Woordenboek Westends Dialect
Inhoud blog
  • Dit is mijn laatste artikel op mijn blog ‘Westends Dialect’
  • Guklit up zu Westeëns
  • Pluzantstu dieëruguluudn
  • Een drietal moppen om 2021 in te zetten
  • Wata dandru meënsjhun vieng - Wat de andere mensen vinden

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    Laten we dat niet verloren gaan
    29-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 32 Geluid produceren door mensen Taal

    Agturzegn: nazeggen
    Aksent: accent
    Art deur mukoör klapn: luid door elkaar praten
    Babuliengsju: babbeltje
    Babuliengu: gepraat, gebabbel
    Babuln: praten
    Babultju sloön: babbeltje slaan
    Bieguluut: bijgeluid
    Biejeeënroepn: bijeenroepen
    Bijbie die bleët: huilende baby
    Bijbie die sjhreeëmt: huilende baby
    Bloözn: blazen
    Boekubong: boekenbon
    Boekulieëfebur: boekenliefhebber
    Boekupries: boekenprijs
    Boekuvurzaamuloöru: boekenverzamelaar
    Boenkn: bonken op een deur bvb
    Brieësjhn: luid zijn woede uiten
    Broebuln: zeveren
    Bruln: brullen
    Bruusjhn: geluid van lopend water
    Buuk ramult: buik rammelt
    Buruln: brullen, luid roepen
    Busjhaadugdu ooörn: beschadigde oren
    Buusjhn: hard kloppen (op tafel of op deur)
    Deesiebil: decibel, eenheid voor geluidsterkte
    Dieskuuteern: discuteren
    Druk vurkeeër: druk verkeer
    Drupuln: het geluid van neervallende waterdruppels
    Duuts: Duits
    Fluusturn: stilletjes spreken
    Fraäns medoör up: Frans met haar op, slecht Frans
    Gaapn (luudu): luid gapen
    Gieërundu ban van u noto die fringt: gierende banden van remmende auto
    Grugtu: geluid, lawaai
    Grugtu maakn: lawaai produceren
    Guluut: lawaai
    Guramul me sjhutuls: gerammel met afwas
    Guroeëzumoeës up u rusepsju: geroezemoes op een receptie
    Ienguls: Engels
    Iezoomoo die krakt: krakende piepschuim
    Ietaljoöns: Italiaans
    Kient die kriest: kind dat weent
    Klakubusu: toestel om geluid te maken
    Klakn: applaudisseren
    Klapn: spreken
    Klapn en brijn: als je aan ‘t werken bent, dan mag je wel spreken maar je moet ondertussen verderwerken
    Klapn zoendur vel up ju buuk: zeveren
    Kloöru taalu spreekn: klare taal spreken
    Klopn up meetaal: kloppen op metaal
    Knapurugu tjieps: knapperige chips
    Koetunaänsju: dialoog
    Koetparlee: lange uitleg  Fr coup de parler
    Kowgom known: kowgum knauwen
    Kriesjhundu kiendurs: krijsende, wenende kinderen
    Kuchun: kuchen
    Lachun: lachen
    Leevn: lawaai
    Leevn maakn: geluid voortbrengen
    Luudn of luujn: luiden (klok bvb)
    Luudu klapn: luid praten
    Luudu muuziek: luide muziek
    Luutrugtug: luidruchtig
    Meespreekn: meespreken
    Misklapn: verspreken
    Moeëdurtaalu: moedertaal
    Moendulienk: mondeling
    Moentvul: mondvol
    Mooruln: schreeuwen als vermoord
    Needurlaäns: Nederlands
    Neuzu upaaln: neus ophalen
    Oeëstun: hoesten
    Oet zaagun: hout zagen
    Ofroepn: afroepen
    Omuroepn: omroepen
    Oorn gutuut: gevoel als men over jou spreekt
    Oovurdundurn: overdonderen
    Oovurlast van du grugtu: geluidsoverlast
    Parlasantn: rond de pot draaien, niet rechtdoor gaan
    Plat vlams: dialect
    Plat Westeëns: dialect van Westende
    Ritsuln me papieër: ritselen met papier
    Sieriïnu van du poliesju of van u nambuulaaänsu: sirene van de politie of van een ambulance
    Sjheëfurn: schril geluid maken
    Sjheetu: wind
    Sjhuufletu: fluitje
    Sjhuufuln: fluiten
    Sjhruuwul: schreeuw
    Sjhruuwuln: schreeuwen
    Sleepunt guluut van slufurs oovr du groent: pantoffels die slepen over de grond
    Slurpun: slurpen
    Snikun: snikken
    Snurkun: snurken
    Speelundu luutrugtugu kiendurs: spelende luidruchtige kinderen
    Spoöns: Spaans
    Staamurn: stamelen
    Stormwient: stormwind die huilt
    Taalu nog teeëkn van utwieën vurneemn: taal noch teken van iemand vernemen (=niets van iemand horen/zien)
    Teegnprutuln: tegenspreken
    Tieërun: tieren
    Tikn me ju viengurs up taaful: tikken met de vingers op tafel
    Toeëturundu otoo(s): toeterende auto
    Triliengu: trilling met snerpend geluid
    Tromulvlieës: trommelvlies
    U deuru art toesmietn: een deur hard dichtklappen
    U loopundu kroönu: een lopende kraan (vooral druppel per druppel)
    U potju klapn: een gesprek voeren, een beetje pratenU zaagsju span: zagen
    Upgufoktu bromur: opgefokte brommer
    Uutlangn: verklappen
    Va ju latu geevn: snel en luid spreken
    Van u sjheetu u dundurslag maakn: van een mug een olifant maken
    Vieërwerk: vuurwerk
    Viengurnaagul of stuk krijt die krasun up u bord: vingernagel of stuk krijt die krassen op een bord
    Vlams klapn: Vlaams spreken
    Vloekn en keturn: luid en hevig protesteren
    Voeërtaalu: voertaal
    Vurkloörn: verklaren
    Vurstoönboör: verstaanbaar
    Vurtelument: verhaal, vertelling
    Vurteliengu: vertellingVurzwiegn: verzwijgen
    Wient loötn: wind laten vliegen
    Zwiegn: zwijgen
    Zwoör oösumn: zwaar ademen

    29-07-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    22-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 31: Geschriften Berichten Mededelingen

    Aaänmoöniengu: aanmaning
    Aaänslagbieljet: aanslagbiljet
    Aaänvraagu: aanvraag
    Aaänvuliengu: aanvulling
    Aänvlopu: envelop, omslag
    Agenda: agenda
    Aktu: akte
    Antboek: handboek
    Antlijdiengu: handleiding
    Antsjhriftu: handschrift
    Anteeëkuniengu: handtekening
    Arsjief: archief
    Atmieniestroösju: administratie
    Atvurteënsju: advertentie
    Bekup: veiligheidsafschrift      Eng: backup
    Biedraagu: bijdrage (tekst aan krant of boek)
    Biedrukn: bijdrukken
    Bielaagu: bijlage
    Blatvuliengu: bladvulling
    Blatwiezur: bladwijzer
    Blatziedu: bladzijde
    Blindusjhrift: blindenschrift
    Booötsjhap; boodschap
    Brieëf: brief        =>    u brieëf sjhrievn: een brief schrijven
    Brieëfpapieër: briefpapier
    Brieëfwisuliengu: briefwisseling
    Brosjeuru: brochure
    Bustant: bestand
    Bustek: bestek
    Bustelbong: bestelbon
    Buzwoörsjhriftu: bezwaarschrift
    Calpingsju of Kalupingsju: zakboekje, notaboekje      Fr calepin
    Dagboek: dagboek
    Dagvoördiengu: dagvaarding
    Databank: gegevensbank
    Dateeriengu: datum op plaatsen
    Deeveedee: DVD
    Deurbloörn: doorbladeren
    Deurslag: dubbel
    Deurstreepn: doorstrepen
    Diegietaal: digitaal
    Dieja: diapositief beeld
    Digtn zoendur ju gat up tu ligtn: iets zeggen wat op zich wel juist is, maar waar de ander niets aan heeft
    Digtur: dichter, poëet
    Dokuument: document
    Dooöbrieëf: rouwbericht
    Dosieër: dossier
    Drukfowtn: drukfouten
    Dubul: dubbel
    Eetiekitu: etikette
    Fakteuru: factuur
    Fiïrpaar: aankondiging                    Fr faire-part
    Foldur: folder
    Formoöt: formaat
    Formulieër: formulier
    Gazetu: gazet, dagblad
    Grafiek: grafiek
    Iedentiefiekoösju: identificatie
    Iemeel: e-mailbericht
    Iïnformoötieka: informatica
    Iïnformoösju: informatie
    Iïnsjhrieviengu: inschrijving
    Iïnsjhrievun: inschrijven
    Iïnspeksju: inspectie
    Iïnspriengn: inspringen
    Iïnstruuksju: instructie
    Iïnventoöries: inventaris
    Inbuwoöriengeevieng: inbewaringgeving
    Indiks: index
    Inoet: inhoud
    Joörvurslag: jaarverslag
    Kalk: aftreksel       Fr calque
    Karbongpapieër: doorschrijfpapier
    Kartong: karton
    Katalooguus: catalogus
    Kestkartju: kerstkaartje
    Kestkoörtu: kerstkaart
    Klapur: klapper, inhoudstafel
    Klat: klad
    Klatpapieër: kladpapier
    Koleksju: verzameling               Fr collection
    Koörtsiestiïm: kaartsysteem
    Koörtu: kaart
    Kopie: copie
    Krabuln: haastig noteren
    Krijong: potlood
    Leeziengu: lezing
    Liestu: lijst
    Lijowt: layout
    Loötn weetn da: laten weten dat
    Marzju: marge
    Meeltju: kort e-mailbericht
    Meldiengu: melding
    Model: model
    Naamkartju: naamkaartje
    Naamliestu: naamlijst
    Nuumuriengu: nummering
    Oendurteeëkn: ondertekenen
    Oendurteeëkniengu: ondertekening
    Oendurzoek: onderzoek
    Oenderzoekn: onderzoeken
    Ofdruk: afdruk
    Ofkortiengu: afkorting
    Ofleevrieng: afleveringen
    Ofleevriengu: aflevering
    Ofsjhriftu: afschrift
    Omslag: omslag
    Ootuür: dader, schrijver                     Fr auteur
    Papieër: papier
    Paraf: paraaf
    Parafeern: paraferen
    Parlasanten: niet noodzakelijke, onnutige mededelingen
    Paspoör: paspoort
    Penutrek: pennetrek
    Pisjudraagur: bode die berichten aan huis brengt/bracht      Fr dépêche
    Plang: plan
    Plangs: plannen
    Poolies: polis
    Post: post
    Profiel: profiel
    Program: programma
    Projikt: project
    Proseeduuru: procedure
    Prosesvirbaal: proces-verbaal
    Protukol: protocol
    Puubliekoösju: publicatie
    Pursooönsgugeevuns: persoonsgegevens
    Pursooönsliestu: persoonslijst
    Putiesju: verzoekschrift, petitie
    Raamiengu: raming
    Raport: rapport
    Reekniengu: rekening
    Riebuwies: rijbewijs
    Riglument: reglement
    Romang: roman
    Roötpleegiengu: raadpleging
    Roötpleegn: raadplegen
    Rugiestur: register
    Rukomandee: aangetekende brief        Fr recommandé
    Ruproduuksju: reproductie
    Ruubriek: rubriek
    Sierkuuliïru: circulaire
    Sirtiefiekoöt: certificaat    Fr certificat
    Sjheema: schema
    Sjhriefpapieër: schrijfpapier
    Sjhrievn: schrijven
    Sjhriftuluk: schriftelijk
    Skan: scan
    Speliengu: spelling
    Statuut: statuut
    Stempul: stempel
    Stik: stuk (document)
    Stoöt: staat (document)
    Suleksju: selectie
    Surieë: serie
    Taalu: taal
    Tabel: tabel
    Teeëkniengu: tekening
    Tembur: postzegel        Fr timbre
    Tiepfowtu: tikfout
    Tietsjhriftu: tijdschrift
    Tietul: titel
    Tilufong: telefoon
    Tilugram: telegram
    Tistament: testament
    Upsjhriftu: opschrift
    Uutdrukiengu: uitdrukking
    Uutgeevurieë: uitgeverij
    Uutsjhrievn: uitschrijven
    Uuttreksul: uittreksel
    Uutvuln: uitvullen
    Versju: versie
    Volshijt in gusjhriftu: valsheid in geschrift
    Vormu: vorm
    Vulmagt: volmacht
    Vulsjhrievn: volschrijven
    Vurguniengu: vergunning
    Vurjoördagskartju: verjaardagskaartje
    Vurjoördagskoörtu: verjaardagskaart
    Vurkloöriengu: verklaring
    Vurmeldiengu: vermelding
    Vurslag: verslag
    Vurslaggeeviengu: verslaggeving
    Vurtaaliengu: vertaling
    Vurzeeguliengu: verzegeling
    Vurzeekriengu: verzekering
    Vurzen: verzenden
    Vurzoeksjhrift: verzoekschrif
    Wagtliestu: wachtlijst
    Wareern: de ronde doen (een bericht, een ziekte)
    Weëns: wens
    Weënsjun: wensen
    Wepsaajt: website
    Wooört: woord
    Woöturmerk: watermerk
    Zakboeksju: zakboekje
    Zantju: prentje
    Zinu: zin

     

    22-07-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    15-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 30: Geestesgesteldheid Verstand

    Agturluk: geestelijk gehandicapt
    Beeltvormiengu: beeldvorming
    Biebliejooteeku: bibliotheek
    Bieleeërn: bijleren
    Bloemleeziengu: bloemlezing
    Boeëruvurstant: zonder scholing toch slim zijn
    Boovunkaamur: bovenkamer, hersenen
    Brijn: brein
    Bugriepuluk: begrijpelijk
    Bugriepn: begrijpen
    Bukwaamijt: bekwaamheid
    Bukwaamu: bekwaam
    Bunul: benul
    Busef: besef
    Busiefurn: becijferen
    Busjhaaft: beschaafd
    Busjhaaviengu: beschaving
    Busjhrieviengu: beschrijving
    Busjhrievn: beschrijven
    Buslisiengu: beslissing
    Busluutn: besluiten
    Buspreekiengu: bespreking
    Bustuudeern: bestuderen
    Buteeëkunisu: betekenis
    Butuugiengu: betuiging
    Butwiefuln: betwijfelen
    Butwistboör: betwistbaar
    Buvestugiengu: bevestiging
    Buvlieëgiengu: bevlieging
    Buwies: bewijs
    Buwiesvoeëriengu: bewijsvoering
    Buwiezn: bewijzen
    Buwustzien: bewustzijn
    Buzieëliengu: bezieling
    Buzienkn: bezinken
    Dooötdoeëndur: dooddoener, argument van weinig waarde
    Du nuul van tspil zien: de dupe zijn
    Du slimn uutang: de slimste willen zijn
    Duur du komprunuur: lang nodig hebben om iets te verstaan
    Dwaaliengu: dwaling
    Eësuns: hersenen
    Ervoöriengu: ervaring
    Fraäns klapn medoör up: slecht Frans spreken
    Geeëst: geest
    Goeët pijzun: diep nadenken
    Guvroeng zitn met utwa: geen oplossing vinden voor een probleem
    Kenesu: kennis
    Koönfureënsju: conferentie         Fr  conférence
    Koöngres: congres
    Koönsentroösju: concentratie
    Meeëniengu: menin
    Meënsjhukenesu: mensenkennis
    Misu: vergissing
    Nes/zes zu nie alumalu mi: hij/zij is niet meer bij zijn/haar volle verstand
    Net/zet u meemoorie van u gernoöru: slecht geheugen
    Net u slag van du meuln get: hij kreeg een slag van de molen, hij is zijn verstand kwijt
    Net u viezu los: hij heeft niet al zijn zinnen
    Net ur gin koös van geetn: hij heeft er geen kaas van gegeten, hij kent er niets of niet veel van
    Nis gin klooötn weërt: hij is niets waard
    Nis gin sjieku tuubak weërt: hij is niets waard
    Nis/zis zo dom lik tagturstu van u koeë: hij/zij is zeer dom
    Oenbugriepuluk onbegrijpelijk
    Oendurviendiengu: ondervinding
    Oendurzoek: onderzoek
    Oentleediengu: ontleding
    Oovurleg: overleg
    Oovurpeizn: overpeinzen
    Raamiengu: raming
    Ratsul: raadsel
    Reeduvoeëriengu: redevoering
    Roendu: dom
    Roön: raden
    Rudunoösju: redenering
    Spreuku: spreuk
    Steliengu: thesis, bewering
    Suleksju: selectie
    Tis u stievu slimn: het is een zeer slimme
    Toogu wooört voeërn: het hoge woord voeren
    Tu dom voer ooi teetn: zeer dom
    Tvurstant komt met du joörn: het verstand komt met de jaren
    Twieful: twijfel
    Twiefuln: twijfelen
    Upfrisjhiengu: opfrissing
    Uplosiengu: oplossing
    Upvatiengu: opvatting
    Upzoekiengu: opzoeking
    Uutreekn: uitrekenen
    Uutvien(g): uitvinden
    U grooötu lanteërn met u kleeën lugtju: een grote lantaarn met een klein lichtje
    U keeml sjhieëtn: een vergissing begaan
    U misu bugoön: een vergissing begaan
    U slag van sliengurs meuln en: niet goed bij zijn verstand zijn
    Utwadu an utwieën zu vurstand brieng: iets aan iemand zijn verstand brngen
    Utwoö vurstant van en: ergens verstand van hebben
    Van lotju gutikt zien: van lotje getikt zijn, gek zijn
    Van toetn nog bloözun weetn: van toeten noch blazen weten
    Van utwa vurstant en: verstand hebben van iets
    Veijlugeitsoovurweegieng: veiligheidsoverwegingen
    Vieërtaalug: viertalig
    Vooörbureidieng: voorbereidingen
    Vooörgusjhieëdunisu: voorgeschiedenis
    Vooörnleezn: voorlezen
    Vooöroentwerp: voorontwerp
    Vooörnzegn: voorzeggen
    Vooörstudie: voorstudie
    Vooörwoördu: voorwaarde
    Voruutkiekn: vooruitkijken
    Voruutzieëndu: vooruitziende
    Voruutzigtu: vooruitzicht
    Vorzieën: voorzien
    Vraagteeëkn: vraagteken
    Vurmiedn: vermijden
    Vurvoegiengu: vervoeging
    Wiesijt: wijsheid
    Zjeenie: genie
    Zu vurstant gubruukn: zijn verstand gebruiken

