedaan suggereerde vriend Ronnie Smith Presley om Eddie Bond te benaderen, de leider van Smiths professionele band, die een vacature voor een vocalist had. Bond wees hem af na een tryout en adviseerde Presley om het bij vrachtwagens te houden, "want als zanger zul je het nooit maken."[53] Intussen was Phillips aan het uitkijken naar iemand die met de sound van de zwarte muzikanten op wie Sun zich concentreerde een breder publiek kon bereiken. In de woorden van Keisker, "Ik herinner me dat Sam steeds maar weer zei: "Als ik een blanke man kon vinden met het geluid en gevoel van een zwarte, word ik miljardair.""[54] In juni bemachtigde hij een demo van de ballad Without You en dacht dat het bij de tienerzanger zou kunnen passen. Presley kwam naar de studio, maar was niet in staat het lied recht te doen. Desondanks vroeg Phillips Presley zoveel nummers te zingen als hij maar kende. Wat hij hoorde, raakte hem voldoende om twee plaatselijke muzikanten, gitarist Winfield "Scotty" Moore en bassist Bill Black, uit te nodigen om samen met Presley iets voor te bereiden voor een opnamesessie.[55] De sessie, gehouden op de avond van 5 juli 1954, bleek geheel vruchteloos tot laat op de avond. Toen ze op het punt stonden het op te geven en naar huis te gaan, nam Presley zijn gitaar en brak uit in een blues uit 1946, Arthur Crudups That's All Right. Moore vertelde later zich te herinneren dat Elvis "uit het niets" dit nummer begon te doen waarna Sam Philips zijn hoofd om de deur stak, vroeg wat ze aan het doen waren en hen vervolgens aanspoorde een goed begin te vinden en het nog eens te proberen. Phillips begon snel de bandopname want dit was het geluid waar hij steeds naar had gezocht.[56]
    Drie dagen later draaide de in Memphis populaire dj Dewey Phillips That's All Right in zijn show Red, Hot, and Blue.[57] Luisteraars begonnen te bellen om te vragen wie die zanger was. De respons was zodanig dat Phillips de plaat nog een paar keer draaide in de laatste twee uur van zijn programma. Zelf was Presley te zenuwachtig om naar de radio te luisteren, hij was naar een plaatselijke bioscoop gegaan. Uiteindelijk wist men hem te bereiken, waarop hij naar het radiostation kwam. Daar gaf hij te kennen nog nooit geïnterviewd te zijn. Dewey Phillips stelde hem gerust door te stellen dat zolang hij maar niets schunnigs zou zeggen, alles prima was. Presley wist niet dat hij al die tijd al in de uitzending was. Toen hij Presley tijdens de uitzending interviewde, vroeg Phillips hem op welke middelbare school hij zat, om zodoende zijn etniciteit op te helderen voor de vele bellers die dachten dat de zanger zwart was.[58] Gedurende de dagen daarop kwam het trio weer in de studio samen voor een nieuwe en eveneens lange, vruchteloze sessie. In tegenstelling tot de vorige sessie was het nu Bill die in een pauze uit het niets uitbrak, ditmaal in een wilde versie van Blue Moon of Kentucky, een bluegrassnummer van Bill Monroe. De rest viel in en het resultaat was wederom een opname in een eigen stijl, met gebruikmaking van een geïmproviseerd echo-effect, door Sam Phillips 'slapback' genoemd. Een single werd geperst met That's All Right op de A-kant en Blue Moon of Kentucky als Bkant.[59] Het eerste optreden van het trio vond plaats op 17 juli in de Bon Air club, met Presley nog steeds op zijn kindergitaartje.[60] Aan het einde van de maand traden ze op in Overton Park Shell, met Slim Whitman als hoofdact. De combinatie van een sterke respons op ritme en zenuwen om voor een groot publiek te verschijnen maakte dat Presley tijdens het optreden met zijn benen schudde, waarbij zijn ruimgesneden broek zijn bewegingen zodanig accentueerden dat jongedames in het publiek begonnen te gillen.[61]Moore herinnerde zich: 'Tijdens de solo's liep hij van de microfoon weg, achteruit en speelde en schudde en de menigte werd gewoon gek.' Black, die zelf een geboren showman, draaide en bereed zijn bas terwijl hij noten speelde die Presley zich later zou herinneren als 'echt een wilde sound, iets als een jungle drum of zo.'[62] Het duurde niet lang voordat Moore and Black hun oude band opzegden om op geregelde basis met Presley op te treden, en dj annex promotor Bob Neal werd de manager van het trio. Van augustus tot oktober speelden ze vaak in de nachtclub Eagle's Nest club en keerden terug naar de Sun Studio voor meer opnamesessies.[63] Presley werd snel zelfverzekerder op het podium, aldus Moore: 'Zijn bewegingen waren een natuurlijke uiting, maar hij was zich er zeer bewust van waarmee hij een reactie teweegbracht. Hij deed een actie een keer en daarna ontwikkelde hij die snel.'[64] Op 2 oktober deed Presley zijn enige optreden in Nashvilles Grand Ole Opry; na een beleefde publieksreactie zei Opry manager Jim Denny tegen Phillips dat zijn zanger 'niet slecht' was maar niet in het programma paste.[65] Twee weken later was Presley geboekt voor de Louisiana Hayride, de belangrijkste en meer avontuurlijke concurrent van de Opry. De show had zijn basis in Shreveport en werd uitgezonden op 198 radiozenders in 28 staten. Tijdens de eerste set, waarop het publiek ingetogen reageerde, had Presley opnieuw last van zenuwen. Een meer beheerste en energieke tweede set kreeg een enthousiast onthaal.[66] De vaste drummer van de show, D.J. Fontana, bracht als nieuw element het aanvullen van Presleys bewegingen met drumaccenten die hij had opgedaan bij het spelen in stripclubs.[67] Spoedig na de show legde de Hayride Presley vast om een jaar lang zaterdagavond op te treden. Hij ruilde zijn gitaar in voor 8 dollar (het ging onmiddellijk bij het afval) en kocht voor 175 dollar een Martin. Het trio begon in nieuwe plaatsen op te treden, waaronder Houston en Texarkana.[68] Tegen de eerste maanden van 1955 hadden Presleys reguliere Hayride optredens, constante toeren en goed ontvangen platen van hem een regionale ster gemaakt van Tennessee tot West-Texas. In januari sloot Neal een formeel management contract met Presley af en bracht de zanger onder de aandacht van Colonel Tom Parker, die hij de beste promotor in de muziekindustrie vond. Parker, die eerder de succesvolle manager van de grote country star Eddy Arnold was, werkte op dat moment met de nieuwe belangrijkste countryzanger, Hank Snow. Parker boekte Presley op Snows tournee van februari.[69] [70] Toen de tour in Odessa, Texas, was beland zag een 19-jarige Roy Orbison Presley voor het eerst: 'Zijn energie was ongelofelijk, zijn instinct gewoon verbijsterend (...) Ik wist gewoon niet wat ik ervan moest denken, want er was geen referentiepunt in de cultuur om het mee te vergelijken.'[71] Presley maakte zijn televisiedebuut op 3 maart in de KSLA-TV-uitzending van de Louisiana Hayride. Kort daarop werd hij afgewezen na een auditie voor Arthur Godfrey's Talent Scouts van CBS-televisie. Tegen augustus had Sun tien plaatkanten uitgebracht van "Elvis Presley, Scotty and Bill"; op de meest recente opnames werd het trio aangevuld met een drummer. Een aantal van deze nummers, zoals That's All Right, behoorde tot wat een journalist uit Memphis beschreef als het 'R&B idioom van negerjazz'; andere, zoals Blue Moon of Kentucky, behoorden 'meer tot de countrystijl', 'maar beide types lieten een curieuze versmelting van beide muziekstijlen horen'.[72] Dit samengaan van genres bemoeilijkte het vinden van radio airplay voor Presleys muziek. Volgens Neal wilden veel disc jockeys
