ZEVENENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Mt 21,33-46 Vers 46b: 'Maar ze waren bang voor het volk, omdat men Hem voor een profeet hield.' In Jezus'tijd stonden profeten dichter bij het volk dan bij de godsienstige leiders. De godsdienstige leiders waren immers bang voor het volk als zij hoorden dat het volk contakt had met een profeet. Want wat betekende voor het volk toen precies het woord profeet ? Letterlijk niets minder dan: Hij of zij die God doet komen. Alles zal dan afhangn van hoe wij 'God' invullen en beleven. Als we God invullen met en beleven als liefhebben , waarom dan nog bang zijn?. Hugo Dierick, Rosier, A.