Lankmoedig staarde de beuk schudde zijn tanige kruin Hij kende het verhaal niet dat de donkere wind zong voor de mensenkinderen...
*
Onder de eik zat jij mijmerend in een heksenkring Je heldere ogen parelden in het koele maanvuur
Je was een serene vlam die trouw brandde winter en zomer voorgoed straalde in de geheime ruimten van mijn ziel...
*
Weet je, ik dacht dat ik je altijd zou kunnen koesteren in de avond van vergane dagen En dat jij jezelf zou blijven schouwen in de spiegel van verwondering dit vreemde verhaal van een droomwereld...
*
Ooit zag ik je gestalte in een gloed van wit licht Maar plots was je verdwenen En nooit keerde je weer
Had je wel echt bestaan Ik weet het niet
Mogelijk droomden wij dezelfde droom
Jij en ik...
|