    in de country-muziek het niet draaien omdat hij te veel klonk als een zwarte artiest en geen van de rhythm-and-blues stations wilde er wat mee te maken hebben omdat 'hij te veel klonk als een hillbilly'. [73] De versmelting werd bekend als rockabilly. Destijds werd Presley op affiches afwisselend aangekondigd als "The King of Western Bop", "The Hillbilly Cat", and "The Memphis Flash".[74] Toen Presley in augustus 1955 Neals management contract verlengde, benoemde hij tegelijk Parker als zijn speciale adviseur.[75] Gedurende de hele tweede helft van het jaar onderhield de groep een uitvoerig toerschema.[76] Neal herinnerde zich: 'Het was bijna angstaanjagend, de reactie die Elvis opriep bij de puberjongens. Veel van hen waren zo jaloers dat ze hem haatten. Er waren momenten in sommige steden in Texas dat we zeker van politiebescherming moesten zijn omdat er altijd geprobeerd werd hem klappen te verkopen. Ze vormden een groep en probeerden hem op te wachten'[77] Het trio werd een kwartet toen Fontana, de drummer van de Hayride, toetrad als volledig bandlid. Halverwege oktober deden ze enkele shows als voorprogramma van Bill Haley, wiens Rock Around the Clock het vorige jaar een nummer 1-hit was geweest. Haley merkte op dat Presley een natuurlijk gevoel voor ritme had en adviseerde hem minder ballads te zingen.[78] Begin november werd Presley tot meestbelovende mannelijke artiest van het jaar verkozen op de Country Disc Jockey Convention.[79] Verschillende platenmaatschappijen hadden nu belangstelling voor hem getoond. Nadat drie grote platenlabels aanbiedingen tot 25.000 dollar deden, sloten Parker en Phillips op 21 november een overeenkomst met Steve Sholes van RCA Victor om Presleys contract met Sun af te kopen voor een niet eerder vertoond bedrag van 40.000 dollar, 35.000 voor Sam Phillips en 5000 voor Presley aan achterstallige royalty's die hij nog van Sun tegoed had.[80] Omdat Presley twintig en dus nog steeds minderjarig was, tekende zijn vader het contract.[81] Parker regelde met de eigenaars van Hill and Range Publishing, Jean en Julian Aberbach, het opzetten van twee constructies, Elvis Presley Music en Gladys Music, die verantwoordelijk waren voor al het nieuwe materiaal dat Presley zou opnemen. Tekstschrijvers werden verplicht om in ruil voor zijn uitvoering van hun materiaal een derde van hun gebruikelijke royalty's op te geven.[82] [noot 3] In december was RCA bezig zijn nieuwe zanger stevig te promoten en had nog voor het einde van de maand veel van zijn opnamen voor Sun heruitgebracht.[83]
    Op 10 januari 1956 maakte Presley in Nashville zijn eerste opnamen voor RCA.[84] Om een voller geluid te krijgen vulde RCA zijn inmiddels gebruikelijke begeleiders Moore, Black en Fontana aan met pianist Floyd Cramer, gitarist Chet Atkinsen drie achtergrondzangers, waaronder Gordon Stoker, de eerste tenor van het populaire kwartet de Jordanaires.[85] De sessie leverde het sombere en aparte Heartbreak Hotel op, dat op 27 januari als single uitgebracht werd.[84] Parker bracht Presley eindelijk op de nationale televisie door hem voor zes optredens in twee maanden te boeken in de Stage Show van CBS. Het in New York geproduceerde programma werd in wekelijkse afwisseling gepresenteerd door big band leiders en broers Tommy en Jimmy Dorsey. Na zijn eerste optreden op 28 januari, waarbij disc jockey Bill Randle hem introduceerde, bleef Presley in de stad om in de RCAstudio in New York op te nemen. Deze sessies leverden acht songs op, waaronder een cover van Carl Perkins' rockabilly volkslied Blue Suede Shoes. In februari bereikte Presleys I Forgot to Remember to Forget, een Sun-opname die aanvankelijk de vorige augustus was uitgebracht, de top van de Billboard country chart.[86]Neals contract werd opgezegd en op 2 maart werd Parker Presleys manager.[87] RCA Victor bracht Presleys debuutalbum Elvis Presley uit op 23 maart. De vijf niet eerder uitgebrachte Sun-opnamen en zeven recent opgenomen tracks leverden een grote variatie op. Twee countrynummers en een springerige popsong terzijde, zou de rest het evoluerende geluid van de rock-'n-roll definiëren: Blue Suede Shoes - volgens criticus Robert Hilburn Robert Hilburn 'in bijna elk opzicht een verbetering van Perkins' versie' en drie R&B-nummers die al enige tijd deel uitmaakten van Presleys podiumrepertoire, covers van Little Richard, Ray Charles en The Drifters. Zoals Hilburn schreef, waren deze 'de meest onthullende van allemaal. In tegenstelling tot veel blanke artiesten (...) die de ruwe randjes van de originele R&B versies uit de jaren 50 gladstreken, gaf Presley er een nieuwe vorm aan. Niet alleen injecteerde hij de songs met zijn eigen vocale persoonlijkheid, maar verving ook in alle drie de gevallen de piano door de gitaar als leadinstrument.'[88]Het werd het eerste rock-and-rollalbum dat de top van de Billboard-lijst haalde, en hield die positie tien weken vast. [84] Hoewel Presley geen vernieuwende gitarist was als Moore of contemporaine zwarte rockers Bo Diddley en Chuck Berry, houdt cultureel historicus Gilbert B. Rodman vol dat de coverfoto van het album, 'van Elvis die met een gitaar in zijn handen de tijd van zijn leven op het podium heeft een cruciale rol speelde in het positioneren van de gitaar (...) als het instrument dat het best de stijl en geest van deze nieuwe muziek vatte.'[89]
    Op 3 april vond de eerste van twee optredens in Milton Berle Show van NBC plaats. Presleys optreden, op het dek van de USS Hancock in San Diego, veroorzaakte gejuich en gegil uit het publiek van matrozen en hun dates.[90] Enkele dagen later beleefden Presley en zijn band een benauwd avontuur toen ze voor een opnamesessie naar Nashville vlogen en een van de motoren het begaf, zodat het vliegtuig bijna neerstortte in Arkansas.[91] Twaalf weken na de verschijningsdatum werd Heartbreak Hotel Presleys eerste nummer 1-hit in de hitparade. Tegen het einde van april begon Presley een residentie van twee weken in het New Frontier Hotel and Casino aan de Las Vegas Strip. De shows werden slecht ontvangen door de conservatieve middelbare hotelgasten - 'als een kroes maïsalcohol op een champagneparty', schreef een criticus in Newsweek.[92] Tijdens de duur van zijn Vegascontract tekende Presley, die serieuze acteerambities koesterde, een contract voor zeven jaar met Paramount Pictures.[93] Halverwege mei begon hij een tournee door het Midwesten waarbij hij 15 steden aandeed in even zoveel dagen.[94] In Vegas had hij verschillende optredens van Freddie Bell and the Bellboys bijgewoond en was getroffen door hun cover van Hound Dog, in 1953 een hit van blueszangeres Big Mama Thornton geschreven door het songschrijversduo Jerry Leiber & Mike Stoller. Het werd zijn nieuwe slotnummer.[95] Na een show in La Crosse werd een urgente boodschap op briefpapier van het lokale katholieke dagblad naar FBI-directeur J. Edgar Hoover gestuurd. De brief waarschuwde dat "Presley beslist een gevaar vormt voor de veiligheid van de Verenigde Staten. (...) Zijn handelingen en bewegingen zijn van dien aard dat ze de seksuele passie van de tienerjeugd gaande maken. (...) Na zijn optreden probeerden meer dan duizend tieners door te dringen tot Presleys kamer in het auditorium. (...) Aanwijzingen voor de schade die Presley zojuist in La Crosse aanrichtte waren twee schoolmeisjes (..) op wier buik en dijen Presleys handtekening stond." — Fensch (2001), p. 14-18[96] De tweede verschijning op de Milton Berle Show was op 5 juni in de NBC-studio in Hollywood, midden in een volgende hectische tournee. Berle overtuigde de zanger ervan zijn gitaar backstage te laten met het advies: "Laat jezelf zien, jongen."[97] Tijdens het optreden stopte Presley met een armzwaai abrupt een uptempo-uitvoering van Hound Dog en ging over in een langzame, schokkerig pulserende versie, geaccentueerd met energieke, overdreven lichaamsbewegingen.