Tommy Lee werd vegetariër om Pamela terug te winnen
Tommy Lee werd vegetariër om Pamela terug te winnen
Enfant terrible Tommy Lee (45) heeft wel degelijk een inspanning moeten
leveren voordat zijn ex Pamela Anderson (40) ermee instemde terug bij
hem in te trekken. Moest hij stoppen met roken, snuiven en zuipen? Nee.
Moest hij zijn pornocollectie naar het containerpark dragen? Neen. Moet
hij voortaan zelf zijn sokken oprapen en zijn hemden strijken? Driewerf
neen, maar Tommy zal voortaan geen sappige biefstukken meer verorberen.
Hij is ervan overtuigd dat zijn overstap naar een vegetarisch dieet de
doorslaggevende factor is geweest om dierenvriendin Pamela weer in huis
te krijgen.
"Sinds vier weken ben ik vegetariër. Ik was bereid om eender wat te proberen", verklaart Tommy.
Voor
het welzijn van hun twee zonen, de 12-jarige Brandon en de 10-jarige
Dylan, zijn Pamela en Tommy altijd close gebleven. Ze is in tussentijd
wel twee keer getrouwd geweest: met Kid Rock en met Rick Salomon. Beide
huwelijken duurden slechts enkele maanden.
Pamela bereidt zich
voor op haar nieuwe docu-serie 'Pam - Girl on the Edge', dat ze zelf
omschrijft als "een kunstproject en een zelfportret", niet zomaar een
reality show. Ze zal de reeks ook zelf regisseren en monteren.
Matthew McConaughey hangt het varken uit in Nicaragua
Matthew McConaughey hangt het varken uit in Nicaragua
Zijn zwangere vriendin, het Braziliaanse model Camila Alvez, zal het
niet graag horen en vermoedelijk zal Matthew McConaughey een woordje
uitleg mogen geven aan het meisje. Website starpulse.com heeft immers
details over het surftripje dat de aanstaande papa vorige week maakte
naar Nicaragua. Daar raakte hij zo aan de zuip dat hij de bar moest
buitengedragen worden nadat hij elke vrouw die hem onder ogen kwam
probeerde te versieren. De nacht voordien was hij zo dronken dat hij in
een gracht sukkelde.
"Hij leek wel achttien" De
locals in 'The Iguana Bar' in San Juan Del Sur waren geschokt door het
gedrag van de acteur. "Hij klampte elke knappe vrouw aan. Hij was zo
dronken dat hij wel een kerel van achttien leek. Vrijdag viel hij flauw
in een gracht, de volgende nacht was hij zo dronken dat hij de bar
moest uitgedragen worden", aldus een ooggetuige.
Te dronken om te scoren Amber,
een Nicaraguaanse, beweert dat McConaughey haar en haar vriendin
probeerde te versieren. Hij werd echter lastig toen hij zijn flipflops
kwijtraakte. "Hij stond op een tafel, en schreeuwde in dronken,
gebroken Spaans: 'ik ben mijn flipflops kwijt'. Toen hij merkte dat hij
gefilmd werd, rukte hij een meisje de camera uit haar hand en probeerde
die stuk te slaan. Toen dat niet lukte, greep hij het meisje vast en
begon hij met haar te dansen. Hij danste met een heleboel vrouwen, maar
hij was te dronken om te scoren".
Respect kwijt Een
andere local: "Hij was in zijn eentje, wat iedereen verbaasde. Die
kerel dronk alles door elkaar en tegen de tijd dat hij zaterdagavond
moest buitengedragen worden, had hij iedereens respect kwijtgespeeld".
Anita brak in Nederland en België alleen door met het nummer "Ring My Bell"
in 1979. In eerste instantie vond ze het nummer zelf niets aan, maar
het bleek echter een gouden greep uit haar carriére want dit was haar
enige echte grote hit. Het wordt op de dag van vandaag nog vaak in
disco's gedraait.
Verder treed ze nog regelmatig op met grote evenementen zoals:
Op oudjaarsavond in 2002 zong ze "Ring My Bell" bij het Times Square in New York.
