Vers 32: Feest moet er zijn en vrolijkheid: want die broer van je was dood en is levend geworden, verloren en hij is teruggevonden.
Vroeger ging het over de verloren zoon. Daarna over de oudste zoon die weigert te feesten, verongelijkt als hij zich voelt. Nu gaat het over de barmhartige Vader, die wil feesten: zo is God !