    15-07-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    08-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 29 Leger Oorlog Wapens

    Aaänsjieën: oudgediende           Fr ancien
    Aaänsteliengu: aanstelling
    Aaänvoln: aanvallen
    Aaänvolsplang: aanvalsplan
    Aakunkruus: hakenkruis
    Aalftrak: halfrupsvoertuig                      Eng half-track
    Aalmoeëzunieër: aalmoezenier
    Afuut: affuit
    Agturoedu: achterhoede
    Ambuulaansu: ziekenwagen                               Fr ambulance
    Antgrunoötu: handgranaat
    Antiepursoonsmienu: antipersoonsmijn
    Antietankkanong: antitankkanon
    Antietankmienu: antitankmijn
    Antietankwaapn: antitankwapen
    Artielurieë: artillerie
    Artieluriesjhoolu: artillerieschool
    Artieluriest: artillerist
    Artielurievier: artillerievuur
    Artieluriewoörneemr: artilleriewaarnemer
    Atmieniestroösju: administratie
    Atmieraal: admiraal
    Atoombomu: atoombom
    Bajonetu: bajonet
    Bakboört: linkse kant van schip
    Baliestiek: balistiek
    Baretu: baret
    Bataljong: bataljon
    Batrieë: batterij
    Bazoeka: bazouka, antitankwapen
    Bem: stafbrevethouder                                                 Fr breveté d'état-major
    Bievak: bivak
    Binudieënst: binnendienst
    Bleëndiesieëdu: blindicide, antitankwapen
    Boebietrap: valsstrik                                      Eng boobytrap
    Bombardument: bombardement
    Bomu: bom
    Botien: bottines
    Briegadieër: brigadier
    Briegaadu: brigade
    Brugunooft: bruggenhoofd
    Buleeguriengu: belegering
    Bumaniengu (van vliegtuig of tank)
    Bunoemn: benoemen
    Burgurdieënst: burgerdienst (in plaats van militaire dienst)
    Burgurleevn: burgerleven
    Busjhieëtiengu: beschieting
    Busluupn: besluipen
    Bustormiengu: bestorming
    Butaalmeeëstur: betaalmeester
    Buunkur: bunker
    Buvelebur: bevelhebber
    Buwaapniengu: bewapening
    Buwient: bewind
    Dagmarsj: dagmars
    Deefielee: défilé
    Deefieleern: defileren
    Deezirsju: desertie
    Deezirtuür: deserteur
    Dekofiesier: dekofficier, officier bij de zeemacht
    Dieënstiet: diensttijd, periode militaire dienst
    Dievieszju: divisie
    Dragt van u waapn: dracht, reikwijdte van een wapen
    Drienkubusu: drinkbus
    Droon: drone         Eng: drone
    Eeënijt: eenheid
    Eeëru buwiezun: eer bewijzen
    Eeëruteeëkn: ereteken
    Eepolitn: schouderstukken    Fr épaulettes
    Eesjulong: echelon
    Flankaaänvol: flankaanval
    Flankdekiengu: flankdekking
    Foerieër: foerier belast met ravitaillering (eten, kledij, uitrusting)
    Froent: front
    Fusulieër: fusilier
    Galauunieformu: galauniform
    Gamilu: gamel, eetketeltje
    Garniezoeën: garnizoen
    Geeneeraal: generaal
    Geeneeraalu staf: generale staf
    Granoötu: granaat
    Groeëtn: groeten
    Groöt: graad
    Grunadier(s): Grenadier(s)
    Gulit: gelid
    Gupakt guwist van du goözu: gepakt geweest van het gas
    Guvegt: gevecht
    Guweëru: geweer
    Guweërukooglu: geweerkogel
    Iïnfanturiest: infanterist
    Indurlaagu: hinderlaag
    Iskadrong: escadron
    Jieëp: jeep
    Ju dieënst doeën: je militaire dienst doen
    Kaamurwagt: kamerwacht
    Kaazumatu: gewelfde kamer voor beschermde opslag, accomodatie, eventueel met kijkgat
    Kaliebur: kaliber
    Kamiejong: camion
    Kamjonitu: camionette
    Kamoefleern: camoufleren             Fr camoufler
    Kanong: kanon
    Kanongboeër: misprijzende naam voor een artillerist
    Kanongvieër: kanonvuur
    Kanonieër: kanonnier
    Kapieting: kapitein
    Karabienu: karabijn
    Karabienieër: karabienier
    Karjiïru: loopbaan     Fr carrière
    Kartoesju: huls            Fr cartouche
    Kasjot: cachot
    Kasku: helm             Fr casque
    Kavalurieë: cavalerie
    Kavaluriest: cavalerist
    Kazeërn: kazerne
    Keepie: kepi
    Kolonel: kolonel
    Kolonu: kolonne
    Komandant: commandant
    Komandeern: commanderen, bevelen
    Komietee: jury die beslist over bevorderingen van hoofdofficieren
    Kompanieë: compagnieKooglu: kogel
    Koönzjee: verlof        Fr congé
    Korvee: karwei              Fr corvée
    Kriegsguvang: krijgsgevangenen
    Kriegsguvangunu: krijgsgevangene
    Kriegsroöt: krijgsraad
    Kruusraketu: kruisraket
    Ku Im: QM, bevoorrader
    Kwartieërmeeëstur: kwartiermeester
    Leegurdieënst: legerdienst
    Leegurkoör: legerkorps, grote eenheid
    Leeguroefuniengu: legeroefening
    Leegurstok: legerstock
    Leegurtentu: legertent
    Logiestiekur: van de logistieke dienst
    Loop van u kanong: loop van een kanon
    Luutnant: luitenant
    Manuüvurs: maneuvers
    Marien: marinetroepen, zeemacht
    Marsj: mars
    Marsjeern: marcheren
    Masjienuguweëru: machinegeweer
    Matrooözu: matroos
    Mazjor: majoor
    Mieliesju: militie
    Mienu: mijn
    Mienujaagur: mijnenjager
    Mienuvaagur: mijnenvager
    Mienuvelt: mijnenveld
    Mietrajeuzu: mitrailleuse
    Mietrajitu: mitraillette
    Mikn up u doeël: mikken naar een doel
    Mis: lokaal of gebouw waar officieren de maaltijden nemen          Eng mess
    Mobieliezoösju: mobilisatie
    Mortieër: mortier
    Munoözju: huishouding    Fr ménage
    Muuniesju: munitie
    Muuniesjudiepoo: munitiedepot
    Muutoösju: mutatie, verandering van garnizoen, eenheid
    Na
    gtvurguniengu: nachtvergunning
    Neerusjhieëtn: neerschieten
    Obuus: obus
    Oedstriedur: oudstrijder
    Oefnmuuniesju: oefenmunitie
    Oendurluutnant: onderluitenant
    Oendurofusier: Onder-Officier
    Oentplofiengu: ontploffing
    Ofdeeëlieng: afdelingen
    Ofdeeëliengu: afdeling
    Ofeënsief: offensief
    Ofsjhieëtn: afvuren
    Ofusier: officier
    Ofzwoöjn: afzwaaien
    Omsienguln: omsingelen
    Ooörlogvoeëriengu: oorlogsvoering
    Ooörlogstiet: oorlogstijd
    Ooörlogsvurkloöriengu: oorlogsverklaring
    Ooörloogu: oorlog
    Opuroösju: operatie
    Owitsur: houwitser
    Parasjuutu: valscherm      Fr parachute
    Paroödu: parade
    Patroeju: patrouille
    Patroejusjhip: klein marineschip ontworpen voor kustdefensie
    Patrooön: patroon, kogel
    Pieket: piket
    Pielooöt: piloot, vliegtuigbestuurder
    Piestoolu: pistool
    Pijuür: betaalmeester           Fr payeur
    Pit e staaku: verdediging tegen paras en lichte vliegtuigen (bvb op het strand)
    Plantong: planton
    Platgusmeetun: platgesmeten (gebouwen)
    Poliesjukaamur: politiekamer, straf 's nachts in cachot doorbrengen
    Preesenteern: presenteren
    Pulutong: peloton
    Raketu: raket
    Ravietajeerun: bevoorraden       Fr ravitailler
    Reezjiement: regiment 
    Riebruvet: rijbrevet
    Riesjhoolu: rijschool
    Riglument: reglement
    Rigtn: richten (met een wapen)
    Rukruut: rekruut
    Rumorku: aanhangwagen                             Fr remorque
    Rupsu: rups, tankwiel
    Ruvolvur: revolver
    Salueern: groeten               Fr saluer
    Sijnpiestoolu: seinpistool
    Seksju: sectie
    Siebul: doelschijf op schietstand
    Sjhieëtn: schieten
    Sjhieëtstant: schietstand
    Sjieneesjhu vriewilugur: Chinese vrijwilliger, aangeduid voor vervelende karwie
    Sjhot: schot
    Sjhrapnilu: schrapnel
    Slagvelt: slagveld
    Sneuvuln: sneuvelen
    Soldoöt: soldaat
    Soldu: soldij
    Standoört: standaard, vaandel van een eenheid
    Stekurdroöt: prikkeldraad
    Stoöt van buleg: staat van beleg
    Strafu: straf
    Stuurbooört: rechtse deel van schip
    Surzjant: sergeant
    Tankiest: iemand die ingelijfd is bij een pantsereenheid
    Teegunaaänvol: tegenaanval
    Tentu: tent
    Traaänsjees: loopgraven    Fr tranchées
    U nantgrunoötu: een handgrenaat
    U noogukop vant leegur: een militair met een hoge graad
    Ulzu: huls van een patroon
    Uunieformu: uniform
    Up kamp goön: op kamp gaan
    Up wagt stoön: op wacht staan
    Upbloözn: opblazen, doen ontploffen
    Updragt: opdracht
    Upguroopn: opgeroepen (voor de dienst)
    Vaandrieg: vaandrig, officier bij de zeemacht
    Veltkeukn: veldkeuken
    Vestiengu: vesting
    Vieër: vuur
    Vieërlienu: vuurlijn
    Vlagugroeët: vlaggegroet
    Vlamuwerpur: vlammenwerper
    Vleuguladjuudant: vleugeladjudant
    Vooöroedu: voorhoede
    Vooörpost: voorpost
    Vrie van dieënst: vrij van dienst
    Vriesteliengu: vrijstelling
    Vurdeediegiengu: verdediging
    Vurguniengu: vergunning
    Vurkeniengu: verkenning
    Vurnieëliengu: vernieling
    Vuroovuriengu: verovering
    Vursloön: verslaan
    Waapnmagazien: wapenmagazijn
    Wagtmeeëstur: wachtmeester (bij artillerie en tanks)
    Wagtukotju: wachthuisje
    Zantstuuvur: infanterist
    Zieëkuwaagun: ziekenwagen
    Zjeenie: genie
    Zjeeniejak: ingelijfd bij een Genie-eenheid

    08-07-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    01-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 28: Bloemen, planten, bomen, gewassen, tuin, grond

    Aagusjhoöru: haagschaar
    Alukaru: aaltkar, mestkar
    Anjur: anjer
    Astur: aster, herfstbloem
    Baloo strooöj: baal stro
    Bedupisur of Beduzeeëkur: paardenbloem
    Beeëtn: bieten
    Berku: berk
    Bieslook: bieslook
    Bloeëjn: bloeien
    Bloejtiet: bloeitijd
    Blomu: bloem
    Blomumart: bloemenmarkt
    Bloörn: bladeren
    Boekee: boeket
    Bonzaaj: bonsai
    Boomsjhorsu: boomschors
    Boomstroenku: boomstronk
    Boomtju (u): een boompje
    Bubosiengu: bebossing
    Budeëvn: bedelven
    Bugieëtn: begieten
    Bugoonieja: begonia
    Bugroejt: begroeid
    Bumestiengu: bemesting
    Buplantn: beplanten
    Buplantiengu: beplanting
    Busjhn: bossen
    Busproejn: besproeien
    Busproejiengu: besproeing
    Buturblomu: boterbloem
    Buuksuus: buxus
    Buzoöjn: bezaaien
    Daalieja: dahlia
    Dasjhn: dorsen
    Distul: distel
    Djeeëzumien: jasmijnen
    Du nof: de tuin
    Eedulwijs: edelweiss
    Fiekuus: ficus
    Foeksieja: fuchsia
    Forsietja: forsythia
    Gas: gras
    Gas ofmojn: gras afmaaien
    Gas ofrieën: gras maaien
    Gasmasjienu: grasmaaier
    Gasperk: grasperk

    Gaspling: grasplein
    Gassprieëtu: grasspriet
    Gasvodu: graszode
    Gaszoöt: graszaad
    Gazong: gazon
    Gladiejoolu: gladiool
    Groent: grond
    Groön: graan
    Hiejasintu: hyacint
    Hulst: hulst
    Kangkurblomu: papaver
    Katusteërt: onkruidplant in droge grond of staart van de kat
    Klaavur: klaver
    Klaprooözu: klaproos
    Klietu: klei
    Klimop: klimop
    Koejumest: koeienmest
    Kompost: kompost
    Koniefeerun: coniferen
    Kortuwaagun: kruiwagen
    Kriezantu: chrysant
    Laaänsu: tuinslang
    Lavendul: lavendel
    Leelie: lelie
    Leevunsboom: levensboom (haag)
    Lieguustur: liguster
    Logtienk: tuin
    Lootuus: lotus
    Lowrieru: laurier
    Madulieftjus: madeliefjes
    Magrietun: margrieten
    Majies: maïs
    Mesienk of Meszoötu: mesthoop
    Meststofu: meststof
    Mijkloksju: meiklokje
    Naagu (u): een haag
    Narsiesun: narcissen
    Netul(s): brandnetel(s)
    Oenkruut: onkruid
    Oenkruutvurdelgur: onkruidverdelger
    Ofmoöjn: afmaaien
    Ofrieën: afrijden (het gras)
    Ofsnieën: afsnijden
    Omijniengu: omheining
    Omuspitn: omspitten
    Ooj: hooi
    Orchiedeejun: orchideeën
    Ortaansu: hortensia
    Papaavur: papaver
    Patatuloof: aardappelloof
    Peërdubloemu: paardenbloem
    Peërdumest: paardenmest
    Pisublomu: paardenbloem
    Pooötn: poten
    Populiëeru: populier
    Raapn: rapen
    Radiezu: radijs
    Riebus: ribes
    Roodoodendron: rhododendron
    Rooözun: rozen
    Salvieja: salvia
    Sanseeveerieja: sanseveria
    Sjhaaduw: schaduw
    Sjheutu: scheut
    Sjhorsu: schors
    Sjiekongs: witloof
    Sliek: slijk
    Snoeëjn: snoeien
    Stienkurs: afrikaantjes, tagetes
    Stienkurtju: tagetes
    Strooj: stro
    Struuksju: struikje
    Struuku: struik
    Taksju: kleine tak
    Terwu: tarwe
    Tuinujsju: tuinhuisje
    Tulpn: tulpen
    Tusjhnterwu: maïs
    Ulst: hulst
    Uutgudroogt: uitgedroogd
    Uutspitn: uitspitten
    Viejooltju: viooltje
    Vulgroejt: volgroeid
    Vurniengt: vergif
    Vumu: hooimijt
    Vurplantn: verplanten
    Vurplantiengu: verplanting
    Vurslookurn: verflensen
    Vurtakiengu: vertakking
    Wienturart: winterhard
    Wisu: wilgentak
    Zeëvugukwikt: zelfgekweekt
    Zjeeraaniejoms: geraniums
    Zoöjn: zaaien
    Zoöt: zaad
    Zunubloemu: zonnebloem

     

    01-07-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    24-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 27: Kinderen Verzorging Speelgoed