Op oudjaarsavond in 2005 zong ze in haar geboortestad Memphis in the Bealstreet. Daar zong ze haar grootste hit "Ring My Bell" en andere discosongs.
Het botert even niet zo tussen de beroemde tweelingzusjes Mary-Kate en
Ashley Olsen. Dat vertelt een bron aan de New York Post. Geruchten over
de onenigheid staken vorige week de kop op toen de actrices apart van
elkaar een interview gaven aan de Amerikaanse modekrant 'Womens Wear
Daily' over hun nieuwste modelijn Elizabeth and James.
Volgens
de bron houden de 22-jarige zusjes, die nog twee andere kledinglijnen
hebben, ook gescheiden werkbesprekingen. "Er is iets tussen hen gebeurd
en ze hebben het nog niet uitgepraat." Over de oorzaak van de ruzie is
niets bekend.
De Canadese zangeres Celine Dion en haar Amerikaanse collega Anastacia
hebben de slechtste cover van een nummer aller tijden op hun geweten.
Dat blijkt uit een peiling van het Britse tijdschrift Total Guitar die
gisteren is gepubliceerd.
Tijdens
een optreden in Las Vegas zes jaar geleden zongen de twee het nummer
'You Shook Me All Night Long' van AC/DC. Volgens het tijdschrift deden
ze dat zo tenenkrommend slecht dat het neerkwam op 'heiligschennis'.
Op
de tweede plaats eindigden de Sugababes en Girls Aloud met Walk This
Way, naar het nummer van Aerosmith en Run DMC. De Ierse jongensgroep
Westlife werd derde met een cover van More Than Words van Extreme.
De beste cover daarentegen was All Along The Watchtower van Jimi Hendrix. Dit nummer was oorspronkelijk van Bob Dylan.
Een groepje surfers is slaags geraakt met een dozijn paparazzi die
Matthew McConaughey wilden fotograferen. De Amerikaanse acteur werd
lastiggevallen door de fotografen terwijl hij probeerde te surfen, zo
is te zien op een video op entertainmentwebsite TMZ.
Bij het
opstootje zou een paparazzo een gebroken neus hebben opgelopen, terwijl
de camera van een ander sneuvelde toen hij tegen de rotsen werd geduwd.
De 38-jarige McConaughey was niet betrokken bij de vechtpartij. Volgens
de politie heeft een fotograaf aangifte gedaan wegens mishandeling. Er
zijn geen arrestaties gepleegd.
Robert (Bobby) McFerrin Jr. (11 maart1950) is een in New York geboren Amerikaanse a capella-zanger, die beïnvloed is door de jazzmuziek. Hij is vooral bekend van zijn wereldwijde hit Don't Worry, Be Happy uit 1988. Dit lied, uit de film Cocktail met Tom Cruise, voerde internationaal de hitlijsten aan. Het lied werd door George H.W. Bush gebruikt in zijn verkiezingscampagne voor het presidentschap in 1988, totdat Bobby McFerrin bezwaar maakte. Het lied werd in Nederland gecoverd door Alfred Lagarde, alias Johnny Camaro.
Zijn vader, Robert McFerrin sr., was de eerste zwarte solo-zanger in de Metropolitan Opera. In 1958 verhuisde de familie McFerrin naar Hollywood, toen Robert McFerrin gevraagd werd de zangpartij van Sidney Poitier te verzorgen in de film Porgy and Bess. De jonge Bobby McFerrin begon in deze periode met muziekles. Aanvankelijk speelde hij klarinet, maar hij stapte al snel over naar de piano. Even overwoog Bobby McFerrin priester te worden, tot hij als tiener definitief voor een carrière in de muziek koos.
In 1977 begon Bobby McFerrin, die tot dan toe als pianist in een band getourd had door de Verenigde Staten, met zingen. Hij werd zanger van de groep Astral Project uit New Orleans. Daarna tourde hij met de jazz-zanger Jon Hendricks. Zijn ster als zanger rees gestaag in de volgende jaren. In 1980 kon hij optreden op het The Playboy Jazz Festival, een jaar later op het Kool Jazz Festival in New York. Kort hierna bracht hij zijn eerste album uit. In 1983 maakte hij zijn eerste tournee door Europa. Hij specialiseerde zich in optredens zonder voorbereid materiaal en waarbij geen begeleiding gebruikt werd. Hoewel het Europese publiek in eerste instantie enigszins terughoudend reageerde, werd hij al snel een gevierd zanger. De Duitse pers noemde hem een Stimmwunder. Opnames van deze optredens werden uitgebracht op het album The Voice.
