zij houdt dus van een bladerzacht bed het mocht gevuld met stro of droog gras de bomen verbeelden we daarbij en de vogels als ze zich maar afzijdig houden
en het licht dat hoeven we niet zo fel alleen haar ogen, die mogen het blauw vertonen en ze is zo mooi in maanlicht geel, dat laat de bleke huid zo glanzen
zo heeft ze kleurige liefde beschreven rood als karmozijn waren haar lippen daarom, geloof ik haar
|