    Agturkomurtju: geboren vele jaren na broers of zusters
    Adopsju: adoptie
    Baarmoeëdur/-moeëdru: baarmoeder
    Bavetu: bavet
    Bijbie: baby
    Bijbieklirtjus: babykleertjes
    Bijbiesietn: babysitten
    Bijbiesietur: babysit
    Bijbievoeëdiengu: babyvoeding
    Blokdoozu: blokkendoos
    Bolu: bal
    Booörlienk: boorling
    Bostvoeëdiengu: borstvoeding
    Broekvintju: klein kind (dat nog de korte broek draagt)
    Bubbel: klein kind
    Budorvun: bedorven
    Buutnegtluk kient: buitenechtelijk kind
    Buvoliengu: bevalling
    Dooödgubooörn: doodgeboren
    Drieëlienk: drieling
    Driewieëlur: driewieler
    Du bost geevn: borstvoeding geven
    Duuvulskiend: duivelskind
    Eeënandug: eenhandig
    Futeuru: kinderwagen
    Futu: fopspeen
    Iïn slaapu wieëgn: in slaap wiegen
    Joeëns: kinderen
    Joeënsnaamu: jongensnaam
    Juutukako: schommel
    Kadee: kleine
    Kakstoeël: kinderstoel
    Kakurnesju: kakkernestje, jongste kind
    Kepukient: dat door iemand het liefst gezien wordt
    Ketn: knikkers 
    Ketu: knikker
    Keuntju: konijntje
    Kiendurbedu: kinderbed
    Kiendurbieslag: kinderbijslag
    Kiendurfuteuru: kinderwagen
    Kiendurjoörn: kinderjaren
    Kiendurspeelgoeët: kinderspeelgoed
    Kiendurziektu: kinderziekte
    Kient: kind
    Kient in uus zien: kind in huis zijn
    Kient nog kroöjen: op niemand meer kunnen rekenen, alleen op zichzelf
    Kient van du reekniengu zien: kind van de rekening zijn
    Kijzursnee: keizersnede
    Kleurboek: kleurboek
    Kleutur: kleuter
    Kleuturjinu: kleuteronderwijzeres
    Kleutursjhoolu: kleuterschool
    Knuful: knuffel
    Koeveuzu: broedmachine     Fr couveuse
    Kriesjhun: krijsen, wenen
    Krisju: kinderkribbe, opvang     Fr crèche
    Kwielubabu: slabbetje
    Leeërn loopn: leren lopen
    Leeftiet: leeftijd
    Leegoo: lego
    Meisjusnaamu: meisjesnaam
    Mindurjoörug: minderjarig
    Moeëdurmeëk: moedermelk
    Moeëdursjhooöt: moederschoot
    Moeëdurskientju: volwassen maar nog steeds verwend kind
    Moeëduruus: moederhuis
    Moeëtn is dwang en bleëtn is kiendurguzang: het wel willen doen maar niet als het verplicht wordt
    Moeëtuwerk: moeten trouwen omdat je zwanger bent
    Muziekdoozu: muziekdoos
    Nog kient nog kroöjen: geen kinderen hebben
    Oogapul: oogappel
    Ot kient mor u naamet: als het kind maar een naam heeft
    Otootju: autootje
    Pampur: pamper
    Papflesjhu: papfles
    Papkient: papkind, bedorven
    Pekln: bikkelen
    Peutur: peuter
    Piejaanoo: piano
    Pleegguzin: pleeggezin
    Pleegmoeëdru: pleegmoeder
    Pleegoedurs: pleegouders
    Pleegvoödur: pleegvader
    Plijmobiel: playmobil
    Poepunolutju: achterwerk van een kind
    Potju: pis- en kakpot voor kinderen
    Poziesju: toestand van zwangerschap
    Prentuboek: prentenboek
    Pupu: pop
    Pupukasu: poppenkast
    Puuzul; puzzel
    Ramuloöru: rammelaar
    Rotbudorvn: rotbedorven
    Seultju: emmertje
    Siendroom van Down: Mongool
    Siendroom van Toerit: syndroom van Tourette
    Sjaritu: kinderwagen
    Sjheptju: schepje
    Sjhooltiet: schooltijd
    Sjhreeëm: wenen
    Slierboönu: glijbaan
    Snotneuzu: klein kind
    Speelgoeët: speelgoed
    Speelpleku: speelplaats in een school
    Spoörpotju: spaarpot
    Staapulblokn: stapelblokken
    Step: autoped
    Taafulfoetbal: tafelvoetbal
    Teërlienk: teerling
    Tkient bie du naamu noemn: het kind bij de naam noemen, zeggen waar het op staat
    Tkient van du reekniengu: het kind van de rekening, enige die schade lijdt
    Tkient wegsmietn met tbatwoötur: het kind weggooien met het badwater, samen met het slechte ook het goede weggooien
    Toetur: schommel
    Trampolienu: trampoline
    Tring: trein
    Tromul: trommel
    Trontienitu: autoped       Fr trotinette
    Tweeëlienk: tweeling
    U boertju: een puf vóór het slapengaan
    U budorvn stroent: een bedorven kind
    U kiendurant is gow guvult: een kinderhand is rap gevuld
    U kient koopn: een kind krijgen/baren
    U polutju geevn: een handje geven
    U zundagskient: een zondagskind, iemand die altijd veel geluk heeft
    Up zu potju goön: op zijn potje gaan
    Upvang: opvang
    Upvoeëdiengu: opvoeding
    Uut du kleeënu kindurs zien: de kinderen zijn groot/volwassen/uit het huis
    Van kientsbeeën of: van kindsbeen af
    Vielootju: fietsje
    Vieërlienk: vierling
    Voendulienk: vondeling
    Voogdieë: voogdij
    Vooörkient: voorkind
    Vooörligtiengu: voorlichting
    Vroetvrowu: vroedvrouw
    Vroeggubooörtu: vroeggeboorte
    Vroegriepu: vroegrijp
    Vulgroejt: volgroeid
    Vurtroeëtuln: vertroetelen
    Vurwagtiengu: verwachting
    Vuuflienk: vijfling
    Weezu: wees
    Weezukient: weeskind
    Weezuus: wezenhuis
    Wieëgu: wieg
    Wieëgulietju: wiegenlied
    Wupplanku: schommel, wipplank
    Zu keelu oopnzetn: zijn keel openzetten, hard schreeuwen
    Zundagskient: zondagskind (dat altijd veel geluk heeft)
    Zuuglienk: zuigeling

     

    24-06-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    17-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tjestug joôr gutrowt

    Du vuftieënstn juunie was Juultn tjestug joör gutrowt me zu Madliïnu. U geeël endu, ee?
    Du drie kiendurs, die nie in du streeku weun, woörn ton ook van plang om dur u grooötu feeëstu van tu maakn.
    Zu moestn eeëst en voral u neetabliesument viengn, lieëfst nie tu veru weg, wo daan zu zeevun kaamurs kostn voorbugoedn, wo daanzu goeët kostnn eetn e wo daan zu u natraksju kostnn upvoeërn en wo daan zu u daansju kostn plaseern. E ja, nie tu vurgeetn, du twi joendn van eeën van du kiendurs moestn toeguloötn wordn.
    Nie gumakuluk, wi, kgon meër zegn, oenmeugluk i Midulkerku. I Niepooört gieng ta wel, gulukug.
    Tkomtropan vandrop tiet bie tu zien, ee?
    Zaan ziedur nateurluk du noöstu famielju uutgunooödugt mor ook u poör gubeurs wo daan zu goeët mee ovreeënkom e wo daan zaltiet kun up reekn. Bertn e Marie woörn dur ook nateurluk. Altugoöru woörn zu me dertug man.

    Zen tog zuku sjhooönu kartjus get met weënshn lik ‘goeju guzoentijt verdru’ of ‘nog u naantal guzoendu joörn tugoöru’ mor ook omdat du feeëstu goeët zoe slaagn. Juultn e Madliïnu wierdn ook nog gulooft voer undur ‘goeju ijgunsjhapn’ e voer oendurtprosent ofgusjhildurt as vooörbeeldn voer undur noökomuliengn.
    Da dijt undur egt veelu deugt. Zadnt vurdieënt!
    Madliïnu die nie beetur wist, vurshoot nog gin bitju oön zu tilugram kreegn van du keunienk. Zu vroegdaan Juultn: ‘Ken ju gie em misjhieën goeët?’

    Ook du burgumeeëstur en du sjheepns weënstn undur veelu guluk. Moestn zu guldugt wordn int gumeeëntuus of bie undur tuus, wieërt undur guvraagt. Zadn tlatstu gukoozn en zu zaatn fieër lik twi giëters in undur zeetlu met dotorietijtn roent undur, voe du fotoo in du gazetu, Madliïnu met eur boekee blomn en neevns undur u kadoo van du gumeeëntu, u sjhooönu voözu.
    Nateurlik droenkun zu ton u gloözutju up 'doedu’ trowurs en iedreeën was gulukug.
    Du feeëstu was guslaagt en tzij zeëfs utwieën “Up no du vuuvuntjestug!’



    Vertaling

    Jules is zestig jaar getrouwd.

    De vijftiende juni was Jules zestig jaar getrouwd met zijn Madeleine. Een lange tijd, hé.
    De drie kinderen, die in de streek wonen, waren dan ook van plan om er een groot feest van te maken.
    Ze moesten eerst een instelling vinden, liefst niet te ver weg, waar ze zeven kamers konden voorbehouden, waar ze lekker konden eten en waar ze een attractie konden opvoeren en waar ze eens dansje konden doen. En niet te vergeten, de twee honden van één van de kinderen moesten ook toegelaten worden.
    Niet eenvoudig, hoor, ik zal zelfs meer zeggen, onmogelijk in Middelkerke. In Nieuwpoort kon dat wel, gelukkig maar.
    Het komt erop aan er op tijd bij te zijn, hé?
    Zij hadden natuurlijk de naaste familie uitgenodigd maar ook een paar buren waar ze goed mee overeenkomen en waar ze altijd kunnen op rekenen. Albert en Marie waren er ook natuurlijk. Alles samen waren ze met dertig personen.
    Wat hebben ze toch mooie kaartjes gekregen met wensen zoals ‘goeie gezondheid verder’ of ‘nog een aantal gezonde jaren samen’ maar ook opdat het feest goed zou slagen. Jules en Madeleine werden ook nog geloofd voor hun ‘goede eigenschappen’ en voor honderd percent afgeschilderd als ‘voorbeelden voor hun nakomelingen’.
    Dat deed hen echt veel deugd. Ze hadden het verdiend!
    Madeleine die niet beter wist, verschoot nog geen beetje toen ze een telegram kregen van de koning. Ze vroeg aan Jules ‘Ken jij hem misschien goed?”
    Ook de burgemeester en de schepenen wensten hen veel geluk. Moesten ze gehuldigd worden in het gemeentehuis of bij hen thuis, werd hen gevraagd. Ze hadden voor het laatste gekozen en ze zaten fier gelijk twee gieters in hun zetel met de autoriteiten rond hen, voor de foto in de krant. Natuurlijk dronken ze dan een glaasje op de ‘oude’ trouwers en iedereen was gelukkig.
    Het feest was geslaagd en er zei zelfs iemand ‘Op naar de vijfenzestig!’

    17-06-2019, 11:18 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    10-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 26: Gereedschap Materialen Bouw Allerlei

    Aamur: hamer
    Aksju: haakje
    Alaam: gereedschap
    Alumienjom: alluminium
    Arduun: arduin
    Asjhun: as
    Baksju: bakje
    Bakuliet: bakeliet
    Bakursoovn: bakkersoven
    Bakploötu: bakplaat
    Bakvormu: bakvorm
    Balaaänsu: balans
    Baladeuzu: looplamp
    Baskuulu: bascule
    Basing: grote kuip
    Bazasu: rugzak
    Beezum: bezem
    Biedong: beton
    Bielu: bijl
    Blek: blik
    Blekndoozu: blikken doos
    Bloksju: blokje
    Boöku: balk
    Bobienu: bobijn
    Boeërukaru: boerenkar
    Booöru: boor
    Bowkroönu: bouwkraan
    Brantslangu: brandslang
    Bratpanu: braadpan
    Briekuljong: steenafval
    Briekurieë: steenbakkeij
    Brijnaaldu: breinaald
    Brikiezur: breekijzer
    Buuldoozur: bulldozer
    Buuzu: buis
    Dermu: slang
    Dieng: dingen
    Dienk: ding
    Drendul: lange draad
    Droöt: draad
    Eetaazju: verdieping    Fr étage
    Ekn: hekken
    Gasmasjien(u): grasmachine
    Gasmoöjur: grasmaaier
    Gassjhoöru: grasschaar
    Gravee: grind
    Iezur: ijzer
    Iezurdroöt: ijzerdraad
    Iezurzaagu: ijzerzaag
    Kaavu: schoorsteen
    Kajoetjoedermu: rubberen darm
    Katjoe: caoutchou
    Karbongpapier: carbonpapier
    Kartong: karton
    Kartongdoozu: kartonnen doos
    Kasiesteeën: kasseisteen
    Katukop: meervoudig stopcontact
    Keësu: kaars
    Keetn: ketting
    Kobujaagur: ragebol
    Koerang: stroom    Fr  courant
    Koesju: laag (verf)   Fr couche
    Koevoeët: koevoet
    Kolu: lijm     Fr colle
    Kontrolulamtju: controlelampje
    Kork: kurk
    Kortuwaagn: kruiwagen
    Kripu: crèpe
    Kroönu: kraan
    Lakvervu: lakverf
    Lanteërn: lantaarn
    Latu: latLeeëru: ladder
    Liem: lijm
    Masjienu: machine
    Moeëru: moer
    Moenteuru: monture
    Nulu (u): deksel
    Nulutju (u): een dekseltje
    Oetunaamur: houten hamer
    Oetuwerk: houtwerk
    Oogspaniengu: hoogspanning
    Oolievervu: olieverf
    Ooparluür: luidspreker                            Fr haut parleur
    Otomoöt: automaat
    Piejosju: pikhouweel                   Fr pioche
    Pielampu: zaklamp
    Pielu: batterijtje                      Fr pile
    Poönu: fluweel
    Posturtju: beeldje op schouw of tafeltje
    Pulu: bidon
    Puuneisu: duimspijker                       Fr punaise
    Rekul: elastiek
    Roendilu: rond metaaltje om vijzen vaster te helpen aanspannen
    Rusor: veer                               Fr ressort
    Santuboetiek: rommel, allerlei gerief
    Seulu: emmer
    Sjetu: breigaren
    Sjhaavu: schaaf
    Sjheurpapieër: scheurpapier
    Sjhievu: schijf
    Sjhoöru: schaar
    Sjhoeblienk: schoensmeer
    Sjhroevu: schroef
    Sjhutuldoek: schoteldoek
    Sleutur: sleutel
    Slootur: sleutel
    Sluutspelu: veiligheidsspeld, toespeld
    Spaa: spade
    Staaku: staak
    Staksju: staakje
    Stekurdroöt: prikkeldraad
    Stofoösju: materiaal
    Stofzuugur: stofzuiger
    Stoksju: stokje
    Stoovoet: stoofhout
    Supapu: ventiel                                    Fr soupape
    Toernavies: schroevendraaier                    Fr tournevis
    Toespelu: sluitspeld
    Trekiezur: magneet
    Trektuür: tractor                        Fr tracteur
    Trekur: aftrekker
    Up travoo: op de werf                         Fr travaux
    Vakboent: vakbond
    Veiliengu: veiling
    Verukiekur: verrekijker
    Vervu: verf
    Vervubustul: verfborstel
    Veugulkooöju: vogelkooi
    Vielu: vijl
    Vienguroeët: vingerhoed
    Viezu: vijs
    Vintielatuür: ventilator        Fr ventilateur
    Visbenu: vismand
    Visjhurieë: visserij
    Viskaru: viskar
    Vismart: vismarkt
    Visristorang: visrestaurant
    Visvangstu: visvangst
    Viswienkul: viswinkel
    Vlieëguvangur: vliegenvanger
    Vulpenu: vulpen
    Vurnis: beschermende stof als bovenlaag    Fr vernis
    Vurnisjhun: vernissen
    Vuulblek: vuilblik
    Vuulkaru: vuilkar
    Wasspelu: wasspeld
    Wiezur: wijzer
    Wulu: wol
    Zaagu: zaag
    Zeisu: zeis
    Zikul: sikkel
    Zil: zeil
    Zwientju: handveegborstel

     

     

    10-06-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 25: Afmetingen Hoeveelheden Tekeningen Vormen Getallen en Cijfers

    Aaänsvul: handvol
    Aal bie mukoör: alles bijeen
    Aaltoopu: allemaal samen
    Akuvietju: kleinigheidje
    Aludrieë: alledrie
    Alumalu: allemaal
    Aluvieëru: alle vier
    Alutweeë: alletwee
    Aluzessu: alle zes
    Anutjusnest (geil dun): alles
    Bataklang (geil du): alles
    Boogsjheutu: boogscheut
    Booörduvul: boordevol
    Booört: boord
    Breeët: breed
    Breuku: breuk
    Bridur: breder
    Britu: breedte
    Budeeëliengu: bedeling
    Bunoödriengu: benadering
    Buperkiengu: beperking
    Busiefurn: becijferen
    Buutnmoötu: buitenmate
    Deeëlboör: deelbaar
    Deeëliengu: deling
    Deëëln: delen
    Dieëpu: diep
    Dinu: dun
    Dogtu: de hoogte
    Driejoek: driehoek
    Duust (1000), twiduust (2000), vuufduust (5000), twientugduust (20.000), oendurtduust (100.000)
    Eëlt: helft
    Eeën (1), tweeë (2), drieë (3), vieëru (4), vuuvu (5), zesu (6), agtu (8)
    Eevun: evenErteëln: hertellen
    Geeëlu noop (u): een hele hoop
    Geeëlugaaäns: helemaal
    Grodur: groter
    Grotu: grootte
    Gudoeftu: iets log, zeer groot
    Ienkul: enkel
    Ikstra: extra
    In dogtu: in de hoogte.
    In du dieëpn: in de diepte

    In du langdu: in de lengte
    In du vertu: in de verte
    Inoet: inhoud
    Kart: kwartier, kwart
    Kieloomeetur: kilometer
    Klieku: kliek
    Klindur: kleiner
    Langdu: lengte
    Lank: lang
    Leeëgu: laag
    Leksju: likje, laagje (verf bvb)
    Letur: weinig
    Ligiengu: ligging
    Meeër e meeër: steeds meer
    Midulienu: middellijn
    Midulmoötu: middelmaat
    Mieljaar: miljard
    Mieljoeën: miljoen
    Mielu: mijl
    Moötu: maat
    Naänsvul (u): een handvol
    Neëlt (du of u): de helft
    Nieks: niks, niets
    Nieëmundalu: niets
    Nievoo: peil, hoogte
    Noövn (u): een halve
    Nuumuroo: nummer
    Oendurt (100), twijoendurt (200), driejoendurt (300), vuuvoendurt (500)
    Oendurtuust: honderdduizend
    Oendurvurdeeëliengu: onderverdeling
    Oeneevun: oneven
    Oenpoör: onpaar
    Oentsiefurn: ontcijferen
    Oeveelu keeërs: hoeveel keer
    Ofguroent: afgerond
    Ofmeetn: afmeten
    Ofneemn: afnemen
    Ofroendn: afronden
    Oftrekn: aftrekken
    Ofsplitsn: afsplitsen
    Ogtu: hoogte
    Olugoöru of Oltugoöru: allemaal samen
    Oöf e noöf: half en half, fifty-fifty
    Oöfleeg: halfleeg
    Oöfvul: halfvol
    Oörbritu: haarbreedte
    Oovren: overhebben
    Oovurvloeët: overvloed
    Potlooöt: potlood
    Promielu: per duizend
    Pursies: precies
    Reeku: rij
    Rijong: gebied
    Rijzu (met): op gelijke hoogte van, gelijklopend met
    Rjeën du knots: niemendal     Fr rien
    Roendu: rond, toer
    Roenduut: ronduit
    Santuboetiek: alles wat er samen ligt of samen staat
    Siefur: cijfer
    Sjharding: kleinigheid
    Stief: zee
    Stief veelu: zeer veel
    Stik: stuk
    Stiksju: stukje
    Strieëpu: streep
    Surieë: reeks
    Teeëkniengu: tekening
    Teeën en tandur: het een en het ander
    Tieënu (10), Eëvu (11), twoavu (12), veeërtieënu (14), vuftieënu (15), zestieënu (16), zeevuntieënu (17), ….
    Tis mor u sjhortu grooöt: het is niet groot
    Tjokuvul: bomvol
    Tsjhildu gi noör: het scheelde geen haar
    Tsjhildu moör u sjharding: het scheelde maar een kleinigheid
    Tsjhildu mo letur: het scheelde maar weinig
    Tseëfstu: hetzelfde
    Tunuptelu: met klein overschot, om af te ronden
    Tweeënoöf: twee en half
    Twoöfnoöf: twaalf en half
    Twi man en u peërdukop: weinig volk
    Twientug (20), veeërtug (40), fuftug (50), tjestug (60), tjeevntug (70), tachuntug (80), tneegntug (90)
    Upteln: optellen
    Upteliengu: optelling
    Upurvlaktu: oppervlakte
    Utsukluts: alles bijeen
    Uutdin: uitdunnen
    Uutdroöjn: uitdraaien
    Uutsjhuuvn: uitschuiven
    Vaneënsteëns: over de gehele lijn
    Veelvowt: veelvoud
    Veugulvlugt: vogelvlucht
    Vieërdubl: vierdubbel
    Vieërkant: vierkant
    Vieëroek: vierhoek
    Vooörlatstn: voorlaatste
    Vormugeevn: vormgeven
    Vormugeeviengu: vormgeving
    Vul: vol
    Vulang: volhangen
    Vulloön: volladen
    Vurdeeëliengu: verdeling
    Vurdubliengu: verdubbeling
    Vurgrooötglas: vergrootglas
    Vurgrooötiengu: vergroting
    Vurgrooötn: vergroten
    Vurmeenugvuldiegiengu: vermenigvuldiging
    Vurmindriengu: vermindering
    Vuroediengu: verhouding (breuk)
    Vuroogn: verhogen
    Vuroogiengu: verhoging
    Vurvormiengu: vervorming
    Vurvormn: vervormen
    Vurwiediengu: verwijding
    Vurwiedn: verwijden
    Vuuvoek: vijfhoek
    Wienkulaak: winkelhaak
    Winug(u): weinig(e)
    Zantju: prentje