Op zijn derde album Simple Pleasures uit 1988 stond Don't Worry, be Happy. Voor dit lied ontving hij twee Grammy's. Het album en vooral het lied brachten Bobby McFerrin in het middelpunt van de popmuziek. In plaats van zijn populariteit uit te buiten, nam Bobby McFerrin een sabbatical op. In deze periode begon hij zich toe te leggen op het dirigeren. Hij volge lessen bij onder andere Leonard Bernstein, Gustav Meier and Seiji Ozawa. Op zijn veertigste verjaardag mocht hij het San Francisco Symphony Orchestra dirigeren.
Hierna nam hij het klassieke album Hush op met de cellist Yo-Yo Ma. In 1994 werd McFerrin benoemd tot creative director van het St. Paul Chamber Orchestra en bracht hij het album Paper Music uit, een verzameling opnames van McFerrin als dirigent.
Sindsdien heeft Bobby McFerrin opgetreden met vermaarde orkesten. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen.
Nog geen jaar geleden leerde ik het werk van Charlie Wood kennen, en dadelijk behoorde ik tot zijn fans, want Charlie is een keyboardspeler en zanger van grote klasse. Die cd "Lucky" liet mij kennismaken met de uitstekende zangkwaliteiten van Charlie en zijn funky toetsenwerk op hammond B3 en piano, en niet alleen dat, want Charlie speelt ook nog de drum- bas en gitaartracks op deze cd. Als vaste huismuzikant in de "King's Palace", een bekende club op Beale street in Memphis, kent hij na vele jaren optreden natuurlijk het klappen van de zweep. Met die soepele prachtstem van hem brengt hij songs die varieren van pure blues tot Jazz, maar meestal met een portie New Orleans invloed. Die stem van hem heeft wat van Ray Charles feeling, en de klankkleur van zowel Georgie Fame als James Taylor, een ideale combinatie dus om jazzy bluessongs te brengen, hetgeen de songs op deze cd dan ook zijn. Pure clubmuziek, je kan je zo inbeelden dat je in die bluesclub op Beale Street zit en geniet van die lekkere muziek van Charlie Wood en zijn band The New Memphis Underground, een achtkoppige formatie van uitstekende muzikanten, stuk voor stuk vakmensenwaaronder de bekende harpspeler Billy Gibson, die ook op hetzelfde platenlabel Daddy-O records zijn releases uitbrengt. Let It Rip het eerste nummer is een knap gezongen shuffle, met uitstekende boogie woogie piano-interventies van Charlie. Die uiterst wendbare stem van hem maakt van alle songs iets bijzonders. Brand New Feeling is een van die songs waarin wat Ray Charles bovenkomt. In Too much Is Not Enough, een snel gezongen boogie met uitstekend pianowerk, zijn ook de blazers van de band, saxofonist Kirk Smothers en trompetist Marc Franklin, uiterst actief. Enkele bekende bluescovers, waaronder Send me Someone To Love van Percy Mayfield en Drown In My Own Tears van Henry Glover, in een versie die in niets moet onderdoen voor de versie van Ray Charles, maar het merendeel is eigen werk (10 van de 14 songs). Het grappige, hoekig gezongen Dont Let The Money Get Funny, Honey is een van die eigen songs, net als Almost Forgot About The Blues, een slowblues waar Charlie weer eens zijn uiterst soepele stem kan tonen, die dat bluesgevoel uistekend kan overbrengen. Coffee is for me draagt de geest van Rocket 88 in zich, de song waarvan beweerd wordt dat het de eerste rock n roll song was. Dit rockt in alle geval als de swingende neten. Maar in de bluesy, langzamere songs is Charlie op zijn best, die stem met al zijn wendingen en intonaties is zo n genot om naar te luisteren, en als daarachter dan die romige klank van de Hammond B3 opduikt krijg je dat echte Muscle Shoals of Stax geluid. Zo een nummer is You Dont Really Want To Know, zonder meer de beste song op deze cd, die het predikaat All Killers,No Fillers van mij al lang verdiend had. Deze song zit vanaf nu int speciale mapje van mijn MP3 speler met de kippevel momenten. Moet ik nog meer zeggen?