[98] Presleys roterende bewegingen brachten een storm van controverse teweeg.[99] Dagbladcritici waren woedend: Jack Gould van The New York Times schreef: "De heer Presley beschikt niet merkbaar over zangcapaciteiten (...) zijn frasering, als het al zo genoemd mag worden, bestaat uit de stereotiepe variaties die normaal gepaard aan met de aria's die een beginner in bad ten gehore brengt. (...) Zijn enige specialiteit is een prominente lichaamsbeweging (...) die vooral wordt geassocieerd met het repertoire van blonde seksbommen op een burleske catwalk.'" — Gould (1956)[100] Ben Gross van de New York Daily News was van mening dat populaire muziek haar laagste diepten wel had bereikt, "[..] met de "grom en kruis" manieren van een zekere Elvis Presley (...) Elvis, die zijn pelvis ronddraait (...) gaf een demonstratie die suggestief en vulgair was, gekleurd met een dierlijkheid die voorbehouden behoort te zijn aan louche nachtclubs en bordelen." — Guralnick en Jorgensen (1999), p. 73[101] Ed Sullivan, presentator van de populairste amusementsprogramma van de VS, verklaarde dat hem 'ongeschikt kijkmateriaal voor gezinnen'.[102] Presley was er niet blij mee dat hij "Elvis the Pelvis" genoemd werd, 'een van de kinderachtigste uitdrukkingen die ik ooit van een volwassene heb gehoord.'[103]
    De Berle-programma's haalden zulke hoge kijkcijfers dat Presley werd geboekt om op 1 juli te verschijnen in NBC's The Steve Allen Show te New York. Allen, zelf geen liefhebber van rock-'n-roll, introduceerde een 'nieuwe Elvis' voor met een witte vlinderstrik en zwarte jaspanden. Een kleine minuut zong Presley Hound Dog tegen een met hoge hoed en vlinderstrik getooide basset hound. In de woorden van televisiehistoricus Jake Austen, 'Allen vond Presley talentloos en absurd (...) [hij] zette de zaak zo op dat Presley berouw zou tonen'.[104] Zelf schreef Allen later dat hij Presleys 'vreemde, lange
    plattelandsjongen-charisma, zijn moeilijk te beschrijven schattigheid en zijn charmante eccentriciteit intrigerend' vond en de zanger gewoon inpaste in het gebruikelijke 'komedieweefsel' van zijn programma.[105] Vlak voor de laatste repetitie voor het programma zei Presley tegen een verslaggever: 'Ik houd me in in dit programma. Ik wil voorkomen dat mensen mij niet mogen. Ik denk dat de tv belangrijk is dus ik doe mee, maar ik kan hier niet dezelfde show geven als op het podium.'[106] Presley zou later aan The Steve Allen Show refereren als het belachelijkste optreden uit zijn loopbaan.[107] Later die avond verscheen hij in Hy Gardner Calling, een populair lokaal tvprogramma. Op de vraag of hij iets had geleerd van alle kritiek die over hem heen was neergedaald, antwoordde Presley: "Nee, dat heb ik niet, ik heb niet het gevoel dat ik iets verkeerds doe. (...) Ik zie niet in hoe welke muzieksoort dan ook een slechte invloed op mensen zou kunnen hebben, want het is slechts muziek. (...) Ik bedoel, hoe zou rock-'n-roll nou mensen tegen hun ouders kunnen opzetten?'" — Guralnick en Jorgenson (1999), p. 73[108] De volgende dag nam Presley Hound Dog op, samen met Any Way You Want Me (That's How I Will Be) en Don't Be Cruel. The Jordanaires verzorgden de harmoniezang, net als in The Steve Allen Show; tot ver in de jaren 1960 zouden ze met Presley werken. Enkele dagen daarna gaf de zanger een openluchtconcert in Memphis waar hij verklaarde: "Weten jullie, die mensen in New York kunnen mij niet veranderen. Vanavond zal ik jullie laten zien hoe de echte Elvis is." — Jorgensen (1998), p. 51[109] In augustus beval een rechter in Jacksonville in Florida Presley om zijn podiumoptreden in te tomen. Het hele volgende optreden hield hij zich voornamelijk bewegingloos, maar bespotte wel het bevel door zijn pink suggestief heen en weer te bewegen.[110] De single die Don't Be Cruel paarde aan Hound Dog beheerste 11 weken de toppen van de hitlijsten - een mijlpaal die pas 36 jaar later zou worden gepasseerd.[111] De sessies voor Presleys tweede album vonden in de eerste week van september plaats in Hollywood. Leiber en Stoller, de schrijvers van Hound Dog, droegen de ballad Love Me bij. [112] Allen had met Presley in het programma voor het eerst de kijkcijfers van CBS' Ed Sullivan Show verslagen. Ondanks zijn oordeel uit juni, boekte Sullivan de zanger voor drie optredens tegen een niet eerder vertoond bedrag van 50.000 dollar.[113] De eerste was op 9 september 1956 en werd bekeken door ongeveer 60 miljoen kijkers - een record van 82.6 procent van het televisiepubliek. [114] Als vervanger van de van een auto-ongeluk herstellende Sullivan presenteerde acteur Charles Laughton het programma.[115] Die avond verscheen Presley in twee segmenten vanuit CBS Television City in Los Angeles. De legende wil dat Presley alleen van boven zijn middel gefilmd werd. Bij het samen met zijn producer bekijken van fragmenten uit de Allen en Berle-programma's had Sullivan verkondigd dat Presley 'onder het kruis van zijn broek een soort attribuut heeft hangen, zodat je de contouren van zijn jongeheer kon zien als hij zijn benen heen en weer bewoog (...) Volgens mij is het een colaflesje (...) We kunnen dit echt niet hebben op een zondagavond. Dit is een familieprogramma!'[116] In het openbaar zei Sullivan tegen TV Guide: 'Wat zijn roterende bewegingen betreft, dat kan allemaal worden beheerst met camerashots.'[117] In werkelijkheid werd Presley in het eerste en tweede programma ten voeten uit getoond. Hoewel het camerawerk tijdens zijn debuut relatief discreet was gehouden, met close-ups die zijn benen uit beeld hielden als hij danste, reageerde het studiopubliek op de gebruikelijke gillende manier.[118] [119] Presleys uitvoering van zijn aanstaande single, de ballad Love Me Tender, resulteerde in een recordbrekende miljoen voorbestellingen. [120] Meer dan enig ander evenement was het deze eerste verschijning in The Ed Sullivan Show die van Presley een nationale celebrity van nauwelijks eerder geziene proporties maakte.[115] Presleys opgang naar roem ging gepaard met een culturele verschuiving die hij zowel medeinspireerde als symboliseerde. Historicus Marty Jezer: "[Met het ontsteken van] de grootste poprage sinds Glenn Miller en Frank Sinatra (...) bracht Presley rock-'n-roll in de mainstream van de massacultuur. Presley bepaalt het artistieke tempo en andere artiesten volgen. (...) Meer dan wie dan ook gaf Presley jongeren een geloof in zichzelf als een aparte en op een of andere manier verenigde generatie - de eerste in Amerika die
    de kracht van een integrale jongerencultuur voelde." — Jezer (1982), p. 281[121]
    De publieksrespons bij Presleys optredens werd steeds verhitter. Moore herinnerde zich: 'Als hij begon met "You ain't nothin' but a Hound Dog" gingen ze stuk. Ze reageerden altijd op dezelfde manier. Elke keer was er tumult.'[122] Bij de twee concerten die hij in september gaf op de Mississippi-Alabama Fair and Dairy Show, werden om problemen met de menigte te voorkomen 50 man van de National Guard toegevoegd aan de politiebeveiliging.[123] In oktober werd Presleys Elvis getitelde tweede album uitgebracht. Het steeg snel naar nummer 1. Toen rockcriticus Dave Marsh de balans opmaakte van de muzikale en culturele impact van Presleys opnamen vanaf That's All Right tot en met Elvis, schreef hij dat 'deze platen, meer dan welke dan ook, bevatten de kiem van wat rock & roll was, was geweest en, voor zover te voorzien was, hoogstwaarschijnlijk zou gaan worden'.[124]
