Mijn verlangen voert mij Door groene bosdreven
Dauwsterren fonkelend in de zon Naar de purperblauwe heuvels Die wenken aan de kim
*
Daarboven, in de magische tuinen van Peleas Schitterender dan Edens hof In dat betoverende landschap Tussen het kristal van watervallen en rotsen schimmig als naamloze creaturen Omgeven door ceders, helianthus, hemelbomen en geurige oleanders Zie ik jou, maanvrouw, schoon lief, Gekleed in lelieblank Getooid met een kroon van elanor
*
Intens ervaar ik je nabijheid Vibrerend in de ether Je aura regent kleuren Ze zijn zo waarachtig, Fris en blij als jong leven Doen mij smachten Naar wat volmaakt is en blijvend, Oprecht liefdevol en levensecht
*
Ik wil rusten in je schaduw In de diepten van je ogen Verten vol indigo, Reseda en karmozijn Wellen vol belofte, Een koninkrijk van licht Dat nooit zal vergaan
*
Mijn keel is droog als woestijnzand Gesnoerd door een vreemde ontroering Mijn mond weigert de woorden Die ik je wil zeggen Maar je begrijpt me De taal van je lichaam getuigt het Je reikt me je hand Glimlachend, stil maar helder, Weef je zilveren draden Door de gewelven van mijn geest Je bedaart mijn rusteloze ziel Ik ben eindelijk thuis !
|