Zijn bekendste hit is waarschijnlijk: "The Thrill Is Gone" uit 1970.
King werd geboren op een plantage en spendeerde een groot deel van
zijn jeugd samen met zijn moeder en grootmoeder werkend als een sharecropper. Hij zegt dat hij, voor hij van zijn andere talenten weet had, 35 cent voor elke 45 kg katoen betaald kreeg. Reeds vroeg raakte King in de ban van zwarte muzikanten als T-Bone Walker en Lonnie Johnson, en jazzartiesten zoals Charlie Christian en Django Reinhardt. Snel ontwikkelde King zijn eigen muzikale vaardigheden in de kerk bij het zingen van gospel.
In 1943 verhuisde B.B. King naar Indianola, Mississippi. Drie jaar later verhuisde hij weer naar Memphis, Tennessee, waar hij zijn gitaartechnieken verfijnde, met de hulp van zijn neef, country bluesgitaristBukka White.
Uiteindelijk begon King zijn muziek live op het radiostation van
Memphis WDIA te brengen, een station dat juist een draai had gemaakt
door enkel zwarte muziek te spelen, iets wat zeer opmerkelijk was toen.
On air begon King The Pepticon Boy te gebruiken, wat later Beale Street Blues Boy werd. Die naam werd afgekort tot gewoonweg Blues Boy, wat uiteindelijk B.B. werd.
In 1949 begon King songs op te nemen onder contract met RPM Records. Veel van zijn vroege opnames werden geproduceerd door Sam Phillips, die later het legendarische Sun Records zou stichten.
In de jaren 1950 werd B.B. een van de belangrijkste namen in R&B
muziek, met een imposante lijst van hits zoals "You Know I Love You",
"Woke Up This Morning", "Please Love Me", "When My Heart Beats Like a
Hammer", "Whole Lotta' Love", "You Upset Me Baby", "Every Day I Have
The Blues", "Sneakin' Around", "Ten Long Years", "Bad Luck", "Sweet
Little Angel", "On My Word of Honor" en "Please Accept My Love". In 1962 begon King bij ABC-Paramount Records.
In November1964 nam B.B. King het legendarische album Live at the Regal op in het Regal Theater te Chicago.
King vond zijn eerste succes buiten de bluesmarkt in 1969 met zijn remake van Roy Hawkins'
melodie, "The Thrill Is Gone", dat een hit werd in zowel de pop- als de
R&B-hitlijsten, een zeldzame gebeurtenis, zeker in die tijden.
Kings succes bleef duren in de jaren 1970 met liedjes als "To Know You Is to Love You" en "I Like to Live the Love". Van 1951 tot 1985 verscheen King maar liefst 74 keer in de Billboards-R&B-charts.
De jaren 1980, 1990 en 2000
leverden niet zoveel platen op, maar King bleef wel zeer actief in
televisieshows, films, en treedt zo'n 300 keer per jaar op. In 1988 bereikte hij een nieuwe generatie fans via de single "When Love Comes To Town", opgenomen samen met de Ierse band U2. In 2000 duetteerde King met gitarist Eric Clapton om Riding With The King op te nemen.
In 2004 werd aan King een eredoctoraat
overhandigd van de Universiteit van Mississippi. Tevens had hij ook
zijn uitgebreide bluescollectie geschonken aan het 'Ole Miss Center for
Southern Studies'.
Met zijn 82 jaar heeft King een zeer vol en zeer actief leven geleid. Hij bezit een vliegbrevet, is bekend als gokker, vegetariër, niet-drinker en niet-roker. Als diabeticus sinds meer dan tien jaar, is King een van de spreekbuizen van de strijd tegen diabetes.
B.B. King speelt vooral op Gibson-gitaren en noemt ze traditiegetrouw "Lucille".