    Presley keerde op 28 oktober terug naar de Ed Sullivan Show in de hoofdstudio in New York, deze keer gepresenteerd door de naamgever. Na het optreden werden afbeeldingen van hem door menigten in Nashville en St. Louis ritueel verbrand.[115] Op 21 november ging zijn eerste speelfilm, Love Me Tender, in première. Hoewel hij niet bovenaan het affiche stond, werd de aanvankelijke titel van de film, The Reno Brothers, veranderd om te kapitaliseren op zijn laatste nummer-1 hit: Love Me Tender was eerder die maand bovenaan de hitlijsten gekomen. Om nog meer van Presleys populariteit te profiteren, werden aan de oorspronkelijke strikte acteursrol vier muzieknummers toegevoegd. Hoewel de critici de film kraakten, deed hij het goed bij de bioscoopbezoekers.[93] Op 4 december kwam Presley bij Sun Records langs, waar Carl Perkins en Jerry Lee Lewis aan het opnemen waren en jamde met hen. Hoewel Phillips niet langer het recht had om materiaal van Presley uit te brengen, zorgde hij ervoor dat de sessie op tape stond. Het resultaat werd legendarisch als The Million Dollar Quartet - lang werd aangenomen dat ook Johnny Cash meespeelde, maar Cash was op Phillips' uitnodiging alleen kort aanwezig voor een fotomoment.[125] Het jaar eindigde met een verhaal op de voorpagina van The Wall Street Journal dat meldde dat de opbrengst van Presley merchandise 22 miljoen dollar was, boven op de platenverkoop[126]en Billboard verklaarde dat hij met meer nummers in de top 100 had gestaan dan enig andere artiest sinds het begin van de hitlijst.[127]Tijdens zijn eerste volle kalenderjaar bij RCA, een van de grootste maatschappijen in de muziekindustrie, was Presley verantwoordelijk voor meer dan 50 procent van de singleverkoop van het label.[120]
    Op 6 januari 1957 trad Presley voor de derde en laatste maal op in de Ed Sullivan Show - nu inderdaad slechts vanaf zijn middel getoond. Sommige commentatoren claimen dat Parker een indruk van censuur in scène zette om publiciteit te genereren.[128] Hoe dan ook, zoals criticus Greil Marcus zegt, Presley 'bond niet in. De gewoontjes aandoende kleding die hij voor de eerste twee shows had gedragen achter zich latend, kwam hij het podium op in het extravagante kostuum van een pasja, zo niet een haremmeisje. Van de oogmake-up, het in zijn gezicht vallende haar, de overweldigende seksuele stand van zijn mond speelde hij met alle remmen los Rudolph Valentino in The Sheik.'[129] Ter afsluiting liet hij zijn variatiebreedte zien door, in weerwil van Sullivans wensen, de tedere zwarte spiritual Peace in the Valley te zingen. Aan het einde van de show noemde Sullivan Presley 'een echte fatsoenlijke, fijne knul.'[130] Twee dagen later kondigde de indelingsraad van Memphis aan dat Presley zou worden geclassificeerd als 1-A en waarschijnlijk datzelfde jaar zou worden opgeroepen voor de vervulling van zijn militaire dienstplicht.[131]
    Elk van de drie singles die in de eerste helft van 1957 werden uitgebracht bereikte de eerste plaats: Too Much, All Shook Up en (Let Me Be Your) Teddy Bear. Hij was al een internationale ster en had zelfs fans waar zijn muziek niet officieel werd uitgebracht. Met de kop 'Platen van Presley een rage in de Sovjet-Unie' rapporteerde de The New York Times dat zijn muziek op persingen van afgeschreven röntgenplaten voor hoge prijzen verkocht werden in Leningrad.[132] Tussen film- en plaatopnamen door vond de zanger ook tijd om voor zijn ouders en zichzelf een landhuis met achttien kamers (13 km)
    ten zuiden van het centrum van Memphis aan te schaffen: Graceland.[133] het album Loving You, de soundtrack van zijn tweede film Loving You, was in juli uitgebracht en werd Presleys derde achtereenvolgende album dat op nummer 1 kwam. De titelsong was geschreven door Leiber en Stoller, die vervolgens werden vastgelegd om vier van de zes songs te leveren die werden opgenomen tijdens de sessies voor Jailhouse Rock, Presleys volgende film. Het songschrijversteam produceerde feitelijk de sessies voor Jailhouse en ontwikkelden een nauwe werkrelatie met Presley, die hen als zijn 'talisman' ging beschouwen.[134] 'Hij was snel,' beschreef Leiber zijn werkervaring met Presley. 'Elke demo die je hem gaf kende hij binnen tien minuten uit zijn hoofd.'[135] Stoller had bewondering voor zijn repertoirekennis: "We waren verrast door de kennis die hij over zwarte muziek had. Wij dachten wel dat hij van die bijzondere stembanden en alles had, maar we beseften niet dat hij zoveel over de blues wist. We waren behoorlijk verrast te merken dat hij er net zoveel over wist als wij. Hij wist zeker veel meer dan wij over country music en gospel." Stoller viel ook op dat Presley door zijn manager en entourage werd 'beschermd' en 'afgezonderd werd gehouden.'[136] Presley ondernam dat jaar drie korte tournees en bleef een uitzinnige publieksrespons krijgen. [137] Een krant in Detroit suggereerde dat 'het probleem van naar Elvis Presley gaan is dat je kans maakt gedood te worden.'[138] Studenten van Villanova bekogelden hem met eieren in Philadelphia, [139] en in Vancouver werd het podium vernield toen na de show opstootjes onder het publiek ontstonden.[140] Frank Sinatra, in de jaren 1940 fameus inspirator van het flauwvallen van tienermeisjes, veroordeelde het nieuwe muziekfenomeen. In een tijdschriftartikel keurde hij rock-'n-roll af als 'barbaars, lelijk, degeneratief, kwaadaardig (...): "Het moedigt bij jonge mensen bijna uitsluitend negatieve en destructieve reacties aan. Het ruikt onoprecht en nep. Het wordt vooral gezongen, gespeeld en geschreven door stompzinnige idioten. (...) Dit ranzig ruikende seksueel stimuleringsmiddel betreur ik.'" — Turner (2004), p. 104[141] Om een reactie gevraagd, zei Presley: "Ik bewonder de man. Hij heeft het recht te zeggen wat hij wil. Hij is een enorm succes en een knap acteur, maar ik denk dat hij dit niet had moeten zeggen. (...) Dit is net zo goed een trend als waar hij mee te maken had toen hij jaren geleden begon." — Guralnick (1994), p. 437[142]
    Leiber and Stoller waren opnieuw in de studio voor de opnamen van Elvis' Christmas Album. Tegen het einde van de sessie schreven zij op Presleys verzoek ter plekke een nummer: "Santa Claus Is Back In Town", een met toespelingen geladen blues.[143] De seizoensrelease rekte Presleys keten van nummer 1-albums op naar vier en zou uiteindelijk het bestverkochte Kerstalbum aller tijden worden. [144] [145] Moore en Black, die slechts bescheiden weeksalarissen genoten en niet meedeelden in Presleys grote financiële succes, zegden na de sessies op. Hoewel ze enkele weken later werden teruggehaald op een dagelijkse basis, was het duidelijk dat ze al enige tijd geen deel meer hadden uitgemaakt van Presleys kliek.[146] Op 20 december ontving Presley zijn oproep voor militaire dienst. Hem werd uitstel verleend voor het afmaken van de komende film King Creole, waarin reeds 350.000 dollar was geïnvesteerd door Paramount en producer Hal Wallis. Enkele weken in het nieuwe jaar werd Don't, een nieuw nummer van Leiber en Stoller, Presleys tiende nummer 1-hit, slechts 21 maanden nadat "Heartbreak Hotel" hem voor het eerst naar de top had gebracht. Half januari werden de opnamesessies voor de soundtrack van King Creole soundtrack in Hollywood gehouden. Leiber en Stoller leverden drie liedjes en waren wederom bij de hand, maar het zou de laatste keer zijn dat ze nauw met Presley samenwerkten.[147] Een studiosessie op 1 februari markeerde een ander einde: het was de laatste gelegenheid dat Black met Presley werkte. Hij stierf in 1965.[148] Op 24 maart werd Presley in het U.S. Army opgenomen als gewoon soldaat in Fort Chaffee, vlak bij Fort Smith (Arkansas) in Arkansas. Zijn aankomst was een grote mediagebeurtenis. Honderden mensen kwamen op Presley af toen hij uit de bus stapte; fotografen vergezelden hem in het fort. [149] Presley kondigde aan dat hij uitkeek naar zijn militaire tijd en zei dat hij niet anders dan een ander behandeld wenste te worden: 'Het leger kan met mij alles doen wat ze willen.'[150]
