En tussen de singeersessies van Luc Morjeau en Peter Van Gucht, Claus Scholz en Martin Lodewijk, Hec Leemans Wim Swerts en Luc Vanas, en Urbanus en Dirk Stallaert... vroeg ik, Urbanus om zijn handtekening...
zij, doet fruitjes in chocola doppen zij, moeten op haar fluitsignaal fruitjes in de mond nemen. maar!!!!! zonder morsen.. mondje mag geen chocola tonen fruitje moet proper binnen zijn
heerlijk grappig gewoon genoten!! al waren dat niet echt ZZinnen ) of toch...
kids mochten zinnen zeggen uit één of ander stripverhaal.en elk van hen was een figuur...
werd opgenomen en zij konden dan zichzelf horen als.. suske of als wiske of als één of andere figuur uit een andere strip die zij op die manier speelden.. heel tof!!! cool )
Met in mijn gedachten nog bij de lezing van Luc Huybrechts, "het dwaallicht" neem ik je verder mee.....
HET DWAALLICHT
De vrouw naar wie in de novelle gezocht wordt, Maria, is het dwaallicht. Niemand weet waar ze is. De hoofdfiguur en zijn vrienden zoeken naar haar, maar ze is als een soort fata morgana, een illusie
Laarmans, de ik-figuur, is op een miezerige novemberavond van plan om naar huis te gaan. Dit is een uitzondering, want normaal gesproken gaat hij eerst nog in de kroeg zitten, in plaats van naar zijn vrouw en zes kinderen te gaan. Hij wil zijn leven beteren en koopt onderweg nog een krant. In de winkel ontmoet hij drie zwartjes zoals hij ze noemt. Het blijken drie Afghanen te zijn, die hem vragen hoe ze de Kloostersraat 15 kunnen vinden. (Kloosterstraat 15 is in Antwerpen op 't Zuid) Dit adres staat op een stuk karton, met de naam Maria van Dam. Laarmans wijst ze de weg, in gebrekkig Engels. Als hij even later op de tram staat te wachten, ziet hij de drie Afghanen nog steeds zoeken. Hij denkt terug aan zijn tijd in Bombay, waar hij naar Fathma opzoek was. Hij kan het zich goed voorstellen hoe moeilijk het voor een vreemdeling is om de weg te vinden en besluit ze te helpen. Als ze samen op weg naar Maria gaan, vraagt Laarmans aan de leider van de Afghanen, hij noemt hem Ali Khan, of de vrouw wel echt bestaat. Ali Khan vertelt hem dat zij de vrouw op het schip ontmoet hebben. Ze hadden haar alledrie een geschenk gegeven: zes doosjes sigaretten, een sjaaltje en een pot gember.Laarmans zegt dat ze voor Maria maar een bosje bloemen moeten kopen. Wanneer ze op het adres aankomen, blijkt hier geen Maria te wonen. Laarmans heeft de moed al opgegeven, maar de Afghanen vragen hem bij hen te blijven. De hemel is opgeklaard en volgens Ali brengen de sterren geluk. Laarmans gaat vervolgens naar de politie om het adres van Maria van Dam te vragen. De agent geeft hem twee adressen. Als hij weer buiten komt, blijkt alleen Ali nog bij hem te zijn. Ze speuren de andere twee op en vervolgenhun zoektocht naar Maria. Het eerste adres blijkt een kroeg te zijn, waar Maria niet bekend is. Ze bestellen water voor de Afghanen en een borrel voor Laarmans en raken in gesprek. Er ontstaat een discussie over het geloof: Laarmans moet het christendom tegenover de islam verdedigen en daar heeft hij moeite mee. Wanneer ze weg gaan, geeft Ali de bloemen aan een jonge vrouw. Laarmans besluit nu echt afscheid te nemen van zijn vrienden. Hij ontvangt als dank een doos sigaretten. Op de terugweg komt hij langs het tweede adres en hij moet zichzelf bedwingen om niet aan te bellen. Hij loopt door naar huis en verzucht dat hij niet over Maria en Fathma zal wanhopen, want de wil des Heren immers ondoorgrondelijk
Omdat het hier in mijn blogje nu over ZuiderZinnen gaat, wil ik ook nog meegeven wat ik hiervan verder las :
Laarmans:
Laarmans is de hoofdfiguur van het boek. Hij is een mengeling van twee persoonlijkheden, die af en toe met elkaar in botsing komen. Aan de ene kant werkt hij (schijnbaar) al jaren bij dezelfde baas en koopt hij al dertig jaar zijn krant bij hetzelfde winkeltje. Aan de andere kant is hij nieuwsgierig en doet hij wat zijn hart hem ingeeft. Hij heeft een vrouw en zes kinderen, maar voelt zich niet met hen verbonden. Als hij thuis is, zegt hij niets en staart hij alleen voor zich uit. Hij heeft geen gesprekken met zijn eigen gezin. De wil om de Afghanen te helpen, komt voort uit nieuwsgierigheid naar Maria en niet uit behulpzaamheid. Laarmans is een rond karakter.
De drie Afghanen:
Laarmans helpt de drie zwartjes om Maria te vinden. Hij weet pas op het eind van het verhaal dat ze uit Afghanistan komen. Eén van hen treedt duidelijk op de voorgrond en heeft de typisch Oosterse naam Ali Khan. Hij komt over als een bedachtzaam en wijs man. Hij is een vlak karakter. Van de andere twee is niets bekend.Zij zijn typen in het verhaal.
Maria van Dam:
Maria is de vrouw naar wie de vier mannen op zoek zijn. Voor Laarmans is zij alleen een knap mokkel, maar voor de Afghanen is zij een soort ideaal. Ze speelt slechts mee in de gedachten van de verhaalfiguren en blijkt helemaal niet te bestaan.
Onderlinge relaties:
Laarmans leert de drie Afghanen op een avond kennen en helpt hen bij hun zoektocht. Na deze avond nemen ze afscheid van elkaar en verdwijnen de Afghanen uit het leven van Laarmans.
De vier mannen zijn allen op zoek naar ene Maria van Dam.
Thematiek:
In het boek staat de nachtelijke zoektocht van de ik-figuur en de drie Afghanen naar een onvindbare vrouw centraal. Op een ander niveau worden de hoge en lage waarden van de mens tegenover elkaar gezet. Voor de Afghanen is Maria een heilige, een parel, voor Laarmans is zij slechts een hoer. Door dit verschil is Laarmans geen goede gids. Hij helpt de Afghanen niet verder. Als hij later alleen op zoek gaat, vindt hij zijn Maria wel. Ook de mislukte bekering speelt een rol in het verhaal. Laarmans wil voor het eerst in jaren weer direct naar huis, maar door de ontmoeting met de Afghanen laat hij dit idee varen.
Godsdienst is belangrijk in het verhaal. Dit komt tot uiting in de beeldspraak die wordt gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn de zoektocht naar Maria, die gelijk staat aan een kruistocht en de drie zeelieden, de Drie Koningen, die elk een geschenk aan Maria geven.
schrijver van het boek is Willem Elsschot en het is opgedragen aan Paul en Jan Veen.