     

    03-06-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    27-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 24: Toestanden

    A mukoör ang met aakn e noogn: aan elkaar hangen met haken en ogen
    Agturgroent: achtergrond
    Agturstu: achterste
    Akuwerie: bedoening (een hele)
    Ambjaaänsu: stemming
    An du noöls brieng: kapot maken
    An du noöls komn: kapot aan het gaan
    Avaaänsu: vooruitgang
    Bataklang: alles wat erbij hoort (negatief)
    Biebluuvn: bijblijven
    Biejoedn: bijhouden
    Binustu: binnenste
    Blekn: blinken
    Bluuvn: blijven
    Boendug: bondig
    Boovustu: bovenste
    Budekiengu: bedekking
    Busjhikboör: beschikbaar
    Busjhikiengu: beschikking
    Bustoön: bestaan
    Buutnguweunu: buitengewoon
    Buutnkaaänsu: buitenkans
    Buutnstoön: buitenstaan
    Buutukant: buitenkant
    Buutuleevn: buitenleven
    Buutustu: buitenste
    Buwoöriengu: bewaring
    Da zieëtur lieëf uut: dat ziet er niet goed uit
    Dade gi naamu: dat heeft geen naam, dat is ongehoord
    Dekiengu: dekking
    Derdu ki goe ki: derde keer goeie keer
    Deurwikt: doorweekt
    Doenkur: donker
    Du veugul is goön vlieëgn: de dader is er vandoor
    Duustur: duister
    Elusteekudoenkur: zeer donker
    Flutsu: mislukking, flop
    Geeël tanutjusnest: iedereen
    Gledug: glad
    Groendug: grondig
    Gruus: stofferig overblijfsel
    Gupateilt zien: er slecht uitzien na ongeval of vechtpartij
    Guvinugt: bedorven
    Guweunu: gewoon
    In du foelu van tvoök: in de massa       Fr foule
    In du miezeerju zitn: problemen hebbenIn du naap gulogeert zien: in de aap gelogeerd zijn, slecht af zijn
    Ju botn dran vaagn: er je voeten aan vegen
    Ju vastoedn antgas: op je weerhouden zijn
    Keemul: vergissing
    Koentukraafs: ondersteboven
    Krempn: krimpen
    Krotu en kompajieë: armoede

    Kurumul: kruimels, zaagmeel
    Lienksju: linkse
    Lik oörieng in u tunu: als haringen in een ton, erg dicht op elkaar
    Nanutjusnest (u) : een vervelende toestand
    Natugeit: nattigheid
    Ne nog kient nog kroöju: geen kinderen hebben
    Nie mi weetn van wufur oet pieln maakn: geen uitweg meer kennen uit de armoede
    Nieëwugeit: nieuwigheid
    No du klooötn goan: kapotgaan
    O ju ju gat vurbrant moejop du bloörn zitn: wie zijn gat verbrandt moet op de blaren zitten
    Oenbuwakt: onbewaakt
    Oentknoopiengu: ontknoping
    Ofbieng: afbinden
    Ofbluuvn: afblijven
    Ofsjhafn: afschaffen
    Ofwagtn: afwachten
    Ofwiekn: afwijken
    Ofwisuln: afwisselen
    Oenkruut vurgoö nie: onkruid vergaat niet
    Oeënvurdieënt: onverdiend
    Oeënvurmieduluk: onvermijdelijk
    Oeënvurmietboör: onvermijdbaar
    Oendurstu: onderste
    Omuwisuln: omwisselen
    Oöfdooöt: halfdood
    Oopunboör: openbaar
    Oörmoeë: armoede
    Oovrendu: overhoop
    Oovroop: overhoop
    Oovurbluuvn: overblijven
    Oovurdrievn: overdrijven
    Oovurgank: overgang
    Oovurleeviengu: overleving
    Oovursjhaakuln: overschakelen
    Oovursloön: overslaan
    Oovurwientriengu: overwintering
    Optju: hoopje
    Ovrendu (aal): overhoop
    Rampu: ramp
    Regsju: rechtste
    Riemram: nutteloze aanvullingen
    Sietuuwoösju: toestand           Fr situation
    Sleetu: slijtage
    Sligt: slecht
    Smeeërboeël: smeerboel
    Soöj: saai
    Spilument: zaak
    Stampunduvul: stampvol
    Steeg: stijf, niet glad
    Stekudoenkur: stikdonkerien
    Stienkn van u neuru veru: van ver reeds een slechte geur afgeven
    Stooöriengu: storing
    Straaliengu: straling
    Tagsturstu: het achterste
    Tbinustu: het binnenste
    Tboovustu: het bovenste
    Tbuutustu: het buitenste
    Tgot do gin oönu no kroöjn: daar zal geen haan achtur/naar kraaien, niemand interesseert zich daarvoor
    Tis aatunt tseëfstu: het is altijd hetzelfde
    Tis an/voe du wup: het is verloren, kapot
    Tis gin avaaänsu: het brengt niets op
    Tis gin vetn: het betekent niet veel
    Tis in du sakosj: het is geregeld
    Tlienksju: het linkse
    Tligdaal oovrendu; ales ligt overhoop
    Toedoeën: toedoen
    Toeë: toe
    Toendurstu: het onderste
    Toet nieëtn in: het houdt niets in
    Toopangn met aakn en oogn: aan elkaar hangen met haken en ogen
    Topoovurklooötn: rommelig
    Tradiesju: traditie
    Tregsju: het rechtste
    Tshjildu mor u noör: het scheelde maar een haar
    Tsjhildu mor u sjharding: het kwam maar op een kleinigheid aanTweëns deuru: dwars door
    Tvooörstu: het voorste
    Tzieë zwart van tvoök: het ziet zwart van het volk
    U busjheetn komisju: een netelige kwestie
    U sjheetu in u netzak: een storm in een glas water
    Up u vrimdu: weg van zijn land, van thuis
    Utsukluts: boeltje
    Vastugroejn: vastgroeien
    Veruguvordurt: vergevorderd
    Veruguzogt: vergezocht
    Veuzun: smeulen
    Vieng: vinden
    Vogtugeit: vochtigheid
    Voldoeëndu: voldoende
    Vooörnen: voorhebben, gebeuren
    Vooörnvoln: voorvallen
    Vooörstu: voorste
    Vooörtbrieng: voortbrengen
    Vorsbustoön: blijven bestaan
    Vorsdeurn: voortduren
    Vulweërdug: volwaardig
    Vurandriengu: verandering
    Vurasiengu: verrassing
    Vurdin: verdunnen
    Vurduustriengu: verduistering
    Vurfrisjhiengu: verfrissing
    Vurfient: verfijnd
    Vurkeeërt: verkeerd
    Vurlooörn: verloren
    Vurmoeëduluk: vermoedelijk
    Vurnestult: verstrikt
    Vurnieëwiengu: vernieuwing
    Vurnowiengu: vernauwing
    Vursjherpn: verscherpen
    Vursjhien: verschijnen
    Vursjhoepurt: verschroeid
    Vurslapiengu: verslapping
    Vursnipuriengu: versnippering
    Vursoepliengu: versoepeling
    Vursperiengu: versperring
    Vurspreidiengu: verspreiding
    Vursterkiengu: versterking
    Vurvangiengu: vervanging
    Vurvesjhiengu: verversing
    Vurwagtiengu: verwachting
    Vurwariengu: verwarring
    Vurwarmiengu: verwarming
    Vurwisuliengu: verwisseling
    Vurwisuln: verwisselen
    Vurzaamuliengu: verzameling
    Vurzaamuln: verzamelen
    Vurzaamulplatsu: verzamelplaats
    Vurzetn: verzetten
    Vurzogtn: verzachten
    Vurzwakiengu: verzwakking
    Vurzwoöriengu: zwaarder maken
    Woendur: wonder
    Zwienuboeël: chaos

     

    27-05-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    20-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 23: Persoon – Soorten Nationaliteiten

    Aaänguspoeëldn: tweede verblijver
    Agturkomurtju: nakomertje
    Ameeriekoön(dur): Amerikaan
    Baakurmatu: bakermat
    Bergbuweunur: bergbewoner
    Bojeemur: zigeuner
    Broeëru: broer
    Bulastiengbutaalur: belastingbetaler
    Burgur: burger
    Burgurbuvoökiengu: burgerbevolking
    Burgurieë: burgerij
    Buroemteit: beroemdheid
    Busjhermulienk: beschermeling
    Buutulant: buitenland
    Buutulandur: buitenlander
    Buvoökiengu: bevolking
    Buvoökiengssiefur: bevolkingscijfer
    Dakloozun: dakloze
    Drieëlienk: drieling
    Du voentusmet en: aarden naar zijn peter of meter
    Duuts: Duitser
    Fraaänsman: Fransman
    Grotmoeëdru of grooötmoeëdru: grootmoeder
    Grotvoödru of grooötvoödru: grootvader
    Ieleegaaln: illegale, die onwettig in ons land verblijft
    Iengulsman: Engelsman
    Ietaljoöndur: Italiaan
    Indjoön: indiaan
    Japanees: Japanner
    Joeëns: kinderen
    Joengn: jongen
    Joenk: meisje
    Joengkeit: jongeling, jongman
    Joenkman: niet-getrouwde man
    Kafeekenesu: iemand die men kent uit het café
    Kakurnesju: de jongste van een reeks broers en/of zusters
    Kalant: cliënt
    Kamuroöt: kameraad
    Kenesu: kennis
    Kleeënzeunu: kleinzoon
    Kniïkur(s): kind(eren)
    Koekutieënu: lief, schatje, minnares
    Komisjunoöries: boodschapper

    Kozien: kozijn, neef
    Lantloopru: landloper
    Mamzil: mademoiselle, juffrouw
    Manumeëns: mannelijk persoon
    Meëns: mens
    Metu: grootmoeder of meter
    Metulap: meter tweede of derde keuze
    Moeëdru: moeder
    Moku: meisje/vriendin
    Moöt: maat, kameraad
    Mumee: oma
    Nieëwulienk: nieuweling
    Niepooörtunoöru: Nieuwpoortenaar
    Noenklu: nonkel, oom
    Noökomulienk: nakomeling
    Oedur: ouder
    Oedu doozu: oude vrouw       =>  u noedu doozu
    Oedu vint: oude man
    Oet wuuf: oude vrouw
    Ofstamiengu: afstamming

    Ofstamn: afstammen
    Ofstamulienk: afstammeling
    Olandur: Hollander
    Oöfbroeëru: halfbroer
    Oöfzustru: halfzuster
    Oomoo: homosexueel
    Oöngaar: Hongaar
    Oosturiekur: Oostenrijker
    Oovurgrotmoeëdru: overgrootmoeder
    Oovurgrotvoödru: overgrootvader
    Opkomurtju: opschieteling
    Ostendunoaru: Oostendenaar
    Petu: grootvader of peter
    Poolu: Pool
    Portuugees: Portugees
    Preematuur: vroeggeborene
    Pupee: opaPurnukul: klein mannetje/kindje
    Rasiest: racist
    Ruus: Rus
    Sjhooönbroeëru: schoonbroer
    Sjhooöndogtru: schoondochter
    Sjhooönmoeëdru: schoonmoeder
    Sjhooönvoödur: schoonvader
    Sjhooönzeunu: schoonzoon
    Sjhooönzustru: schoonzuster
    Sjhreevu: grens tussen 2 landen
    Sjienees: Chinees
    Sjhot: Schot
    Sjokoo: homoseksueel
    Spanjoört: Spanjaard
    Stiefdogtru: stiefdochter
    Stiefmoeëdru: stiefmoeder
    Stiefvoödru: stiefvader
    Stiefzeunu: stiefzoon
    Suultang: sultan
    Toeriest: toerist
    Tweeëlienk: tweeling
    Upurooft: opperhoofd
    Upshieëtulienk: opgroeiend kind
    Vintju: manneke, troetelnaam voor echtgenoot
    Vintn: venten
    Vlaamienk: Vlaming
    Vlieëgtuugpasazjieër: vliegtuigpassagier
    Vlugtulienk: vluchteling
    Voödru: vader
    Vooörntrekn: voortrekken, bevoordeligen
    Vooöroedur: voorouder
    Vooörtzegn: verderzeggen
    Vooörzitur: voorzitter
    Vorstnpoör: vorstenpaar
    Vrieëndinu: vriendin
    Vrieënduluk: vriendelijk
    Vrieënt: vriend

    Vrieguzel: vrijgezel
    Vrimdu: allochtonen of personen die hun vakantie aan de kust doorbrengen
    Vrimdulienk: vreemdeling
    Vromeëns: vrouw
    Vrovoök: vrouwvolk
    Vulwasn: volwassen
    Vulwasunu: volwassene
    Vurasiengu: verassing
    Vurwuuft: verwijfd
    Waalu: Waal
    Weewoöru: weduwnaar
    Weewu: weduwe
    Weezu: wees
    Wuuf: vrouw, wijf
    Wuuvutju: vrouwtje
    Wuuvn: vrouwen
    Zeunu: zoon
    Zustru: zus
    Zweet: Zweed
    Zwitsur: Zwitser

    20-05-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    13-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 22: Natuur Hemellichamen Milieu Verschijnselen Weersomstandigheden

    Aaguln: hagelen
    Aagulsteeën: hagelstenen
    Baagumesu: zeer slecht weer met storm; men zegt dat de paling dan aan de oppervlakte zwemt
    Baromeetur: barometer
    Bietndu koet: het is erg koud
    Biet vieër oj koet et: bijt vuur als je koud hebt
    Bloeëdeeët: bloedheet
    Buutn: buiten
    Buutn (du): buiten(de)
    Buutntempurateuru: buitentemperatuur
    Buvang: bevangen
    Daglugt: daglicht
    Diekdeurbraaku: dijkdoorbraak
    Dooötvrieëzn: doodvriezen
    Driefzant: drijfzand
    Drogtu: droogte
    Du zunu sjhienkt: de zon schijnt
    Dundurn: donderen
    Eemul: hemel   => du neemul: de hemel
    Eërtbeeviengu: aardbeving
    Eeët: heet
    Eevunoöru: evenaar
    Erfst: herfst
    Erfstweeru: herfstweer
    Ies: ijs
    Ieskoet: ijskoud
    Iezuln: ijzelen
    Grooötu beër: grote beer
    Kliemoöt: klimaat
    Kliemoötvuranduriengu: klimaatverandering
    Koet: koud
    Leeëgwoötur: laagwater
    Lentuweeru: lenteweer
    Lentuwirtju: lenteweertje
    Lugt: lucht
    Meewient: wind van achter
    Miljeuvrieënduluk: milieuvriendelijk
    Moönsvurduusturiengu: maansverduistering
    Moönu: maan
    Moönusjhien: maneschijn
    Molujoeng reegn: zeer hard regenen
    Nateuru: natuur
    Nooördn: noorden
    Oavu moönu: halvemaan
    Oenweeru: onweer
    Omuwoöjn: omwaaien
    Oogwoötur: hoogwater
    Ooöstn: oosten
    Oovurstroomiengu: overstroming
    Oozonlaagu: ozonlaag
    Orkoön: orkaan
    Planeetu: planeet
    Puupusteërtn: pijpenstelen (regen)
    Reegn: regenen
    Reegnvlaagu: regenvlaag
    Riem: rijm
    Rutuln van du koedu: bibberen van de kou
    Salaavlaagsju: korte regenvlaag, juist voldoende om de salade de besproeien
    Seejootweeuutstoot: CO2-uitstoot
    Sjheemuriengu: schemering
    Sjhien: schijnen
    Sjhowtu: schaduw
    Sjhooön weeru: mooi weer
    Slagwoötur gieëtun: zeer hard regenen
    Sligt weeru: slecht weer
    Smooör: mist
    Smuuk(n): motregen(en)
    Sneeëw: sneeuw
    Sneeëwstormu: sneeuwstorm
    Sneeëwvint: sneeuwman
    Sneeëwvlaagu: sneeuwvlaag
    Sneeëwvlokn: sneeuwvlokken
    Spriengtieë
    Steekudoenkur: zeer donker
    Steru: ster
    Stikeeët: stikheet
    Stormu: storm
    Stormopzeeë: storm op zee
    Tis kerumesu in delu: het regent maar de zon schijnt erdoor
    Tis koet wi: het is koud, weet je
    Tis twientug groön: het is twintig graden warm
    Treegnt oedu wuuvn: het regent oude wijven
    Trek: tocht  door de wind
    Trekgat: waar het bijzonder erg tocht
    Trekn: tochten
    Trekt ier: het tocht hier
    Trekt up: het (weer) klaart op
    Tsjhilt u vestu: warmer of kouder dan voorheen
    Tsoenaamie: tsunami
    Tun uutkantu: op de buiten
    Tuusvuul: het huisvuil
    Tvoln van du bloörn: het vallen van de bladeren
    Tvrieëst dat krakt: het vriest dat het kraakt
    Tzunutju doet deugt: het zonnetje doet deugd
    Upwarmiengu van deërdu: opwarming van de aarde
    Uutzigtu: uitzicht
    Vastuvrieëzn: vastvriezen
    Vlaagu: vlaag
    Vostsjhaa: vorstschade
    Vrieëzn: vriezen
    Vrieëskoedu: vrieskoude
    Vulu moönu: volle maan
    Vurdrienkn: verdrinken
    Vurkoedn: kouder worden
    Vurniengt: vergif
    Vurstievn: verstijven
    Vurwarmiengu: verwarming
    Vuulkaru: vuilniswagen
    Vuulkoön: vulkaan
    Vuulugeit: vuiligheid
    Waktu: vochtigheid
    Weeru: weer
    Weerlugt: bliksem
    Wervulwient: wervelwind
    Westn: westen
    Wiendagtur: wind mee
    Wiendup: wind op kop
    Wiendagtur: rugwind
    Wient: wind
    Wientstootu: windstoot
    Wientureuru: winteruur
    Wienturmoönt: wintermaand
    Wienturtiet: wintertijd
    Wienturweeru: winterweer
    Woöjn: waaien
    Woöku: wolk
    Zandstormu: zandstorm
    Zeeëwient: zeewind
    Zieduwient: zijwind
    Zigtboörijt: zichtbaarheid
    Zoomureuru: zomeruur
    Zoomurtiet: zomertijd
    Zoomurweeru: zomerweer
    Zoomurwient: zomerwind
    Zoomurwirtju: zomerweertje
    Zunsvurduusturiengu: zonsverduistering
    Zunu: zon
    Zunubrant: zonnebrand
    Zunubril: zonnebril
    Zunusjherm: zonnescherm
    Zuudn: zuiden