    Kort nadat Presley begonnen was met zijn basistraining in Fort Hood, Texas, kreeg hij bezoek van Eddie Fadal, een zakenman die hij tijdens een tour had ontmoet. Volgens Fadal was Presley ervan overtuigd geraakt dat zijn carrière afgelopen was: 'Daarvan was hij vast overtuigd.'[151] Maar toen nam Presley begin juni tijdens een verlof van twee weken vijf nummers op in Nashville.[152] Begin augustus werd bij zijn moeder hepatitis gediagnosticeerd en haar toestand ging snel achteruit. Presley werd een noodverlof toegestaan om haar te bezoeken en hij kwam op 12 augustus in Memphis aan. Twee dagen later overleed ze aan hartfalen, 46 jaar oud. Presley was gebroken:[153] hun relatie was altijd extreem hecht gebleven - zelfs in zijn volwassenheid gebruikten ze nog babytaal tegen elkaar en Presley sprak haar aan met koosnaampjes.[154] Na zijn training voegde Presley zich op 1 oktober bij de 3rd Armored Division te Friedberg in Duitsland. [155] Nadat een sergeant hem op manoeuvre kennis liet maken met amfetamines werd hij 'praktisch evangelisch over de voordelen daarvan' - niet alleen vanwege de energie, maar ook voor de 'kracht' en het gewichtsverlies - en veel van zijn vrienden in de eenheid deden zich er mede aan tegoed.[156] Het leger leerde Presley ook kennismaken met karate, dat hij serieus beoefende en later in zijn optredens inpaste.[157] Medesoldaten hebben getuigd van Presleys wens om ondanks zijn roem gezien te worden als een geschikte, normale soldaat, en van zijn vrijgevigheid. Hij schonk zijn legersalaris aan liefdadigheid, kocht televisietoestellen voor de basis en een extra set legerkleding voor iedereen in zijn eenheid.[158]
    In Friedberg ontmoette Presley de veertien jaar oude Priscilla Beaulieu. Uiteindelijk zouden ze trouwen na een verkering van zeven en een half jaar.[159] In haar autobiografie zegt Priscilla dat ondanks zorgen dat het zijn carrière zou ruïneren, Parker Presley ervan overtuigde dat hij, om respect bij de bevolking af te dwingen, zijn land als een normaal soldaat moest dienen en niet bij de Speciale Dienst, waar hij de gelegenheid zou krijgen om op te treden en in contact met het publiek te blijven. [160] Verslagen in de media echoden Presleys zorgen over zijn loopbaan, maar RCA producer Steve Sholes en Freddy Bienstock van Hill and Range hadden de overbrugging van zijn hiaat van twee jaar zorgvuldig voorbereid. Gewapend met een aanzienlijke hoeveelheid onuitgebracht materiaal hielden ze een regelmatige stroom van succesvolle muziekuitgaven gaande.[161] Tussen zijn indiensttreding en ontslag had Presley tien top 40 hits, waaronder in 1958 Wear My Ring Around Your Neck, de bestseller Hard Headed Woman en One Night, en in 1959 (Now and Then There's) A Fool Such as I en de nummer-één A Big Hunk o' Love.[162] In deze periode genereerde RCA ook vier albums met het compileren van oud materiaal, waarvan Elvis' Golden Records uit 1958 het succesvolst was en de derde plaats op de albumlijst haalde.[163] Op 2 maart 1960 keerde Presley terug naar de VS en kreeg op 5 maart eervol ontslag met de rang van sergeant.[164] De trein die hem van New Jersey naar Tennessee bracht werd de hele weg bestormd door een menigte en Presley werd verzocht om zich te laten zien op haltes die in het schema waren opgenomen teneinde zijn fans een plezier te doen.[165] Laat op de avond van 20 maart arriveerde hij bij de studio van RCA te Nashville om tracks op te nemen voor een nieuw album en de single Stuck on You, die met spoed werd uitgebracht en snel een nummer 1-hit werd.[166] Twee weken later leverde een andere sessie te Nashville een paar ballads op die tot zijn bestverkopende singles zouden gaan behoren, It's Now or Never en Are You Lonesome Tonight?, en de rest van Elvis Is Back! Het album bevat enkele nummers die Greil Marcus omschreef als verzadigd van Chicago blues: 'dreiging, gedreven door Presleys eigen supergoed opgenomen akoestische gitaar, briljant spel van Scotty Moore, en demonisch saxofoonwerk van Boots Randolph. Elvis' zang was niet sexy, die was pornografisch.'[167] Het album als geheel 'onthulde de visie van een zanger die alles kon zijn', in de woorden van historicus John Robertson: 'een flirterig tieneridool met een hart van goud; een verleidelijke, gevaarlijke minnaar; een emotionele blueszanger; een verfijnde nachtclubentertainer; een rauwe rocker'.[168] Op 12 mei keerde Presley terug op de televisie, als gast op The Frank Sinatra Timex Special – ironisch voor beide sterren, gegeven Sinatra's nog vrij recente filering van rock-'n-roll. De show, ook bekend als Welcome Home Elvis, was eind maart opgenomen, de enige keer in het gehele jaar dat Presley voor een publiek optrad. Parker bedong een som van 125.000 dollar, een ongehoord bedrag voor slechts acht minuten zingen. De uitzending trok een enorm aantal kijkers.[169] In oktober was G.I. Blues, de soundtrack van Presleys eerste film sinds zijn terugkeer, een nummer 1album. Zijn eerste lp met religieus materiaal, His Hand in Mine, volgde twee maanden later. Het album
    bereikte in de VS nummer 13 op de popalbumlijst en in Groot-Brittannië nummer 3, opmerkelijke cijfers voor een gospel album. In februari 1961 gaf Presley twee concerten ten behoeve van een benefietevenement in Memphis waarmee 24 plaatselijke liefdadigheidsorganisaties gediend waren. Tijdens een lunch die aan het evenement voorafging presenteerde RCA hem met een plakkaat dat een wereldwijde verkoop van meer dan 75 miljoen platen certificeerde.[170] Halverwege maart leverde een twaalf uur durende sessie in Nashville bijna Presleys gehele volgende studioalbum op, Something for Everybody.[171] Zoals John Robertson het omschreef, waren de opnamen exemplarisch voor de Nashville-sound, de beheerste, kosmopolitische stijl die countrymuziek in de jaren 1960 definieerde. Vooruitwijzend naar veel van wat er gedurende het volgende halve decennium van Presley zelf zou komen, is het album album grotendeels 'een plezierige, ongevaarlijke pastiche van de muziek die ooit Elvis' geboorterecht was.'[172] Het zou zijn zesde nummer-één lp worden. Op 25 maart vond in Hawaï opnieuw een benefietconcert plaats, waarmee geld werd ingezameld voor een gedenkteken voor de aanval op Pearl Harbor. Het was Presleys laatste publieke optreden voor de komende zeven jaar.[173] Parker had Presley gemanoeuvreerd in een druk werkschema van het maken van op een formule gebaseerde en van een bescheiden budget voorziene muzikale filmkomedies. Aanvankelijk stond Presley op het najagen van serieuze rollen, maar toen twee films met een wat dramatischer aard - Flaming Star (1960) en Wild in the Country (1961) - minder commercieel succes boekten, legde hij zich bij de formule neer. Ook onder de 27 films die hij in de jaren 1960 maakte waren nog enkele uitzonderingen op de formule.[174] Zijn films werden bijna universeel gekraakt; criticus Andrew Caine serveerde ze af als een 'tempel van slechte smaak'.[175] Nietteman waren ze vrijwel allemaal winstgevend. Hal Wallis, producent van negen van deze films, verklaarde: 'Een Presley-film is de enige zekerheid die Hollywood kent'.