De eerste uren van haar dag was de aarde woest levenloos, brandend leeg En in de volgende nog steeds Enkel helse vulkanen en razende winden teisterden haar oppervlak
Slechts tegen de avond doken de eerste ééncelligen op in de oersoep van de oceanen En maar een paar minuten geleden vochten onze verre voorouders hun levensstrijd uit En tenslotte, in de vorige seconde van de aarddag manifesteerde zich de denkende mens En met hem zijn goden, zijn dromen, zijn illusies, zijn zelfbedrog
Maar ook zijn blik op de naakte rotsen boven de afgrond op de eindeloze leegte van ruimte en tijd
En zijn inzicht in het feit dat zijn bestaan niet meer is dat een korte lichtflits tussen twee eeuwigheden van duisternis...
|