    13-05-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    06-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 21: Politiek

    Afiesjus plakn: affiches plakken
    Anplakn: aanplakken
    Aparenteeriengu: apparentering
    Biezitru: bijzitter in kiesbureau
    Binulant: binnenland
    Blown: man blauwe, liberaal
    Blowu: vrouw blauwe, liberalen
    Brugpensioeën: brugpensioen
    Bugrooötiengskontrolu: begrotingskontrole
    Bugrooötiengu: begroting
    Bulastiengvooördeeël: belastingvoordeel
    Bulastiengvriesteliengu: belastingvrijstelling
    Bulastiengvurlijgiengu: belastingverlaging
    Bulastiengvuroogiengu: belastingverhoging
    Buleitsbuslisiengu: beleidsbeslissing
    Bunoemiengu: benoeming
    Bunoemn: benoemen
    Burgumeeëstru: burgemeester
    Burgurluk: burgerlijk
    Burgurregtn: burgerrechten
    Butoogiengu: betoging
    Buudjet: budget
    Buutulantpolutiek: buitenlandpolitiek
    Buvoegteit: bevoegdheid
    Buvoökiengu: bevolking
    Buvrieënt: bevriend
    Buzetiengu: bezetting
    Deepuutoösju: deputatie
    Dilugoösju: afvaardiging        Fr délégation
    Eeëstu mieniestru: eerste minister
    Eeëtoflegiengu: eedaflegging
    Erkieëziengu: herkiezing
    Foertstemu: proteststem
    Foldur: folder
    Fraksju: fractie
    Fraksjulijdur: fractieleider
    Groeënu: Groenen
    Groentwet: grondwet
    Gumeeënturoöt: gemeenteraad
    Kalootu: CD&V’er
    Kaamur: kamer van volksvertegenwoordigers
    Kabienit: cabinet
    kartil: kartel
    Kernkabienit: kerncabinet
    Kieëzursliestu: kiezerslijst
    Kieëziengu: verkiezingen
    Komisju: commissie
    Komuunootiïr: in verband met Vlaanderen - Wallonië         Fr communautair
    Kordoön sanietiïr: cordon sanitaire
    Kowaliesju: coalitie
    Kuumuul: uitoefening meerdere functies tegelijk              Fr cumul
    Liburaaln: liberalen
    Liestutrekur: lijsttrekker
    Liestuduuwur: lijstduwer
    Liestustemn: lijststemmen
    Mandatoöries: mandataris
    Maniefistoösju: betoging                Fr manifestation
    Meeërdureit: meerderheid
    Mielietant: militant
    Mieniestru: minister
    Mieniestur-preeziedent: minister-president
    Mieniestru van buutnlaansjhu zaakn: minister van buitenlandse zaken
    Mieniestru van binulaansjhu zaakn: minister van binnenlandse zaken
    Mieniestur van kuultuur: minister van cultuur
    Mieniester van eekonoomiesjhu zaakn: minister van economische zaken
    Mieniestur van eenirzjie: minister van energie
    Mieniestru van fienaansjus: minister van financies
    Mieniestru van juustiesie: minister van justitie
    Mieniestru van laansvurdeediegiengu: minister van landsverdediging
    Mieniestur van lantbow: minister van landbouwMieniestur van mobielietijt: minister van mobiliteit
    Mieniestur van oendurwies: minister van onderwijs
    Mieniester van oentwikuliengssaamunwerkiengu: minister van ontwikkelingssamenwerking
    Mieniestur van oopnboaru werkn: minister van openbare werken
    Mieniestur van pensjioeën: minister van pensioenen
    Mieniestur van sosjaalu zaakn: minister van sociale zaken
    Mieniestur van voöksguzoentijt: minister van volksgezondheid
    Mieniestur van Vurkeeër: minister van verkeer
    Mieniesturoöt: ministerraad

    Mindurijtsrugeeëriengu: minderheidsregering
    Oenafankuluk: onafhankelijk
    Oeëngeldug stemn: ongeldig stemmen
    Oendurvooörzitur: ondervoorzitter
    Ofiesjil: officieel
    Oftreedn: aftreden
    Opoziesju: oppositie
    Oovurijt: overheid
    Oovurloopur: overloper, van ene partij naar andere
    Parlument: parlement
    Partieë: partij
    Peniengmeeëstur: penningmeester
    Pijliengu: peiling
    Plakoöt: verkiezingsbord
    Poliesjuroöt: politieraad
    Proviïnsjuroöt: provincieraad
    Roöt: raad (gemeente-, provincie-, …..)
    Roötszitiengu: raadszitting
    Roojn: rode, socialist
    Rooju: rode, socialisten
    Rugeeëringsformoösju: regeringsformatie
    Rugeeëriengskowaliesju: regeringscoalitie
    Rugeeëriengu: regering
    Rugiïrakoort: regeeraccoord
    Sikrutoöries van du partieë: secretaris van de partij
    Sinatuür: senator
    Sjheepun: schepen
    Sjheepunkoleezju: schepencollege
    Sjheurliestu: afspliting van een bestaande politieke partij, scheurlijst
    Sjhorsiengu van du zitiengu: schorsing van de zitting
    Sosjaliest: socialist
    Sosun: socialisten
    Spietsjhun: speechen
    Spreekgustoeëltu: spreekgestoelte
    Staakiengu van stemn: staking van stemmen
    Stemiengu: stemming, verkiezingen
    Stemn voer utwieën: voor iemand stemmen
    Stempligt: stemplicht
    Stoöt: staat
    Sunoöt: senaat
    Tjeevu: tjeef, scheldnaam voor iemand van de CD&V
    Tjeevustreeku: tjevenstreek, verwijt voor politiek bedrog en woordbreuk van de christendemocraten
    Uproepiengu: oproeping
    Upvolgur: opvolger
    Uuttreedundu rugeeëriengu: uittredende regering
    Uutvoeërundu magt: uitvoerende macht
    Veeturoön: veteraan
    Viep: VIP Very Important Person
    Viesu eeëstu mieniestru
    Vijlugijtsroöt: veiligheidsraad
    Vlams Bulang: Vlaams Belang
    Vlamsjhu Roöt: Vlaamse Raad
    Voödurlant: vaderland
    Voödurlantslieëfdu: vaderlandsliefde
    Voöksliet: volkslied
    Voökspartieë: volkspartij
    Voöksroötpleegiengu: volksraadpleging
    Voöksteliengu: volkstelling
    Voöksvurgoöriengu: volksvergadering
    Voöksvurteegnwooördiegiengu: volksvertegenwoordiging
    Vooörkeurstemu: voorkeurstem
    Vooörzitur: voorzitter
    Vorstunuus: vorstenhuis
    Vraagnurtju: vragenuurtje
    Vriezinug: vrijzinnig
    Vulplakn: volplakken (borden met kiespropaganda)
    Vurgoödurzaalu: vergaderzaal
    Vurgoöriengu: vergadering
    Vurgoörn: vergaderen
    Vurkieëzieng: verkiezing(en)
    Vurkoozun zien: verkozen zijn
    Wetgeevundu magt: wetgevende macht
    Wooörtvoeërdur: woordvoerder
    Zeetul: zetel
    Zeetuln: zetelen
    Zitiengu: zitting
    Zweepupartieë: zweeppartij

     

    06-05-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 20: Religie

    Aaänbidn: aanbidden
    Aalmoezunieër: aalmoezenier
    Aartsbisjhop: aartsbisschop
    Abdieë: abdij
    Absoluusju: absolutie
    Adrilugun: Allerheiligen
    Alurzieëln: Allerzielen
    Asjhukruusju: assenkruisje (op Aswoensdag)
    Asjhuwoeënsdag: Assenwoensdag
    Avukoöt van du duuvul: advocaat van de duivel
    Bazuliek: basiliek
    Beeduvoört: bedevaart
    Biebul: bijbel
    Biegtu: biecht
    Biegtukot: biechtstoel
    Biegtustoeël: biechtstoel
    Biegtvoödru: biechtvader
    Bieguloof: bijgeloof
    Bieguloovug: bijgelovig
    Bloeëtprosesju: bloedprocessie
    Boediest: aanhanger boeddhisme
    Bruvier: brevier
    Bugraaviengu: begrafenis
    Bugraaviengsdieënst: begrafenisdienst
    Buregtn: het H.Oliesel toedienen
    Busjhermuliengu: beschermelinge
    Daaguliksjhuzoendu: dagelijkse zonde
    Delu: de hel
    Doogmesu: de hoogmis
    Dooökistu: doodkist
    Dooökotju: huisje op kerkhof
    Dooöstriet: doodstrijd
    Dooötzoendu: doodzonde
    Dooprugiestur: doopregister
    Doopulienk: dopeling
    Doopvoentu: doopvont
    Dopsul: doopsel
    Driekeuniengn: driekoningen
    Eeëstu komuunju: eerste communie
    Eemul: hemel
    Eemulvoörtdag: Hemelvaartsdag
    Elu: hel
    Erfzoendu: erfzonde
    Geuzu: ongelovige
    Goeju vriedag: goede vrijdag
    Goeju weeku: goede week
    Gotsdieënst: godsdienst
    Gudopt: gedoopt
    Guloftu: gelofte
    Guvormt: gevormd (Vormsel ontvangen)
    Iengul: engel
    Iengulbuwoördur: engelbewaarder
    Ienguloör: engelhaar
    Iesijliegun: ijsheiligen
    Ijlug oliesul; heilig oliesel
    Ijlugvurkloöriengu: heiligverklaring
    Joodu: Jood
    Ju kapu oovr daagu smietn: uit de kerk treden
    Kalootu: katholiek
    Kapelu: kapel
    Kapu: kap (van een kloosterzuster)
    Kanuuniek: kanunnik
    Kapuloön: kapelaan
    Kardienaal: kardinaal
    Katukismuus: catechismus
    Kazuuvul: kazuifel
    Keësu: kaars
    Keësuroeët: kaarsvet
    Kerkof: kerkhof
    Kerkudeurn: kerkdeuren
    Kerkuluk: kerkelijk (gehuwd, begraven)
    Kerkumuziek: kerkmuziek
    Kerkutoru: kerktoren
    Kesboom: kerstboom
    Kestag: kerstdag
    Kestumesu: mis in de kerstnacht
    Klokn luwn: klokken luiden
    Klooöstru: klooster
    Klooösturordu: kloosterorde
    Koönsukroösju: consecratie
    Komuunju: communie
    Kostru: koster
    Kruusweg: kruisweg
    Krieptu: crypte
    Kruusju: kruisje
    Kruusteeëkn: kruisteken
    Kruusweg: kruisweg
    Leezn: bidden
    Luuwn: luiden (de klokken)
    Martuldooöt: marteldood
    Martulgank: martelgang
    Martuln: martelen
    Martuloöru: martelaar
    Masuür: zuster                                  Fr ma soeur
    Mesu: H.Mis
    Mesudieëndur: misdienaar
    Mieraakul: mirakel
    Moönsinjuür: monseigneur
    Mosliem: moslim
    Mosliemikstreemiest: moslimextremist
    Neemul (du): de hemel
    Nunusjhoolu: zuster- of nonnenschool
    Oendurpastru: onderpastoor
    Oeënzu neeëru: onze heer
    Oeënzu nirtju: Onze-Lieve-Heer
    Oeënzu voödur: Onze Vader
    Oeënzu vrowtju: Onze-Lieve-Vrouw
    Ofrandu: offerande
    Ofsjheurn: afscheuren (een geloof verlaten)
    Ofurblok: offerblok
    Oksaal: oksaal
    Ooftdoek: hoofddoek
    Ooftzoendu: hoofdzonde
    Oöfvastn: halfvasten
    Oogmesu: hoogmis
    Ostie: hostie
    Paapu: paap, rooms katholiek
    Palmuzundag: Palmzondag
    Paradies: paradijs
    Parogju: parochie
    Pastru: pastoor
    Peenieteënsju: penitentie
    Pieloörubietur: pilarenbijter, die veel in de kerk zit
    Poösjhn: Pasen
    Poöspligt: paasplicht
    Poöturnostur: paternoster
    Pows: paus
    Preekn: prediken
    Prikstoeël: preekgestoelte
    Prosesju: processie
    Protustant: protestant
    Rilukwieë: relikwie
    Roepiengu: roeping
    Sakrament: sacrament
    Sakriestieë: Sacristie
    Seelieboöt: celibaat
    Sienksjhn: Sinksen
    Simunoörie: seminarie
    Sintupieëtur: Sint-Pieter
    Sirmoeën: sermoen
    Sjhapuulier: schapulier
    Sjhepiengu: schepping
    Slotklooöstur: slotklooster
    Slotnunu: slotzuster
    Stoeëltjusgelt: wat voor een stoel in de kerk moet betaald worden
    Tieën guboodun (du): de tien geboden
    Tjeevu: iemand van de chtistelijke volkspartij (CD&V)
    Trown voe du kerku: trouwplechtigheid in de kerk
    Vaaguvieër: vagevuur
    Vastun: vasten
    Vastuntiet: vastentijd
    Vatiekoön: vaticaan
    Voentu: vont
    Voentusmet: zegt men van iemand die zich gedraagt zoals zijn peter of meter
    Vroegmesu: vroegmis
    Vurgeeviengu: vergeving (van de zonden)
    Vurgifunisu: vergiffenis
    Vurlosiengu: verlossing
    Vuriezn: verrijzen
    Vursjhieniengu: verschijning (van OLV)
    Werk van bermertugijt: werk van barmhartigheid
    Wierook: wierook
    Wiewoötru: wijwater
    Wiewoöturvat: Vat voor gewijd water (aan ingang kerk)
    Woendur: wonder
    Zaalugvurkloöriengu: zaligverklaring
    Zantju: bidprentje
    Zet eur kapu oovur daagu gusmeetn: ze is uitgetreden als geestelijke
    Zoendu: zonde
    Zundagsmesu: mis op zondag
    Zundagsrust: zondagsrust

    29-04-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    22-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tlatstu nieëws oovur Bertn en Juultn

    Ju kent zu giedur nu stilutjusan we, zeekr, uuzu blowu Bertn en zu boeëzumvrieënt Juultn?
    Zu kwaamn reegulmoötig tugoöru u pientju drienkn in undur stamkafee in Lombardieë, mo da ku nu nie mi. Worom? Wienu datur gubeurt is du veeërtieënstun oktoobru in Midulkerku e Bertn zodoönug gupakt aan zu nertu datun nie mie buutn komt. Datu blowu giengn vurlieëzun, dat aatn nog kun pijzun mo daan zu gieng vurpleturt wordun! Zu vrowu vurtelt datun bleeëk wiert en da zu pijsdu datun u nataksju gieng kriegn.
    Juultn was nateurluk bliedu da zien kleur zooön klienkunt suukses kostu aaln, mo naat tog ook we kompasju me zu moöt Bertn. Net em tuus goön buzoekn voer em beetersjhap tu weënsjhun mo volguns dat sjhient wastur gin trooöstun an. Da KaaVeeOO ut nie goeët doet int foetbal en dat du triïnur nu zeëvu uut zu nijgn weggugoön is, da det em ook gin deugt gudoön.

    Nis nu we tieduluk zu moöt kwiet, mo voe du restu lat Juultn du moeët nie zakn. Zien favorietn, du Liestu Dudekur en du kluub van Brugu doent alutweeë stief goeët, da toet em deugt.
    Otn nog u ki not stamkafee goöt, zieët iedureeën da zu pientju em nie smakt lik andurs. Nu bluuft ook noojt nie langu mi. Nu mist zu moöt Bertn, dadis zeekr.
    Nu werkt iïn zu nof of nu go me zu vieloo gon rieën. Nu go bievooörbeelt u ki gon kiekn oeveru dat stoöt me tvurlegun van du tram no du kustboönu. Gotn dadooöjt van zu leevun guwent wordn datur gin tram mi deur torp riet? Tgo roöru doeën, wi! Mo ja, nu pakt ie tog nooöjt du tram en ot moestu nooödug zien, kutn nog asan eeën van du veelu otobuuzn neemn die goön stopn in Momartru. Ju wit wel da Dekur, al zwaanzun zeekru, guzeit et datn van torpplingsju utwa gieng maakn lik du plas duu tirtru, tpling op u neuvultju in paries. Mo ja woö zoe ju al die sjhildurs moetn goön aaln en nu kut tog nie van iedur uus u kafeetju maakn wo dajook kut eetn. Ot mo guzelug is! Me veelu groeën en tog we tirasjus wo daju up ju gumak u pientju kut drienkn.

    Ot du tram weg is got ut u pluzieër zien van eeën van de sjieku promunaadn tu gubruukn: du Zeeëloönu of de Niepooörtloönu. Voeëtgangurs en vieloos gon in dun eemul zien, toet in Niepooört nie me moeëtn uppasn voe du tram!