[176] Vijftien van Presleys films uit de jaren zestig werden vergezeld door soundtrackalbums en nog eens vijf door soundtrack-ep's. De snelle productie- en releaseprogramma's van de films - geregeld speelde hij de hoofdrol in drie films per jaar - beïnvloedden zijn muziek. Volgens Jerry Leiber was de soundtrackformule al evident voordat Presley in het leger ging: 'drie ballads, een mediumtempo- en een uptempolied en nog een break blues boogie.'[177] Naarmate het decennium vorderde, liep de kwaliteit van de soundtrackliedjes 'steeds sneller achteruit'.[178] Julie Parrish, die speelde in Paradise, Hawaiian Style (1966), zegt dat hij veel van de voor zijn films gekozen nummers haatte.[179] Gordon Stoker van de Jordanaires beschrijft hoe Presley afstand nam van de microfoon in de studio: 'Het materiaal was zo slecht dat hij het gevoel had dat hij het niet kon zingen.'[180] De meeste van de filmalbums bevatten een of twee songs van gerespecteerde schrijvers zoals het team Doc Pomus en Mort Shuman. Maar volgens biograaf Jerry Hopkins leek het over het algemeen alsof de nummers 'in opdracht [werden] geschreven door mannen die Elvis noch rock-'n-roll ooit echt begrepen hadden.'[181] Er is naar voren gebracht dat Presley de songs ongeacht hun niveau in het algemeen goed en met toewijding zong.[182] Criticus Dave Marsh hoorde echter het tegenovergestelde: 'Presley probeert niet eens, wat waarschijnlijk de verstandigste benadering is in de confrontatie met materiaal zoals "No Room to Rumba in a Sports Car" en "Rock-a-Hula Baby"'.[183] In de eerste helft van het decennium bereikten drie van Presleys soundtrackalbums de eerste plaats op de poplijst. Enkele van zijn populairste liedjes waren afkomstig van zijn films, zoals Can't Help Falling in Love (1961) en Return to Sender (1962). (Viva Las Vegas, de titeltrack van de film uit 1964, was een kleine hit als B-kantje en werd pas later echt populair.) Maar net als de artistieke werd ook de commerciële opbrengst steeds kleiner. Tijdens de periode van vijf jaar van 1964 tot en met 1968 had Presley slechts een top 10-hit: Crying in the Chapel (1965), een gospel die al in 1960 opgenomen was. Wat niet-filmgerelateerde albums betreft, tussen juni 1962, toen Pot Luck werd uitgebracht, en november 1968, toen de soundtrack van de televisiespecial die zijn comeback inluidde verscheen, werd slechts een lp met nieuw materiaal van Presley uitgebracht: het gospelalbum How Great Thou Art (1967). Het leverde hem op de 10e Grammy Awards zijn eerste Grammy Award op, voor Best Sacred Performance. Zoals Marsh beschreef, was Presley 'waarschijnlijk de grootste blanke gospelzanger van zijn tijd [en] werkelijk de laatste rock-'n-rollartiest die van gospel een even belangrijke hoeksteen van zijn muzikale persoonlijkheid maakte als van zijn seculiere liedjes.'[184] Kort voor Kerstmis 1966, meer dan zeven jaar na hun eerste kennismaking, deed Presley Priscilla Beaulieu een huwelijksaanzoek. Ze trouwden op 1 mei 1967, in een korte ceremonie in hun suite in het Aladdin Hotel in Las Vegas.[185] De stroom formulefilms en soundtracks van de lopende band hield aan. Pas in oktober 1967, toen de verkoop van het soundtrackalbum Clambake een laagterecord vestigde voor een nieuw album van
    Presley, erkenden RCA executives dat er een probleem was. De historici Connie Kirchberg en Marc Hendrickx schreven: "Tegen die tijd was de schade natuurlijk al aangericht. Elvis werd door serieuze muziekliefhebbers als een belachelijke figuur beschouwd en door iedereen behalve zijn meest loyale fans als geweest
    Op 1 februari 1968 werd Presleys enige kind geboren, Lisa Marie, in een periode waarin hij diep ongelukkig met zijn loopbaan geworden was.[187] Slechts twee van de acht singles die tussen januari 1967 en mei 1968 waren uitgebracht haalden de top 40, met nummer 28 als hoogste notering.[188] Zijn te verschijnen soundtrackalbum Speedway zou ten onder gaan op nummer 82 op de hitlijst van Billboard. Parker had zijn plannen al naar de televisie verschoven, waar Presley sinds de Sinatra Timex show uit 1960 niet op was verschenen. Hij onderhandelde een overeenkomst met NBC dat het netwerk verplichtte tot de financiering van de uitzending van een Kerstspecial.[189] De special, eenvoudig Elvis getiteld, werd laat in juni opgenomen te Burbank in Californië en uitgezonden op 3 december 1968. De show, later bekend geworden als de '68 Comeback Special, bevatte zowel overvloedig gearrangeerde studioproducties als songs die met een band voor een klein studiopubliek werden uitgevoerd, Presleys eerste live optredens sinds 1961. De livesegmenten toonden Presley gekleed in strak zwart leer, zingend en gitaarspelend in een uitgelaten stijl die veel deed denken aan zijn vroege rock-'n-rolldagen. Bill Belew, de ontwerper van deze kledij, had er een Napoleonitaanse opstaande kraag aan meegegeven (Presley droeg gewoonlijk hoge kragen omdat hij geloofde dat zijn hals te lang leek), een ontwerpdetail waarvan hij later een handelsmerk zou maken met de kostuums die Presley in zijn latere jaren op het podium droeg. Regisseur en coproducent Steve Binder had hard gewerkt om de zenuwachtige zanger gerust te stellen en een show te produceren die ver af stond van het uur Kerstiedjes die Parker aanvankelijk had gepland.[190] De show werd het best bekeken programma van NBC dat seizoen en boeide 42 procent van het totale kijkerspubliek.[191] Jon Landau van het tijdschrift Eye merkte op: 'Er is iets magisch aan het zien hoe een man die zichzelf kwijt was de weg naar huis terug vindt. Hij zong met het soort kracht dat mensen niet langer van rock-'nrollzangers verwachten. Hij bewoog zijn lichaam met een gebrek aan pretentie en een moeiteloosheid die Jim Morrison groen van afgunst moet hebben gemaakt.'[192] Dave Marsh noemt het optreden er een van 'emotionele grandeur en historische resonantie.'[193] Een op 29 juni geschoten foto werd 'een van de bekendste foto's' van Presley nadat een aangepaste versie in juni 1969 op de cover van Rolling Stone verscheen.[194] In januari 1969 bereikte de speciaal voor de special geschreven single If I Can Dream nummer 12. Het soundtrackalbum kwam in de top tien. Volgens zijn vriend Jerry Schilling herinnerde de special Presley aan hetgeen 'hij jarenlang niet had kunnen doen, zelf de mensen selecteren, zelf kiezen welke songs en niet opgedragen krijgen wat er op een soundtrack moest staan. (...) Hij was uit de gevangenis'. [195] Binder zei over Presleys reactie: "Ik liet Elvis de show van zestig minuten zien en hij zei tegen me in de viewingkamer: "Steve, dit is het geweldigste dat ik ooit in mijn leven heb gedaan. Ik geef je mijn woord dat ik nooit meer een liedje zal zingen waar ik niet in geloof"." — Kubernick (2008), p. 26[196]
    Aangemoedigd door de ervaring met de Comeback Special, nam Presley in januari en februari 1969 enthousiast deel aan een productieve reeks opnamesessies in de American Sound Studio te Memphis. Als eerste resultaat van de sessies verscheen in juni 1969 het geprezen album From Elvis in Memphis. Het was zijn eerste seculiere, non-soundtrack album uit een toegewijde periode in de studio sinds acht jaar. Vanaf deze sessies werd soul een centraal element in Presleys fusie van stijlen.[197] Zoals Dave Marsh beschreef, is het 'een meesterwerk waarin Presley onmiddellijk aansluit bij trends in de popmuziek die aan hem voorbij leken te zijn gegaan gedurende de filmjaren. Met waarachtige overtuiging zingt hij country, soul en rockers, een verbluffende prestatie.'[198] Presley stond op scherp om het regelmatig geven van live optredens te hernemen. Na het succes van de Comeback Special kwamen er vanuit de hele wereld voorstellen. Het London Palladium bood Parker 28.000 dollar voor een engagement van een week. Hij antwoordde, 'Dat is prima voor mij, maar
