Ik las, zopas, in een klein boekje een gedicht. Omdat ik het mooi vond wil ik jullie even laten lezen hoe J.L. De Belder het ooit verwoordde:
Kort Bestek.
De schoonste rollen zijn gespeeld. Ik heb me bij mijn lief verveeld. Een diepe wond raakt niet geheeld. Mijn haar wordt grijzer.
De grootste helft is al voorbij van 's levens drukte en geschrei. De herfst blaast reeds op zijn schalmei. Het goud wordt ijzer
en dat gaat roesten op den duur. De beste wijn wordt stilaan zuur. En buiten wordt het weder guur van wind en ijzel.
Een ander lief komt er niet aan. Soms kijkt de dood mij zijlings aan en glimlacht onder 't verdergaan. Hij gaat steeds lijzer.
De boeken blijven in hun rek. Ik maak een kort en droef bestek : dat luttel hens blijft op het dek van 's levens zeiler -
terwijl de haven dichter komt uit grijze verten en dat bromt Gods misthoorn aan de horizont, verlokkend - schrijnend.
J.l. De Belder
|