    Mo nu wit ie ook da mu mo gon kun ooördeeëln odalus ofguwerkt is.

     

    Vertaling

    Jullie kennen ze nu stilaan wel, zeker, onze blauwe Bertn en zijn boezemvriend Juultn?
    Ze kwamen regelmatig bijeen om een pint te drinken in hun stamcafé in Lombardsijde, maar dat kan nu niet meer. Waarom? Wat gebeurd is de veertiende oktober in Middelkerke heeft Bertn zodanig aangegrepen aan zijn hart en nu komt hij niet meer buiten. Dat de blauwe zouden verliezen dat had hij nog kunnen denken maar dat ze zouden verpletterd worden! Zijn vrouw vertelt dat hij bleek werd en dat ze dacht dat hij een aanval zou krijgen.
    Juultn was natuurlijk blij dat zijn kleur zo’n klinkend succes kon behalen, maar hij had toch ook wel medelijden met zijn maat Bertn. Hij is hem thuis gaan bezoeken om hem beterschap te wensen maar naar het schijnt was er geen troosten aan. Dat KV Oostende het niet goed doet in de voetbal en dat de trainer nu zelf weggegaan is, dat heeft hem ook geen deugd gedaan.

    Hij is nu wel tijdelijk zijn maat kwijt, maar toch laat Juultn de moed niet zakken. Zijn favorieten, de lijst Dedecker en de club van Brugge doen het allebei zeer goed, dat doet hem deugd. Als hij nog een keer naar het stamcafé gaat, ziet iedereen dat zijn pintje hem niet smaakt zoals gewoonlijk. Hij blijft ook nooit niet lang meer. Hij mist zijn maat Bertn, dat is zeker.
    Hij werkt nu in zijn tuin of hij rijdt met de fiets. Hij gaat bijvoorbeeld eens kijken hoever het staat met het verleggen van de tram naar de kustbaan. Zal hij dat ooit van zijn leven gewoon worden dat er geen tram meer door het dorp rijdt? ’t Zal raar doen, hoor! Maar ja, hij pakt toch nooit de tram en mocht het nodig zijn, dan kan hij nog altijd één van de vele bussen nemen die zullen stoppen in Montmartre.
    Je weet wel dat Dedecker, al zwanzen zeker, gezegd heeft dat hij van het dorpspleintje iets ging maken zoals ‘Place du Tertre’, het plein op de heuvel, in Parijs.
    Maar ja, waar zouden ze al die schilders moeten halen en hij kan toch niet van ieder huis een cafétje maken waar je ook kunt eten. Als het maar gezellig is! Met veel groen en toch wel terrasjes waar je op je gemak een pintje kan drinken.

    Als de tram weg is, zal het een plezier zijn om één van die chique promenades te gebruiken, de Zeelaan of de Nieuwpoortlaan. Voetgangers en fietsers zullen in de hemel zijn, tot in Nieuwpoort niet meer moeten opletten voor de tram.
    Maar hij weet ook dat we maar kunnen oordelen als alles afgewerkt is.

     

     

     

    22-04-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    15-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 19: Huisgerief Keukengerief Meubelen Slaapgerief

    Aparoöt: apparaat
    Bakn: bakken
    Baskuulu: weegschaal
    Basing: kuip
    Batkuupu: badkuip
    Bedu: bed
    Bedugoeët: beddegoed
    Bedulaakn: bedlaken
    Beduspreeë: bedsprei
    Beekur: beker
    Beeltbuuzu: beeldbuis
    Beezum: bezem
    Benu: grote mand
    Bleeëkn: bleken (de was)
    Blikwoötru: bleekwater
    Bloempot: bloempot
    Boeëdulliestu: boedellijst
    Boeëdulsjhidiengu: boedelscheiding
    Boekukasu: boekenkast
    Brieëvunbusu: brievenbus
    Broomes: broodmes
    Broön: braden  => ik broön, ik bradu, gubroön
    Brooötmes: broodmes
    Brooötplanku: broodplank
    Brooötrooöstur: broodroosterBroöpanu: braadpan
    Bumeubuln: bemeubelen
    Bustek: bestek
    Bustul: borstel
    Buufetkasu: buffetkast
    Buufetstoovu: kookfornuis
    Buuroo: bureau       Fr bureau
    Buuroolampu: bureellamp
    Buuroostoeël: bureaustoel
    Buuzustoovu: Leuvense stoof
    Dampukapu: dampenkap
    Deeëgrolu: deegrol
    Dieëpvrieëzur: diepvries
    Dievang: divan
    Doeksju: doekje
    Doesju: douche
    Doozunoopundoeëndur: dozenopener
    Draprieë: draperie, gordijn
    Drienkbeekur: drinkbeker
    Driswaar: opbergmeubel      Fr dressoir
    Droogkasu: droogkast
    Du vuulu wastu uutangn: de vuile was uithangen
    Dwil: dweil
    Eërt : haard
    Feu kontienuu: kachel    Fr feu continu
    Fluuwienu: kussensloop
    Fotuj: zetel              Fr   fauteuil
    Friegoo: ijskast
    Frietpot: pot om frieten in te bakken
    Fruutpersu : fruitpers
    Fursjetu: vork           Fr fourchette
    Gazetubak : gazettenbak
    Goözu: gas
    Goözukroönu: gaskraan
    Goözuvieër: gasvuur
    Gordien: gordijnen
    Gordienu: gordijn
    Greit gudoön: klaargemaakt (eten)
    Grooötu kuustu: grote kuis
    Ieskasu: ijskast
    Kafjumeuln: koffiemolen
    Kafjukanu: koffiekan
    Kakstoeël: kinderstoeltje
    Kanapee: slaapbank            Fr  canapé
    Kasu: kast
    Keënki: olielamp
    Kiendurbedu: bedje voor een kind maar ook bed waarin een kind gebaard wordt
    Kitu: kan, emmer
    Kleeërkasu: keerkast
    Kloksju: klokje
    Kobujaagru: lange borstel
    Koeviïrs: bestek                 Fr couverts
    Kompjoeëtur: computer
    Koödru: kader
    Koödurs: kaders
    Koolkitu: koolemmer
    Korkutrekur: kurkentrekker
    Kruuku: kruik
    Kruumuldieëf: kruimeldief
    Kuuswuuf: kuisvrouw
    Lampadiïru: staande lamp                Fr lampadaire
    Lampu: lamp
    Lavaboo : lavabo
    Leeplu: lepel
    Luustur : luster
    Matrasu: matras
    Matu: mat
    Meëkkanu: melkkan
    Miekroogoöf: microgolf
    Mooör: warmwaterketel
    Mostoörtpot: mosterdpot
    Munoözju: huishouden             Fr ménage
    Neërt (u): een haard
    Neutukraakur: notenkraker
    Noofkusn (u): een hoofdkussen/kopkussen
    Oentruumiengu: ontruiming
    Ofruumn: afruimen
    Ofwasmasjienu: afwasmachine
    Oofkusn: hoofdkussen
    Oopuneërt: open haard
    Oörbustul: haarborstel
    Oovurgordien: overgordijnen
    Oovurgordienu: overgordijn
    Orloozju: uurwerk     Fr horloge
    Paksju: pakje
    Paravang: kamerscherm                Fr paravent
    Pasuviet: roerzeef               Fr passe vite
    Patatumesju: aardappelmesje
    Patatusjheldurtju: mes om aardappelen te schillen, aardappelmesje
    Peepurvatju: pepervaatje
    Pispot: oud gebruik om een kleine behoefte in de slaapkamer te doen
    Sjoözju: deken
    Stroojzak: strozak
    Plantu: plant
    Portretukoödru: kader voor foto’s
    Posteuru: beeld(je)
    Prieëzu: stopcontact       Fr prise de courant
    Radiejateur : radiator, chauffageelement    Fr radiateur
    Rolu: rol
    Rusoorbak: waarop de matras gelegd wordt
    Saladieru: slakom             Fr saladière
    Salongtaaful ; salontafel
    Sarzu: deken
    Seulu: emmer
    Sjhabu: legplank
    Sjheurbustul: schuurborstel
    Sjhild(u)rieë : schilderij
    Sjhoeblienk: schoensmeer
    Sjhoebustul: schoenborstel
    Sjhoedoozu: schoenendoos
    Sjhoetrekur: schoentrekker
    Sjhof: lade
    Sjhutuldoek: schotelvod
    Sjhutulmasjienu: schotelmachinu
    Sjhutuls wasjhun: afwassen
    Sjhuumspoön: schuimspaan
    Sjhuuvu: schuif
    Sjofaazju: verwarming                                Fr chauffage
    Sjofaazjukeetlu: chauffageketel
    Sluünsu: vod
    Speegul: spiegel
    Spoeënsu: spons
    Stoöndu kloku: staande klok
    Stoeël: stoel
    Stofsluünsu: stofdoek
    Stofzuugur: stofzuiger
    Stoovu: kachel
    Stuutudoozu: boterhammendoos
    Suüfurdoozu: stekjesdoos
    Suüfurs: stekjes
    Taaful: tafel
    Taafulkleeët: tafelkleed
    Taboeritu: krukje                       Fr tabouret
    Talooöru: teljoor
    Tapiet: tapijt
    Tasu: tas
    Tiluviezju: televisie
    Toolu: tafelbedekking              Fr toile
    Tregtur: trechter
    Trekur: aftrekker
    Tvuulblek en tzwientju: het vuilblik en het handborsteltje
    Twalet: toilet
    Upblienkn: opblinken
    Upruumiengu: opruiming
    Upruumn: opruimen
    Upzet: opzet, schikking van gerief in huis
    Uusoedn: huishouden
    Vaagubustul: veegborstel
    Vaksju: vakje
    Vlieëguvangur: vliegenvanger
    Voözu: vaas
    Voeëtbanksju: voetbankje
    Voeëtmatu: voetmat
    Vurlotu broödpanu: braadpan met afgesleten email
    Vurlugtiengu: verluchting
    Vurziep: vergiet
    Vuulbak: vuilbak
    Vuulblek: vuilblik
    Waafuliezur: wafelijzer
    Waskeërn: wasmachine
    Wasmasjienu: wasmachine
    Wasspeln: wasspelden
    Wasspelu: wasspeld
    Wastu: was
    Woöturbedu: waterbed
    Woöturkroönu: waterkraan
    Woötursteeën: aanrecht of pompbak
    Zaksju: zakje
    Zeetlu: zetel
    Ziftu: zeef
    Ziftn: zeven
    Zipzop: zeepsop
    Zoetvatju: zoutvaatje
    Zwientju: handborsteltje

    15-04-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    08-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 18: Fruit en groenten

    Abriekoozn: abrikozen
    Abriekoozu: abrikoos
    Andievju: andijvie
    Andjoeën: ajuin
    Andjoeëns: ajuinen
    Aplu: appel
    Apuloöru: appelaar
    Artiesjokn; artisjokken
    Aspirzjus: asperges
    Banan: bananen
    Bananu: banaan
    Bananuboom: bananenboom
    Bananupeelu: bananenschil
    Bananusjhelu: bananenschil
    Beeëtu: biet
    Bijur: bes
    Blomkooln: bloemkolen
    Blomkoolu: bloemkool
    Booön: bonen
    Booön in tomatusowsu: bonen in tomatensaus
    Booönu: boon
    Braambijurs: braambessen
    Brokolie: broccoli
    Daaduls: dadels
    Ditn en datn: dadels
    Druuvn: druiven
    Druuvu: druif
    Druuvutju: druifje
    Erweetn: erwten
    Erweetu: erwt
    Fiegn: vijgen
    Fiegn agtr poösjhn: vijgen na Pasen
    Fiegu: vijg
    Fiegublat: vijgenblad
    Fieguboom: vijgenboom
    Frambooözu: framboos
    Freezn of friïzn: aardbeien
    Fruut: fruit
    Groëenu koolu: groene kool
    Groeënsul(s): groente(n)
    Jantju rut: worm in appel of peer
    Kapurtjus: kappertjes
    Keeëstu: pit (van een vrucht)
    Keëzn: kersen
    Keëzu: kers
    Kiewie: kiwi
    Kleemantien: clementines
    Knolsildrieë: knolselder
    Koerzjitu: courgette
    Kokosneutu: kokosnoot
    Kools: kolen
    Koönservn: conserven
    Komkomur(s): komkommer(s)
    Krieëkn: krieken
    Krop salaa: krop salade
    Limoeën: limoen
    Look: knoflook
    Majies: maïs
    Mandarienu: mandarijn
    Muloeënu: meloen
    Niktarienu: nectarine
    Neutu: noot
    Olievn: olijven
    Olievu: olijf
    Oguurkn: augurken
    Oobirzjienu: aubergine
    Padustoeln: paddestoelen
    Paprieka: paprika
    Patatn: aardappelen
    Peërn: peren
    Peëru: peer
    Peëruloöru: perelaar
    Pisjn: perziken
    Pisju: perzik
    Pompoeën: pompoenen
    Pompoeënu: pompoen
    Pompulmoeëzu: pompelmoes
    Pret: prei
    Pruumn: pruimen
    Pruumu: pruim
    Purselu: peterselie
    Raapu: raap
    Radiezu: radijs
    Robarbu : rabarber
    Roo beeëtn: rode bieten
    Rooökoolu: rode kool
    Rooökools: rode kolen
    Rozienu: rozijn
    Salaa: sla, salade
    Savoojkoolu: savooikool
    Seenapul: sinaasappel
    Seenapulpeelu: sinaasappelschil
    Seenapulzop: sinaasappelsap
    Sietroeën : citroenen
    Sietroeënu : citroen
    Sietroeënuzop : citroensap
    Sildrieë: selder
    Sjalotu: sjalot
    Sjampienjongs: champignons
    Sjhorsuneeëln: schorseneren
    Sjiekongs: witloof
    Sniebooön: snijbonen
    Sniebooönu : snijboon
    Spienoözju: spinazie
    Spruutn: spruiten
    Steekubijur: stekelbes, kruisbes
    Suüfurblomu: zwavelbloem
    Tomatn: tomaten
    Tomatu: tomaat
    Tusjhunterwu: maïs
    Tuutufruut: mengeling van gedroogde groenten
    U staalu pret: een bundel prei
    Venkul: venkel
    Ves: vers
    Vesjgeit: versheid
    Witloof: witloof
    Witu booön: witte bonen
    Woöturkers: waterkers
    Workul: wortel
    Zjunievurs: jenevers
    Zo plat lik u fiegu: zo plat als een vijg

     

     

    08-04-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    01-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 17: Dranken Dronkenschap

    Alkol: alcohol
    Akolgubruuk: alcoholgebruik
    Alkolmisbruuk: alcoholmisbruik
    Alkolvrie: alcoholvrij
    Alkolvurslaaviengu: alcoholverslaving
    An du toog ang: aan de toog hangen
    Avukoöt: advokaat (drank)
    Baarkruku: barkruk
    Bak bieër: bak bier
    Busjwipst: lichtjes dronken
    Biedong: bidon
    Bieër: bier
    Bieër uut du flesjhu : bier uit de fles
    Bieër van tvat: bier getapt uit vat
    Bieër van du streeku: streekbier
    Bieërbuuk: bierbuik
    Bieërflesjhu: bierfles
    Bieërkroönu: tapkraan
    Bieêrsjhuum: bierschuim
    Bieërtunu: bierton
    Bieërvurbruuk: bierverbruik
    Bluuvnang: lang in een café blijven in plaats van huiswaarts te keren
    Boemuln: boemelen, van het ene café naar het andere
    Botul: fles
    Botuln: bottelen, vullen van fles
    Bronwoötur: bronwater
    Buneevult: beneveld
    Buturmeëk: botermelk
    Buzoopn: bezopen
    Deekanteern: rode wijn van bezinksel scheiden door overgieten in karaf    Fr décanter
    Deur du neuzu zien: zat zijn
    Deur du noeënu voln: blijven plakken over de middag
    Diezjistief: spijsverteringsbevorderend drankje                 Fr digestif
    Djien: gin
    Drankgubruuk: drankgebruik
    Drankmisbruuk: drankmisbruik
    Dranksju: drankje
    Drienkn: drinken
    Drienk(u)busu: drinkbus
    Drienkwoötur: drinkwater
    Droenku: dronken, zat
    Droenku guzijt is nugtur gupijst: dronken gezeid is nuchter gepeinsd
    Du zoeëtu niïnvol: de zoete inval
    Dust: dorst
    Flambeern: ontbranden van sterke dranken voor afwerking van bepaalde gerechten     Fr flamber
    Flasjhu of flesjhu: fles
    Flesjhu wien (u): een fles wijn
    Fluutjusbieër: bier van slechte kwaliteit
    Fruutsap: fruitsap
    Gesturt: gemorst
    Gin dust: geen dorst
    Gistiengu: gisting
    Goerdu: drinkbus                Fr gourde
    Groötu dust: grote dorst
    Hopu: hop
    I ju leëzu gieëtn: gulzig en veel drinken
    Iestee: ijsthee
    In du droöj zitn: aan het uitgaan zijn
    Int zop zitn: bezig zijn met zich te bedrinken
    Joegoert: yoghurt
    Kafju: koffie
    Kamielutee: kamillethee
    Kantienu: kantine
    Kloöru wien sjhienkun: klare wijn schenken, duidelijke taal spreken
    Korksmaaku: kurksmaak (van wijn)
    Kortndrank: sterke drank
    Kriku: zwaar bedronken
    Kroöntjuswoötur: kraantjeswater
    Lampetn: zwaar drinken
    Leeggoeët: leeggoed
    Liekeuru: likeur
    Liemonatju: limonadetje
    Moeëtn bloözun: moeten blazen (bij alhocoholcontrole)
    Nie mi weetn van wufur progju daj ziet: erg dronken zijn
    Nie mir op ju beeën kun stoön: niet meer op zijn benen kunnen staan van dronkenschap
    Nis bluuvn plakn: hij is (te) lang op café gebleven
    Nis boovn zu teewoötru: hij is boven zijn theewater, hij heeft te veel gedronken
    Oendur iïnvloeët: bewegingen en handelingen beïnvloed door drankgebruik
    Oendrienkboör: ondrinkbaar
    Pekur: iemand die graag lang in de cafés blijft hangen
    Pekn: blijven hangen in café
    Piels: pils
    Pientu of Pientju: pint
    Pilil: pale ale
    Plat woötur: plat water, niet bruisend
    Poepuloeëru: verschrikkelijk dronken
    Poestur: cognac in een tas koffie
    Portoo: porto
    Promielu: promille (in het bloed)
    Pulu: container voor drank
    Rusepsju: receptie
    Ruum: rum
    Santee!: Gezondheid!                   Fr Santé
    Sjambreern: op kamertemperatuur brengen van rode wijn     Fr chambrer
    Sjampanju: champagne
    Sjheel van du dust: scheel van de dorst
    Sjhuum: schuim (op een pint)
    Sjoklakafju: chocomelk
    Sjoklameëk: chocolademelk
    Sloksju: slokje
    Soeboks: bierviltje
    Sterku drank: drank met hoog alcoholgehalte
    Stoet: stout (bier)
    Streekbieër: streekbier
    Stroentzat: zeer zat
    Stroojn beeën en: strooien benen hebben, moeilijk op zijn benen kunnen staan (door de drank)
    Sturtn: morsen
    Taafulbieër: tafelbier
    Taafulwien: tafelwijn
    Tee: thee
    Teusju sietru/woötru: een slokje limonade/water
    Toernee: rondje
    Toernee zjeeneeral: rondje voor iedereen in ’t café
    Trapiest: trappist
    Trekteern: een rondje geven
    Tu dieëpu int glas kiekn: te diep in het glas kijken, te veel drinken
    U botul wien: een fles wijn
    U fleshu wien: een fles wijn
    U koötur en: een kater hebben
    U pientu tapn: een pint tappen
    U pientju up en: een pint op hebben, iets gedronken hebben
    U staptju in du weërelt zetn: eens goed uitgaan
    U stik i ju klooötn: zat zijn
    U stik i ju kraagen: zat zijn, een stuk in zijn kraag hebben
    U vlamunt stik i ju voeëtn en: een vlammend stuk in je voeten hebben
    U vliegu in ju noogn: te veel gedronken hebben
    Utwieën oendur taaful drienkn: iemand onder tafel drinken, dronken voeren
    Uutdrienkn: uitdrinken
    Uutkriegn: uitkrijgen
    Uutsjhienkn: uitschenken
    Uutzuupn: uitzuipen
    Votka: vodka
    Vuldoeën: vol doen
    Vulgietn: vol gieten
    Vulsjhienkun: vol schenken
    Vurfrisjhiengu: verfrissing
    Vurgeevn van du dust: heel grote dorst
    Wieskie: whisky
    Woötur bie du wien doeën: water bij de wijn doen
    Woöturtju: een glas water
    Wien: wijn
    Woö datu brouwur is, moet du bakur nie zien: iemand die drinkt moet niet eten
    Zjatu kafju (u): een tas koffie
    Zjunievur: jenever
    Zo droenku lik u kanong: zo zat als een kanon
    Zuupn: zuipen
    Zuupn lik u tempulier: overmatig drinken