    hoeveel kun je bieden voor Elvis?'[199] In mei kondigde het gloednieuwe International Hotel in Las Vegas, dat opschepte over de grootste showroom in de stad te beschikken, aan dat het Presley had geboekt voor 57 shows in vier weken, te beginnen op 31 juli. Moore, Fontana en de Jordanaires weigerden mee te doen, bang om het lucratieve sessiewerk dat ze in Nashville hadden kwijt te raken. Presley stelde nieuwe, eersteklas begeleiding samen, met gitarist James Burton als leider en onder meer twee gospel groepen, The Imperials en de Sweet Inspirations.[200] Niettemnin was hij zenuwachtig: zijn enige eerdere Las Vegas engagement, in 1956, was een ongelukkige ervaring geweest en hij was die mislukking vergeten noch vergeven. Teneinde zijn benadering van optredens te herzien, bezocht Presley in Las Vegas hotelshowrooms en -lounges en kwam daarbij in de Flamingo in aanraking met Tom Jones, wiens agressieve stijl veel leek op zijn eigen benadering uit de jaren 1950; de twee werden vrienden. Presley, die toen allang karate beoefende, nam Bill Belew in de arm om varianten op de 'gis' van karateka's voor hem te ontwerpen; in de vorm van jumpsuits zouden deze uitgroeien tot zijn 'podiumuniform' in zijn latere jaren. Parker, vastbesloten om van Presleys terugkeer het showbusinessevenement van het jaar te maken, hield toezicht over een grote promotionele duw. Hoteleigenaar Kirk Kerkorian zorgde er op zijn beurt voor dat zijn eigen vliegtuig vanuit New York rockjournalisten invloog voor het eerste optreden.[201] Zonder introductie liep Presley het podium op. Het 2200-koppige publiek, waaronder veel celebrities, gaf hem nog voor hij een noot gezongen had een staande ovatie en nog een na zijn optreden. Een derde volgde na zijn toegift, Can't Help Falling in Love (het nummer dat het grootste deel van de jaren 1970 zijn afsluitingslied zou worden).[202]Toen een journalist tijdens de na afloop van de show gehouden persconferentie hem 'The King' noemde, wees Presley op Fats Domino, die de scène in zich opnam. 'Nee,' zei Presley, 'dat is de echte king of rock and roll.'[203] De volgende dag resulteerden Parkers onderhandelingen met het hotel in een vijfjarig contract voor Presley om elke februari en augustus te komen optreden tegen een jaarsalaris van 1 miljoen dollar.[204] Het weekblad Newsweek commentarieerde, 'Een aantal dingen aan Elvis zijn ongelooflijk, maar het meest ongelooflijke is wel zijn langdurige verblijf aan de top in een wereld waar meteorische loopbanen verbleken als vallende sterren.'[205] Rolling Stone noemde Presley 'bovennatuurlijk, zijn eigen wederopstanding.'[206] In november ging Change of Habit in première, Presleys laatste film die geen concertregistratie was. Dezelfde maand verscheen het dubbelalbum From Memphis To Vegas/From Vegas To Memphis; de eerste lp bestond uit live-opnamen uit het International, de tweede uit meer stukken van de American Sound sessies. Suspicious Minds bereikte de top van de hitlijsten - Presleys eerste nummer-één op de Amerikaanse poplijst in meer dan zeven jaar en tevens zijn laatste.[207] Cassandra Peterson, die later het in Amerika populaire televisiepersonage Elvira gestalte zou geven, ontmoette Presley in deze periode in Las Vegas, waar ze als showgirl werkte. Van hun ontmoeting herinnerde ze zich: "Hij was zo antidrugs toen ik hem ontmoette. Ik vertelde hem dat ik marijuana rookte en hij was gewoon verbijsterd. Hij zei: "Doe dat nooit meer."" — Stein (1997)[208] Presley was niet alleen sterk tegen recreationeel gebruik van drugs, hij dronk ook zelden. Verschillende van zijn familieleden waren alcoholisten, een lot dat hij wenste te vermijden.[209] Begin 1970 keerde Presley naar het International terug voor de eerste van de twee engagementen van een maand daar, waarbij hij twee shows per avond gaf. Opnamen van deze shows werden uitgebracht op het album On Stage.[210] Eind februari gaf Presley zes shows in het Houston Astrodome en brak het bezoekersrecord.[211] In april kwam de single The Wonder of You uit – een nummer 1-hit in GrootBrittannië alsmede in de Amerikaanse adult contemporary-hitlijst. In augustus filmde MGM repetities en concertbeelden in het International voor de documentaire Elvis: That's the Way It Is. Inmiddels trad Presley op in een jumpsuit, die een handelsmerk van zijn liveoptredens zou worden. In die periode werd hij met de dood bedreigd, waarbij 50.000 dollar werd geëist. Al sinds de jaren 1950 was Presley het doelwit van vele bedreigingen geweest, vaak zonder dat hij op de hoogte was.[212] De FBI nam de bedreiging au seriéux en voor de volgende twee shows werd de beveiliging versterkt. Met een Derringer vuurwapen in zijn rechterlaars en een .45 pistool in zijn ceintuur betrad Presley het podium, maar de concerten verliepen zonder incidenten.[213]
    Op 21 december 1970 regelde Presley een ontmoeting met president Richard Nixon in het Witte Huis te Washington D.C., waarbij hij uiting gaf aan zijn patriottisme en zijn minachting voor de hippiecultuur, de groeiende drugscultuur en de tegencultuur in het algemeen.[214] Hij vroeg Nixon om een penning van het Bureau van Narcotica en Gevaarlijke Drugs, om te voegen bij gelijksoortige objecten die hij begonnen was te verzamelen en als teken van de officiële erkenning van zijn patriottische daden. Nixon, die de ontmoeting kennelijk gênant vond, drukte een geloof uit dat Presley een positieve boodschap naar jonge mensen kon zenden en dat het daarom belangrijk was dat hij 'zijn geloofwaardigheid behield'. Presley vertelde Nixon dat de Beatles, wiens liedjes hij in deze tijd regelmatig live uitvoerde,[215] een toonbeeld waren van hetgeen hij zag als een trend van antiamerikanisme en misbruik van drugs in populaire cultuur.[216] (Vijf jaar daarvoor hadden Presley en zijn vrienden een vier uur durend samenzijn met de Beatles beleefd.) Paul McCartney vertelde later dat hij zich 'enigszins verraden voelde' toen hij kennisnam van versla

    16-08-2018 om 09:08 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 16 aug 1938 rocco granata

     

    16-08-2018 om 09:05 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 16 aug 1938 rocco granata

    16 aug 1938 Rocco Granata (Figline Vegliaturo, 16 augustus 1938) is een in België wonende componist, muziekproducent en zanger met een kenmerkende hese stem. Op zijn tiende verhuisde Granata naar België. Zoals vele geïmmigreerde Italianen werkte zijn vader in de steenkoolmijn van Waterschei (Genk). Granata wilde tegen de zin van zijn vader een ander leven: als muzikant. Al heel jong speelde hij accordeonin een eigen orkestje: "The International Quintet". Hij toerde met zijn groepje in Belgisch-Limburg rond met zijn successhow Manuela. Als 18-jarige componeerde hij zijn eerste liedje met dezelfde titel, maar geen enkele platenmaatschappij had interesse. Dus bracht Granata dit uit in eigen beheer, gesteund door een dancingeigenaar. Omdat er twee kanten aan een 45 toerenplaatjewaren, pende Granata voor een B-zijde haastig wat zinnetjes neer en wegens tijdgebrek werd het refrein afgemaakt met Oh no no no no no. Dit werd Marina. Dit opgewekte nummer werd ongelooflijk populair, 40 jaar later waren er wereldwijd meer dan 5 miljoen exemplaren verkocht. Het liedje werd een evergreen en behoort tot de meest gecoverde platen aller tijden: honderden artiesten namen een cover op, van Dalida tot Louis Armstrong. Met Marina toerde Granata over de hele wereld, tot in het mekka van de showbizz: Carnegie Hall in New York. Zijn