     

    01-04-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    25-03-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 16: Relaties Verwijten tussen personen eventueel met geweld

    Aaän zu flasjhu: hij heeft het zitten
    Aaänveërtboör: aanvaardbaar
    Aaänroön: aanraden
    Aaänsluutiengu: aansluiting

    Agtur tgat klapn: roddelen
    Agturaaln: achterhalen
    Akooört: akkoord
    Akuwerie: ruzie
    Al moestn du kroöjn tuutbriengn: de waarheid komt wel ooit aan het licht
    Alu bitjus eëpn: hoe klein ook het voordeel, het helpt vooruit
    Aleeënu: alleen
    Altroösju: ontroering
    Altugoöru: allemaal samen
    Ambras zoekn: ruzie zoeken
    Ambrasseerun: omhelzen
    Ambuteerun: lastig vallen      Fr embêter
    An du lisu loopn: aan de leiband lopen, niet zelfstandig een beslissing kunnen nemen, maar het laten afhangen van een ander
    Andunoölsbrieng: kapot maken
    Andrieng: aandringen
    Anduudn: aanduiden
    Aniemoösju: animatie
    Antoedn: onthouden
    Art teegn oeënzogtu: hard tegen hard
    Babultju (u) sloan: een babbeltje slaan
    Baturn: vechten
    Beetur u goeju gubeur dan u veru vrieënd: beter een goeie buur dan een verre vriend
    Bie du buk doeën: bedriegen
    Bie du buk guzet wordn: bedrogen worden
    Bie zu pietju pakn: beetnemen
    Biedroöjn: bijdraaien
    Biejeeënbrieng: bijeenbrengen
    Biejeeëndrievn: bijeendrijven
    Biejeeënoedn: bijeenhouden
    Biejeeënraapn: bijeenrapen
    Biejeeënkomn: bijeenkomen
    Biejeeënzoekn: bijeenzoeken
    Biekomn: bijkomen
    Bielegn: bijleggen (een ruzie)
    Biezien: bijzijn
    Binloötn: binnenlaten
    Blamot gusleegn: murw geslagen
    Boeërubudrog: boerenbedrog
    Boeëzumvrieënd: boezemvriend
    Boent: bond
    Boovnoörms: bovenarms (ruzie)
    Boözug: bazig
    Budroogn wordn datu doom uut ju nooörn komt: bedrogen worden dat de damp uit je oren komt
    Bugleidn: begeleiden
    Bugleidiengu: begeleiding
    Bugoestn: goesting doen krijgen
    Bugroeëtn: begroeten
    Bukentmaakiengu: bekendmaking
    Bukentunisu: bekentenis
    Bukomn: bekomen (van een hevige emotie)
    Bukrooöniengu: bekroning
    Bukukuln: verwennen
    Buloeërn: beloeren
    Buloftu: belofte
    Bulooöniengu: beloning
    Buluusturn: beluisteren
    Bumiduln: bemiddelen
    Bumoejn: bemoeien
    Bunoödeeëln: benadelen
    Bunoödriengu: benadering
    Bunoödurn: benaderen
    Buooördeeëliengu: beoordeling
    Buooördeeëln: beoordelen
    Burispiengu: berisping
    Busjheetn komisju: iets wat je niet graag doet maar waarvoor men je in ‘t gat gestoken heeft
    Busjhermiengu: bescherming
    Busjhutiengu: beschutting
    Busluupn: besluipen
    Bustriediengu: bestrijding
    Butastiengu: betasting
    Butoovriengu: betovering
    Butrapn: betrappen
    Bututuln: in de watten leggen, bederven
    Buutnsluutn: buitensluiten
    Buutnstoöndur: buitenstaander
    Buveilugiengu: beveiliging
    Buvolugeit: bevalligheid
    Buvooördeeëliengu: bevoordeling
    Buzoekeuru: bezoekuur
    Buzoekreegliengu: bezoekregeling
    Buzoektiet: bezoektijd
    Buzwoör: bezwaar
    Das bie toör gugreepn: dat is bij het haar gegrepen
    Deuren: doorhebben
    Deurusteekn: verwijten
    Deuruvurteln: doorvertellen
    Deuruvurbien: doorverbinden
    Deurzieën: doorzien
    Dinu doeën: flauw doen
    Djok (u): een duw, stoot
    Droef: stout
    Du daavur up ju lief: de daver op het lijf, zeer bang zijn
    Du kerku int midn oedn: de kerk in ’t midden houden, bemiddelen
    Du nuul van tspil zien: tenslotte het slachtoffer zijn
    Du zot oedn met utwieën: iemand voor de gek houden
    Duts: slachtoffer, benadeelde
    Dwieng: dwingen
    Eekulen anutwieën: een hekel aan iemand hebben
    Eëk zu goestu: elk zijn goesting
    Eësnspoeëliengu: hersenspoeling
    Ej gie da guglooft?: hebt gij dat geloofd?
    Eën gie gulooft dadu? En gij gelooft dat?
    Ertulik: hartelijkFarsu: grap
    Feezln: vezelen, fluisteren
    Fiegn agtur poösjhun: vijgen na Pasen, iets wat te laat komt
    Flak in zu noönzigtu: vlak in zijn gezicht
    Gin klooötn weërt zien: voor niets deugen
    Go vors: ga weg
    Got magt weetn: niemand zal het ooit weten
    Gotvurmielu djuu: vloek
    Greëtn: de zot houden, uitlachen, spotten
    Guburtu: gebuurte
    Gunaakn: aanraken
    Guriengult: om de tuin geleid, geklopt in een rechtstreeks duel (vb bij voetbal)
    Gutoesjeert: geraaktIn kwestju zien: ruzie hebben
    In kenisu zien: vrijen, iemand leren kennen
    In stokn komn: ruzie krijgen
    In toendurstu sjhof lign: in de onderste lade liggen, zegt men van iemand die niet bemind/gerespecteerd wordt
    In utwieën zu raapn gusjheetn en: iemand kwaad op jou gemaakt hebben
    In zu raapn gusjheetn: een slechte beurt maken
    Jeun: gunnenJu duumtju driïn vetn: leedvermaak hebben
    Ju ka su kusun: je kunt mijn kl.... kussen
    Ju manieërn oedn: je goed gedragen
    Ju moet dovooörn van u peërd geetn en: je moet daar zot voor zijn
    Ju moe froöj zien: je moet braaf zijn
    Ju moe ju muulu oedn: je moet je mond houden
    Ju noarienk brat nie: je haring braadt niet, je krijgt niet gedaan wat je wenst
    Ju zie gie zeekru up ju kop gustuukt?: jij bent zeker gek geworden?
    Kadoo en kadootju: geschenk en geschenkje
    Kapootu: condoom
    Katju mien, katju weeru: weervraak, oog om oog, tand om tand
    Katjuporu: lichte duw of tik
    Katenoent: kat en hond, die steeds ruzie maken
    Kbraakn vaju: ik heb genoeg van je
    Kbraakn vaju muulu tu zieën: ik wil je niet zo vaak meer zien
    Kekgoöjn: giechelen, zotte praat verkopen
    Ken dromu gudoön: ik heb het opzettelijk gedaan
    Kendur nie omu gudoön: ik deed het niet opzettelijk
    Kent a mu rekul: ik heb pech, het lot valt op mij
    Keunuklooötn: klungelen, knoeien, prutsen, vitten
    Klaagurs eën gin nooöt mo gift du bofurs u brooöt: klagers hebben geen nood maar geef de stoefers een brood
    Klintjus zien nie gumakt om in du grooöte under gat tu kiekn: kleine mensen spelen ook een rol en zijn niet onderdanig
    Klooötn: kloten, pesten, plagen
    Kgloovn da nie: ik geloof dat niet
    Kmeugn ier dooötvoln ot gi woar is: ik mag hier doodvallen als ik lieg
    Knegtubraku: meisje dat zot is van de jongens
    Koentukraafs: tegendraads
    Koetnaaänsju: gesprek
    Komeern: roddelen
    Komeeruklaps: praat van een roddelaar(ster)
    Kompanieë: gezelschap            Fr  compagnie
    Kompasju en: medelijden hebben                       Fr compassion
    Kompensoösju: tegenprestatie            Fr compensation
    Kul: zever
    Kust mu botn: kust mijn kl…. wat je doet of zegt interesseert me niet
    Kwoöt spreekn: roddelen
    Kzien da braakndu beu: ik ben dat erg beu
    Let mor up datur nieëtnt teegn ju kop woöjt: pas maar op dat er niets tegen jouw hoofd waait, zegt men tegen iemand die te zot of
              uitbundig doet
    Lieëgn dajt zeëvu glooft: zeer hard liegen
    Litkoörtu: lidkaart
    Lop no du moönu: loop naar de maan
    Mangkieërn: ontbreken                              Fr manquer
    Mangkument: wat ontbreekt                        Fr manquement
    Medulankgat: tegen de zin
    Meeluusturn: meeluisteren
    Meemaakn: meemaken
    Met du groovu bustul durdeuru goön: zeer grondig opkuisen
    Met du poepurs zitn: angst hebben
    Misjeun: misgunnen
    Misvurstoön: misverstaan
    Miszieën: miszien
    Moeëdurtjusdag: moederdag
    Moeëtn: moeten
    Moötugun: matigen
    Moptju: mop, grap

    Mu nooörn eën gutuut: mijn oren hebben getuit, er werd over mij gesproken, meestal kwaad
    Mukoör (me): met elkaar
    Muulupeëru: muilpeer, oorveeg
    Net em of eur iïnguzwoögn: hij loopt hoog op met hem of haar
    Net u piek up mu: hij heeft iets tegen mij
    Nie koentroörju zien: best meevallen                   Fr contraire
    Nieëtn of nieks tu pieëpn en: niets te zeggen hebben
    Nis/zis nie op zu/eur muulutju guvoln: hij of zij heeft altijd een antwoord klaar
    Noar in du butur (u): een haar in de boterNondudjuu: vloek                                            Fr nom de dieu
    Nu mieëk vaaän zu neuzu: hij reclameerde
    Oedjantgas: houd je klaar, er komt iets op je af
    Oedu ki ju klepu: houd eens je mond
    Oedu ki ju kwebul: houd eens je mond
    Oedu ki ju moent: hou eens je mond
    Oedu ki ju muulu: hou eens je mond
    Oedu koejn uut du gragt aaln: oude koeien uit de sloot halen
    Oendurandlieng: onderhandelingen
    Oenduroeënsju: onderonsje
    Oengurstaakiengu: hongerstaking
    Oentkopliengu: ontkoppeling
    Oentmoeëtiengu: ontmoeting
    Oentwiekn: ontwijken
    Oet du zot me ju metu: spot met iemand anders
    Ofdwieng: afdwingen
    Ofgoön: afgaan, gezichtsverlies lijden
    Ofluusturn: afluisteren
    Ofmatn: afmatten
    Oframuln: aframmelen
    Ofreekn: afrekenen
    Ofsjhrikn: afschrikken
    Ofsloön: afslaan
    Ofsnoepn: afsnoepen
    Ofspreekn: afspreken
    Oftroevn: aftroeven
    Ofweërn: afweren
    Ofzegn: afzeggen
    Okoözjen van u twadu: ergens de kans toe krijgen                     Fr occasion
    Omaaliengu: omhaling
    Omugoön: omgaan
    Oogagtiengu: hoogachting
    Oogoedn: hooghouden
    Oovurkomstu: bezoek
    Op zu steru kriegn: op zijn kop krijgen
    Opdriengn: opdringen
    Ortn: luisteren
    Ort u ki: hoor eens
    Osjublieëf: alstublieft
    Ovanduln: afhandelen
    Ovreeënkomn: overeenkomen
    Palufun: in de watten leggen, overdreven troosten, strelen, knuffelen
    Peërduvroet: zeer kwaad
    Peëruls smietn voe du zwieëns: goede raad geven aan mensen die daar evenwel niets van horen willen
    Pies in du wient: beteuterd, bedrogen zonder resultaat
    Proöt teegn du vaak: praat tegen de vaak
    Ramuliengu: pak slaag, rammeling
    Rasiesmu: racisme
    Rienguln: beetnemen, ringeloren, de baas over spelen
    Riesjhu: risico                         Fr risque
    Riesjhieërn: proberen op het gevaar af
    Riesjhieërluk: risicovol
    Ripuutoösju: goede naam                Fr  réputation
    Rukomandee: aangetekende zending               Fr recommandé
    Ruloösju: relatie, verhouding
    Rutuln: reclameren, van zijn neus maken
    Rut(tu)liengu: schelding
    Ruuzju maakn: ruziemaken
    Saamnwerkiengu: samenwerking
    Saluu: groet, gegroet                                         Fr salut
    Saluuweerun: groeten                       Fr saluer
    Siefa: slag in het gezicht
    Sjhein van utwadu lik u noent van zu stroent: iets zorgeloos achterlaten
    Sjheër ju weg: maak dat je wegkomt
    Sjheëvu sjhatsu rieën: zijn partner bedriegen
    Sjheur ju puustu: ga weg
    Sjhop i ju nol (u): een trap in jouw achterste
    Slag om sliengur: gevecht om elkaar om het even waar te raken
    Sneuvu: steek onder water
    Spaniengu: spanning
    Spekujoodu: spekjood, jood die zich niet aan de Joodse regels houdt
    Spuugn: spuwen
    Stik stroent (u): misprijzende uitdrukking voor iemand die hooghartig is
    Stopt u ki me zaagn: stop eens met zagen
    Stribuln: tegenwerken
    Tgat sjhooönen: zijn kans zien/hebben
    Tgot a ju neuzu zien: reken er maar niet op dat je krijgt wat je wenst
    Tietbomu: tijdbom
    Tilufong: telefoon
    Tis stilu woö dat nooöjt u ki woöjt: het is stil waar het nooit eens waait
    Tis u vuul stik stroent: ’t is een hoovaardige
    Tis weël bustit: verdiende loon
    Tisof: ze zijn uit elkaar
    Titsn: plagen
    Tnie kun aaln: het niet kunnen halen, niet tegen iemand op kunnen
    Toefuliengu: pak slaag
    Toeloötiengu: toelating
    Toetan: afblaffen
    Toet nieët in: er is niets aan
    Toopu: samen
    Top zu buuk meugn sjhrievn: er niet meer op mogen rekenen
    Trekn op utwieën: gelijken op iemand
    Troeëtuliengu: rammeling
    Trutsuln: treuzelen
    Truukn van du fooöru: listen van de foor
    Truut in paksjus: zever
    Tstoön boomn in du weg: kinderen die niet mogen horen wat volwassenen vertellen
    Tugoöru: samen
    Tugoöru me mukoör: allemaal tezamen
    Tugoörubluuvn: samenblijven
    Tugoörudoeën: samendoen
    Tugoörukomn: samenkomen
    Twistriet: tweestrijd
    Tzien klaps teegn du vaak: tevergeefs
    Tzotjuutang: het zotje uithangen
    U boeër zu kuünstn ofvraagn: uithoren
    U breeë rik en: brede rug, veel kunnen verdragen
    U keeml sjhieëtn: een fout begaan
    U naap sjheërn: slecht varen bij een initiatief
    U nertu van koekubrooöd: braaf mens
    U niksju en teegn utwieën: iets hebben tegen iemand
    U noedu naap muuln leeërn trekn (proberen): een ouder persoon van iets willen overtuigen
    U noogsjhu flikn: een oogje trekken
    U noör in du butur: er is onenigheid, ruzie
    U snak en u beetu kriegn: afgesnauwd worden
    U sneuvu geevn: een verdoken opmerking maken
    U toengu van lintjus: die veel babbelt
    U zaagsju span: zagen
    U zwien in du beitn: een haar in de boter
    Up u goe blatju stoön bie utwieën: bij iemand op een goed blaadje staan
    Upboksun teegn utwieën: met iemand in aanvaring komen
    Upitsn: ophitsen
    Upsuüfrn: opsolferen, opdringen
    Upvang: opvang
    Utwadu upsuüfrn: iets opsolferen
    Utwieën bie zu pietju en: er iemand inluizen, iemand liggen hebben
    Utwieën deuren: iemands bedoelingen doorzien
    Utwieën in tgat steekn: iemand doen opdraaien voor een vuile job
    Utwieën nog van oör nog van pluumn ken: een persoon absoluut niet kennen
    Utwieën roent ju viengur droöjn: iemand beïnvloeden, in je macht hebben
    Utwieën teegn zu zjilee trekn: iemand omhelzen
    Utwieën u droaj geevn: iemand een slag geven
    Utwieën u keunubilu geevn: met je knie tegen zijn dij tikken, wat pijn doet
    Utwieën u klooöt oftrekn: iemand bedriegen
    Utwieën zu kop ofbietn: brutaal en luid tegen iemand spreken
    Utwieën zu kop updroöjn: iemand opstoken
    Utwieën zu toengu peeln: iemand uitvragen tot hij/zij alles vertelt
    Utwoö gin keuru van en: ergens geen kans toe hebben
    Uutbastiengu: uitbarsting
    Uutlachn: uitlachen
    Uutooörn: uithoren
    Uutsjhieëtn: plots al scheldend reageren
    Uutsjhietn: iemand uitmaken
    Va ju neuzu maakn: reclameren
    Vaagu: oorveeg, mep
    Van koo guboörn: doen alsof je niets gehoord of gezien hebt
    Van u sjheetu u dundurslag maakn: een kleinigheid opblazen tot iets ergs
    Veesloörs zien leugnoörs: wie vezelt, liegt
    Vegtpartieë: vechtpartij
    Veelugooört: veelgehoord
    Veeluguvraagt: veelgevraagd
    Veugulvrie: vogelvrij
    Vieëriengu: viering
    Vloekn: vloeken
    Voe wieën su nilugun: in wiens voordeel
    Voetju lapn: pootje lappen
    Voetsululpu: voedselhulp
    Voetsulvorzieëniengu: voedselvoorziening
    Volsjheit: valsheid
    Voödurtjusdag: vaderdag
    Voöksmoent: volksmond
    Voöksuproeër: volksoproer
    Vooörsmaksju: voorsmaakje
    Vrieloötn: vrijlaten, vrijheid teruggeven
    Vrieviengu: wrijving
    Vrimdu goön: zijn partner bedriegen, seks bedrijven met een andere partner
    Vuragtiengu: verachting
    Vurdeediegiengu: verdediging
    Vurdistruuweerun: kapot maken, vernietigen
    Vureinugiengu: vereniging
    Vurgeeviengu: vergeving
    Vurgifunisu: vergiffenis
    Vurgisiengu: vergissing
    Vurgoödurzaalu: vergaderzaal
    Vurgoöriengu: vergadering
    Vurgoörn: bijeenkomen van personen
    Vurjoördagsfeeësju: verjaardagsfeestje
    Vurjoördagskadoo: verjaardagsgeschenk
    Vurjoördagskoörtu: verjaardagskaart
    Vurjoördagstoartu: verjaardagstaart
    Vurjoörn: verjaren
    Vurkent: herkend
    Vurkriegn: verkrijgen
    Vurmomiengu: vermomming
    Vurnestuln: in de war brengen
    Vurniengt: vergif
    Vuroentsjhuldugieng: verontschuldigingen
    Vurofgoodiengu: verafgoding
    Vurooördeeëliengu: afkeuring
    Vurpligtieng: verplichtingen
    Vurpligtiengu: verplichting
    Vursmooörn: moord door verdrinking
    Vurstandug: verstandig
    Vurstant: verstand
    Vurstantoediengu: verstandhouding
    Vurtrouwulienk: vertrouweling
    Vurveeliengu: verveling
    Vurvrimdn: vervreemden
    Vurvrimdiengu: vervreemding
    Vurweënsjhieng: verwensingen
    Vurweënsjhun: verwensen
    Vurwiet: verwijt
    Vurwietn: verwijten
    Vurwitugiengu: verwittiging
    Vurwitugun: verwittigen
    Vurwoörlooöziengu: verwaarlozing
    Vurwoörlooözn: verwaarlozen
    Vurzeurn: verzuren
    Vurzoeën: verzoenen
    Vurzoeëniengu: verzoening
    Weëlbustit: verdiende loon
    Weggujoogn: weggejaagd
    Wieën draagtrier du broek: wie is er baas in dit gezin
    Woötur en vieër: water en vuur: niet bij elkaar passende naturen
    Zaagt u ki nie: zaag eens niet
    Ze veelu kak an eur gat: ze is hoogmoedig
    Zeëfvurdeediegiengu: zelfverdediging
    Zeim an utwieën zu gat smeërn: zeem aan iemand’s gat smeren
    Zet u muulu van lintjus: zij is een babbelkous
    Zu kak inoedn: niets willen of durven doen of zeggen
    Zu karu keërn: zijn houding wijzigen