composities zijn op platen gekomen van wereldsterren als Dean Martin, Dalida, Caterina Valente, The Four Aces, Marino Marini, Perez Prado, Flaco Jiménez, Falco ... Marina had in 1959 een aantal Italiaanse opvolgers, zoals Oh oh Rosi, La Bella, Julia en Carolina dai gekregen. Met dit laatste nam hij in 1961 deel aan het Festival van San Remo. 30 jaar later, in 1989, liet hij Serge Ramaekers, van de Confetti's, een remix maken van Marina. Deze New Beatversie werd opnieuw een nummer 1-hit, in onder meer België, Italië en Duitsland, en behaalde de hitlijsten tot in Latijns-Amerika. Weer werden er miljoenen exemplaren van verkocht, waarvan twee miljoen in Duitsland. In 2012 is Granata te zien in de documentaire The Sound of Belgium waarin hij vertelt over deze remix. Er werd in 1960 tevens een Marina-film opgenomen, die voor Granata het begin van een hele reeks hits in Duitsland zou betekenen zoals Du Schwarzer Zigeuner, Melancholie, Tango d'Amore en zijn grootste hit Buona Notte Bambino (1963). Granata had het nummer oorspronkelijk in het Italiaans geschreven, maar had er in het Duits succes mee in België, Nederland en Duitsland. Zijn succes in Duitsland was groot: hij kwam bij een enquête naar de bekendste zangers in Duitsland op de derde plaats, na onder andere Elvis Presley. Granata acteerde en zong in een tiental muzikale films. Marina werd in 2009 in Duitsland uitgeroepen tot beste Italiaanstalige hit aller tijden. Wonend in Vlaanderen, Nederlands taalgebied, met Italiaanse roots en succesvol in het Duits, heeft hij vooral in die drie talen muziek uitgebracht. Enkele van zijn bekendste Nederlandstalige liedjes zijn Zomersproetjes en Jessica, een lied dat vernoemd is naar zijn dochter Jessica. Zijn versie van Noordzeestrand in 1964 kreeg een tekstaanpassing op maat van de ingeweken Italiaan. Granata heeft tien keer in de top 10 van de Belgische hitparade gestaan en 13 keer in de Nederlandse hitparade. In 1995 verscheen de cd Buona sera m'n Vlaanderen met Granata-composities met biografische teksten, waarvan de originele Nederlandse teksten geschreven zijn door Johan Verminnen, Bart Van den Bossche, Herman Pieter de Boer, Wim De Craene, Carl Huybrechts en Theun de Winter. In het Duits wordt dit album vertaald als Der Weg durch mein Leben, in Italië heet het La Fotografia. In 1998 bracht hij ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag een cd uit met Italiaanse evergreens. Ook in de 21e eeuw blijft Granata actief; hij steekt zijn tijd in zijn familie, uitgeverij, internationale contacten en sporadische optredens. Solo, of met een bigband. Met een pianist, of met het complete symfonieorkest van de Antwerpse Opera. Of op Saint Amour, de literaire tournee. Naast zijn liveoptredens is Granata ook nog regelmatig te gast op de Vlaamse televisie. Zo kreeg hij in 1998 serieus wat media-aandacht met zijn speciale kerstshow waarmee hij in de Ancienne Belgique stond. Ook maakte hij deel uit van de vakjury voor de Vlaamse preselectie Eurosong 2002. In maart 2000 kreeg Granata een "ZAMU Lifetime Achievement Award" (van de Belgische muzikanten) voor zijn hele carrière (een titel die hij deelt met onder anderen Will Tura, Wannes Van de
    Velde, Roland, Toots Thielemans, Adamo, Arno en Bobbejaan Schoepen). In 2006 verzorgde hij het slotnummer op de cd Mineworks, een eerbetoon aan de Limburgse mijnwerkers, met medewerking van ook andere artiesten als Mauro Pawlowski en Kyoko Baertsoen. De tekst van het lied Betaald door René Swartenbroekxwordt door Granata vertolkt, die zelf een oom aan de mijnziekte stoflong verloor. In 2007 verscheen zijn 68e cd Paisellu Miu, gearrangeerd en begeleid door 42 muzikanten, met vooral nieuwe nummers in het Italiaans en het dialect van zijn streek van afkomst, Calabrië. Op twee nummers wordt hij begeleid door Toots Thielemans, die het titelnummer als Italiaanse blues bestempelt. Ook is er een duet met Jo Lemaire. Granata presenteert er zich als chansonnier, maar wisselt ook af met zwierige tarantella's uit Zuid-Italië.
    Begin maart 2010 onderging de 71-jarige zanger in het Onze-LieveVrouwziekenhuis van Aalst een hartoperatie. Er werden lekkende hartkleppen vastgesteld. Hij is ondertussen goed hersteld. In de zomer van 2011 bracht hij een nieuw nummer (O Sarracino) uit in samenwerking met Buscemi. In augustus 2014 heeft Rocco Granata zijn afscheid aangekondigd. Zijn afscheidstournee (in samenwerking met André Rieu) in Nederland beleefde in Den Bosch op 18 november 2014 een laatste optreden. Daarna heeft hij wel nog een album uitgebracht met Dean Martin en enkele keer opgetreden, bijvoorbeeld ter ere van Toon Hermans: In diens honderdste geboortejaar 2016 heeft hij in april in de Lotto Arena in Antwerpen en in december in Toons geboorteplaats Sittard bij de Philharmonie Sittard het liedje 'Dit zijn mijn handen' van Toon Hermans gezongen.
    Granata is muziekproducent en eigenaar van een muziekuitgeverij en een platenmaatschappij Cardinal Records, die platen produceerde van Vlaamse zangers en kleinkunstartiesten, onder anderen Miel Cools, Marva, Louis Neefs, Will Ferdy, De Elegasten, Jacques Raymond, Marino Falco (Marijn Devalck). Hij is ook de ontdekker van Sarah Bettens van K's Choice. Rocco Granata is zijn echte naam. Granata begeleidt zichzelf op de accordeon, een instrument dat vaak zijn liedjes kenmerkt. Granata heeft ook een aantal bekende Vlaamse liedjes voor andere artiesten geschreven. Bijvoorbeeld voor Marva: Laat ons goede vrienden zijn, Eiland in groen en blauw, en Montezuma. Voor Louis Neefs onder meer Wat een leven. In zijn vrije tijd is hij een verwoed golfspeler. In Sint-Amands kreeg hij een plein in de SIM-route: de Rocco Granata Piazza Primavera in de Amandusdreef. In 2000 werd zijn lied Marina samen met Bluesette van Toots Thielemans als eerste twee liedjes opgenomen in de eregalerij van de Vlaamse klassiekers van Radio 2. Rocco werd in 2008 opgenomen in de Radio 2 eregalerij voor een leven vol muziek. In 2012 werd Granata ereburger van Genk.[1] Op 8 februari 2014 ontving hij de MIA "Lifetime Achievement Award". Marina (1960), met Rex Gildo, Renate Holm en Rudolf Platte Schick deine Frau nicht nach Italien (1960). Der Händler der vier Jahreszeiten (1971), van Rainer Werner Fassbinder. Granata componeerde hiervoor de filmmuziek.
    Zware jongens (1984), een film van Robbe De Hert. Zootropolis, een Disneyfilm. Hier speelt hij Mr. Big. Marina (2013), zijn verhaal. Hij heeft zelf een kleine rol als Signor Ficchi.





    16-08-2018 om 09:04 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 16 aug 1958 madonna

     

    16-08-2018 om 09:02 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Archief
  • Alle berichten

    Hoofdpunten blog blankenbergsstadsbeeld
  • fotowandeling 20
  • HARMONIE
  • WORDING
  • fotowandeling 20
  • LIPPENS & DE BRUYNE

    Hoofdpunten blog einstein
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG

    Hoofdpunten blog mijnroots
  • Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen
  • Ik heb geconstateerd dat mensen van gedachten houden die niet tot denken dwingen.
  • Tijd hebben alleen diegenen, die het tot niets gebracht hebben en daarmee hebben ze het verder gebracht dan alle anderen.
  • Depressies kan je bestrijden door op je arm geleund in het niets te staren. Bij zware depressies van arm wisselen.
  • Een kus is een mooie truc van de natuur om het praten te stoppen als woorden overbodig zijn.

    Hoofdpunten blog automobile
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • mclaren


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!