     

    25-03-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    18-03-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordenlijst Nr 15 Beweging Handelingen

    Aänsjhuuvn: aanschuiven
    Afuseern: goed vooruitgaan
    Agtruut: achteruit
    Agtruut goön: achteruit gaan
    Agturdoeën: nadoen
    Agtur(gu)loop: naloop, moeite nadien
    Agturloopn: nalopen
    Aguntur: naar daar
    Ajaagn: haasten, opjagen
    Aksju: actie
    Ali voruut: allez vooruit
    Anang: aanhangen
    Anbrieng: aanbrengen
    An du nols brieng: kapot maken
    Ankomn: aankomen
    Ankomstu: aankomst
    Bagoözju: bagage
    Bagoözjukluuzu: bagagekluis
    Bieng: binden
    Biesprieng: bijspringen
    Binaaln: binnenhalen
    Binbrieng: binnenbrengen
    Binkomn: binnenkomen
    Binoedn: binnenhouden
    Binustubuutn: binnenste buiten
    Boenkn: bonken
    Boezjeern: bewegen
    Booötreizu: bootreis
    Boswanduliengu: boswandeling
    Bresu: bres
    Bugun: beginnen
    Bukiekn: bekijken
    Burietboör: berijdbaar
    Burieën: berijden
    Bustemiengu: bestemming
    Bustemulienk: bestemmeling
    Bustormiengu: bestorming
    Buuklandiengu: buiklanding
    Buutngoön: buitengaan
    Buutnkomn: buitenkomen
    Buutnzetn: buitenzetten
    Buweegiengu: beweging
    Buzetiengu: bezetting
    Buzigtugiengu: bezichtuging
    Buzieën: bekijken
    Buzu geevn: versnellen, buitengewoon zijn best doen
    Dadit gin brooöt: dat eet geen brood, dat is niet dringend
    Deemaraazju: versnelling van een voortbewegingstempo      Fr démarrage
    Deurkruusjhn: doorkruisen
    Deurloopn: doorlopen
    Deuru doeën: verdergaan, doorzetten
    Deurubreekn: doorbreken
    Deurudrievn: doordrijven
    Deurudrieng: doordringen
    Deurudroajn: doordraaien
    Deurudrukn: doordrukken
    Deurugeevn: doorgeven
    Deurugoön: doorgaan
    Deurujaagn: doorjagen
    Deurujasn: doorspoelen
    Deurukiekn: doorkijken
    Deuruknipn: doorknippen
    Deurukomn: doorkomen
    Deurukriegn: doorkrijgen
    Deurukruupn: doorkruipen
    Deuruloötn: doorlaten
    Deuruloopn: verder lopen
    Deurureizn: doorreizen
    Deururieën: doorrijden
    Deurusnieën: doorsnijden
    Deuruspoeëln: doorspoelen
    Deurusteekn: doorsteken
    Deurustootn: doorstoten
    Deurutrekn: doortrekken
    Deuruvoeërn: doorvoeren
    Deuruvurwiezn: doorverwijzen
    Deuruzetn: doorzetten
    Deuruzoekn: verder zoeken
    Deurzoekn: doorzoeken
    Djokn of u djok geevn: duwen
    Doeël: doel
    Doeën: doen
    Dretsn: doelloos rondlopen
    Drievn: drijven
    Driln: op stap gaan
    Droöj: draai
    Droöj mo ju karu: ga maar terug, keer maar om
    Du pootn vanoendur ju gat loopn: zijn uiterste best doen
    Du zulu platloopn: veel op de drempel van hetzelfde huis staan (om iets te bekomen)
    Dur vanoendur trekn: weggaan of weglopen
    Durnoörtoe: daarnaartoe
    Eemul en eërdu vurzetn: alles doen wat mogelijk is
    Eevoluusju: evolutie
    Flisju: richtingspijl
    Frotn: wrijven
    Frutn: weglopen
    Furuln: doelloos rondlopen
    Gartuki: ga eens opzij
    Gif mo buzu: ga er maar snel op los
    Gif mo goözu: geef maar gas
    Gif mo sjetu: ga er maar snel op los
    Gïin zitunt gat en: altijd in beweging willen zijn
    Gletsn: glijden
    Goözu geevun: gas geven, er snel op los gaan
    Guglotsn: gegleden
    Gukruust: gekruist
    Gustoopun: gebukt, gebogen
    Gutoogt: getoond
    Gugrogt: geraakt, aangekomen
    Gupriseert zien: haastig zijn, haast hebben
    Ieduln: ledigen, leegmaken
    Iïn vieër eën vlamu: in vuur en vlam: erg enthousiast
    Iïn vulu galoo ofkomn: in volle vaart
    Ikuputjikn (lopen al) …: lopen al hinkend
    In troendu: in het rond
    Jogn: joggenJu karu droajn: terugkeren
    Ju karu keeërn: terugkeren
    Ju sjhupu ofkuusjhn: weggaan
    Kemu guweërt: ik heb me gehaast, ik heb mijn best gedaan, ik heb goed weerstand geboden
    Keeërt u ki weeru: kom eens terug
    Kena bugost: ik ben al begonnen
    Kgon no mu nest: ik ga slapen
    Kloörspeeln: klaarspelen
    Kloörstoön: klaarstaan
    Komdu ki: kom eens
    Komu kik: ik kom
    Kruusjhn: kruisen
    Kzien a bugun: ik ben al begonnen
    Kzien vors: ik ben weg
    Landiengu: landing
    Lik u pielu uut u boogu: snel vertrekken
    Meedrievn: meedrijven
    Mee-eëpn: meehelpen
    Meegoön: meegaan
    Meekriegn: meekrijgen
    Meeloopn: meelopen
    Meeneemn: meenemen
    Meereizn: meereizen
    Meerieën: meerijden
    Meesleepn: meeslepen
    Meevlieëgn: meevliegen
    Meewerkn: meewerken
    Miegroösju: migratie
    Mienguln: mengen
    Moöjn: maaien
    Moönuraketu: maanraket
    Mu goön no verumetjus: we gaan naar niet meegedeelde bestemming
    Mu goön u ki goön kiekn  … want mu kunt nie zieën va nieër: wij gaan eens kijken, want we kunnen het niet zien van hieruit
    Mu zien sjhampavu: we zijn verdwenen
    Noözn: dichterbij komen
    Oöstju mo: haast je maar
    Oöstug zien; haast hebben
    Ofroln: afrollen
    Ofsjheurn: afscheuren
    Ofsloovn: afsloven
    Ofsluutn: afsluiten
    Ofsmietn: afwerpen
    Ofsnieën: afsnijden
    Ofspan: afspannen
    Ofsprieng: afspringen
    Ofspuitn: afspuiten
    Oftrapn: aftrappen
    Oftrekn: aftrekken
    Ofvaagn: afvegen
    Ofvoeërn: afvoeren
    Ofzoekn: afzoeken
    Ofzoendurn: afzonderen
    Omubloözn: omblazen
    Omuduwn: omduwen
    Omoogusteekn: omhoogsteken

    Omukantuln: omkantelen
    Omukeeërn: omkeren
    Omukloojn: omvervallen
    Omurieën: omverrijden
    Omutoeër: omweg
    Omverurieën: omverrijden
    Oopnsloön: openslaan
    Oopnsnieën: opensnijden
    Oovurbrieng: overbrengen
    Oovurentweeru loopn: heen en weer lopen
    Opduukn: opduiken
    Paseern: voorbijkomen
    Proboösju: poging
    Regtu vo ju kiekn: recht voor je kijken
    Regtudeuru: rechtdoor
    Reizu: reis
    Riebudubie: weg, vertrokken
    Rigtiengu: richting
    Robuln: rollen
    Roentdeeëln: ronddelen
    Roentdraagn: ronddrage
    Roentdroöjn: ronddraaien
    Roentfureln: doelloos rondlopen
    Roentrieësturn: onrustig van het één naar het ander gaan of lopen
    Roenttjooln: rondzwerven
    Roentwareern: rondlopen
    Saluu en du wiend vanagtru: trap het maar af
    Sjetu geevn: snel vooruitgaan
    Sjhampavu: verdwenen
    Sjhartuln: krabben
    Sjhievurn: glijden
    Sliengurn: slingeren
    Sluupn: sluipen
    Smeetu: worp
    Smietn: smijten
    Snuusturn: snuisteren
    Spakn: spakken, hinken
    Spriengplanku: springplank
    Steptju: stapje
    Stepunoöf: met haastige tred
    Stik mo ju bultu uut: begin maar te werken
    Stoempn: duwen
    Stoe
    mpu: actie van het stoempen
    Striewuln: strooien
    Stuupn: zich bukken, buigen
    Tendunoösum: buiten adem
    Tert(u)n (op): trappen op
    Tis goe jagt: het gaat vooruit
    Tis ieër lik u duuvukot: komen en gaan
    Tjakin tjakuut: in alle richtingen, chaotisch
    Tjakuut tjakin: in alle richtingen, chaotisch
    Tjooln: zwerven, ronddolen
    Tleevn is voe du rapu: het leven is aan de durvers
    Toepasiengu: toepassing
    Toetan: tot aan
    Toogn: tonen
    Trot: tocht
    Tu vieërklowu: rap
    Tuusbluuvn: thuisblijven
    U boeër zit zo langu nie up zu nofstee: het duurt te lang
    U gat in du lugt spriengn: een gat in de lucht springen, enthousiast/blij zijn
    U noek ofsteekn: een kortere weg nemen
    U steptju in du weërult zetn: uitgaan (op café, ...)
    U toertju doeën me ju vieloo: en toertje doen met de fiets
    U vroenk dran geevn: omwringen
    U wanduliengsju doeën: een wandelingetje doen
    Up du karu spriengn: meedoen, deelnemen (aan een project)
    Up du nuutkiek stoan: uitkijken
    Up eeëtu kooln zitn: op hete kolen zitten, ongeduldig wachten
    Up u loptju: haastig
    Up zu dooju gumak: op zijn gemak
    Upaaln: ophalen
    Upbloözn: opblazen
    Updrievn: opdrijven
    Upplakn: opplakken
    U tuksju doeën: een dutje doen
    Uutbloözn: uitblazen
    Uutdeeëln: uitdelen
    Uutdoeën: uitdoen
    Uutgank: uitgang
    Uutguglotsn: uitgegleden
    Uutgletsn: uitglijden
    Uutgoön: uitgaan
    Uutkipn: uitladen
    Uutloötn: uitlaten
    Uutoedn: uithouden
    Uutspriengn: uitspringen
    Uutvaagn: uitvegen
    Uutwiezn: uitwijzen
    Vaagn: vegen
    Van kromu noös guboörn: doen alsof, niet reageren
    Van Pieër no Pol guzon wordn: van het kastje naar de muur gezonden worden
    Van u noözu gupoept zien: haastig zijn
    Vastunaaguln: vastnagelen
    Verdurgoön: verdergaan, vooruitgaan
    Vietisupilu: pil om een beweging of een actie te doen versnellen
    Voöksvuruuziengu: volksverhuizing
    Voögn: volgen
    Vooörndoeën: voordoen
    Vooörngoön: voorgaan
    Vooörnsteekn: voorsteken
    Vorsdoeën: verder doen
    Vorsgoön: weggaan, verdergaan
    Voruut: vooruit
    Voruutduwn: vooruitduwen
    Voruutgank: vooruitgang
    Voruutgoan: vooruitgaan
    Voruutsteekn: vooruitsteken
    Vruuzn: verhuizen
    Vulpompn: volpompen
    Vurbiegoan: voorbijgaan
    Vurbiekomn: voorbijkomen
    Vurbieloopn: voorbijlopen
    Vurbiesteekn: voorbijsteken
    Vurdapurn: sneller gaan
    Vurdigtn: verdichten, naderen
    Vurdooln verdwalen
    Vurdwien: verdwijnen
    Vurguniengu: vergunning
    Vurkeniengu: verkenning
    Vurkoop: verkoop
    Vurloötn: verlaten
    Vurplatsn: verplaatsen
    Vursjhafn: verschaffen
    Vursjhuuvn: verschuiven
    Vursleepn: verslepen
    Vursneliengu: versnelling
    Vurtraagiengu: vertraging
    Vurvoeër: vervoer
    Vurvoeërn: vervoeren
    Wandulienksju: wandelingetje
    Wareern: weg en weer gaan, verblijven al spelend, …
    Weërju mo: haast je maar, doe maar je best
    Weerubrieng: terugbrengen 
    Weerugubrogt: teruggebracht
    Weeruguvoeng: teruggevonden
    Weerukeeërn: terugkeren
    Weerukomn: terugkeren
    Weeruvieng: terugvinden
    Weeruzieën: weerzien
    Weg moeëtn: weg moeten, een verplichting hebben
    Wegang: weghangen
    Wegbloözn: wegblazen
    Wegbluuvn: wegblijven
    Wegbrieng: wegbrengen
    Wegfrutn: weglopen
    Wienkulieërn: verschillende winkels bezoeken
    Woar istn gublon: waar is hij naartoe
    Wupn: wippen
    Zeeëru: snel, rap
    Zeeëru afuseern: rap vooruitgaan

    Zeëfbudieniengu: zelfbediening
    Ze gin zitunt gat: ze kan niet blijven zitten
    Zil zetn: haast maken
    Zu sjhipu ofkuusjhun: zijn schop afkuisen, weggaan
    Zuugiengu: zuiging
    Zuugn: zuigenZwoajn: zwaaien

                                          


                                                

    18-03-2019, 00:00 geschreven door stammer

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 01/03-07/03 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 21/12-27/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!