Dit is ontstaan in de winter van 1949.
King speelde in Twist, een plaats in Arkansas, Amerika. Tijdens zijn
optreden begonnen twee mensen te vechten en ze stootten een vat
brandende benzine om die als verwarming dienst deed. Daardoor kwam het
gebouw in brand
te staan. Toen iedereen buiten was, realiseerde King zich dat hij zijn
gitaar had achtergelaten. Hij riskeerde toen zijn leven om zijn gitaar
te halen.
Toen King later hoorde dat het gevecht over een vrouw ging die
"Lucille" heette, besloot hij zijn gitaar zo te noemen, om zich er aan
te herinneren nooit meer zoiets te doen.
Ook zijn hond die op 27 januari 2006 vermist is geraakt heet
"Lucille". Degene die de hond terug vindt, krijgt als beloning een
gitaar met handtekening.
Hij werd bekend door zijn virtuoze, flamboyante gitaarspel. Hij bracht een revolutie in het gitaarspelen teweeg door het gebruik van nieuwe akkoorden, feedback en vernieuwende opnametechnieken. Zijn stijl is een samensmelting van rock, blues, en jazz.
Jimi Hendrix werd als Johnny Allen Hendrix geboren op 27 november 1942 om 10:15 's ochtends, in Seattle (Washington VS), en was van gemengde afkomst (Afro-Amerikaans, Cherokee en Iers). Nadat zijn vader, Al Hendrix, terugkwam van zijn dienstplicht in het leger, noemde hij zijn zoon James Marshall Hendrix, omdat Johnny de naam was van een man waarmee zijn toenmalige vrouw was vreemdgegaan. Jimi's moeder Lucille, die 16 was toen ze Jimi baarde, was danseres en verslaafd aan alcohol. Jimi woonde vaak bij familie. Kleine "Jimmy", of "Buster", zoals hij werd genoemd in zijn jongere jaren, was altijd erg verlegen en terughoudend. Hij groeide op in de achterbuurten van Seattle. Zijn moeder is vrij jong aan alcoholvergiftiging gestorven, Jimi was niet bij de begrafenis aanwezig.
Van jongs af aan was hij weg van muziek. Al Hendrix, de vader van Jimi, betrapte hem er regelmatig op de bezem als gitaar te gebruiken. Dit zag hij nadat hij Jimi opdracht had gegeven de kamer te vegen, en na afloop tientallen twijgjes op de grond vond. Hierna besloot Al een ukelele voor zijn zoon te huren. Na een aantal maanden werd het steeds moeilijker voor Jimi's vader om de rekeningen te betalen, zo ook voor Jimi's ukelele. Aangezien Al Jimi's plezier belangrijker vond dan het zijne, gaf hij het saxofoonspel (hij speelde toentertijd zelf sax) op. Zo kon hij een akoestische gitaar voor Jimi kopen, die inmiddels 11 jaar was. In zijn dertiende levensjaar kocht Jimi zijn eerste elektrische gitaar, een Supro Ozark 1560 S. Jimi gebruikte deze gitaar toen hij in zijn eerste bandje speelde, "The Rocking Kings".
In 1961 verliet Jimi Hendrix zijn middelbare school, om het leger in te gaan. Later, eenmaal beroemd, vertelde hij vaak aan de pers dat hij van school af was gestuurd, omdat de rector hem hand in hand had zien lopen met een blank meisje. Dit bleek, na navraag bij zijn oude klasgenoten en zijn vader, absoluut niet waar te zijn.
Jimi ging in dienst bij de luchtlandingsdivisie, die in het zuiden van de VS was gelegerd. Hier ontmoette hij in nabij gelegen cafeetjes veel muzikanten, waaronder Billy Cox, een bassist waarmee hij later nog op het Woodstock-festival optrad en enkele singles opnam. Hendrix zag veel goede gitaristen aan het werk, die een grote indruk op hem maakten. Na veertien maanden in het leger in dienst te hebben gezeten werd hij ontslagen, vanwege een gebroken enkel na een mislukte parachutesprong. Charles R. Cross, de schrijver van het boek A Room Full Of Mirrors (Een biografie over het leven van Jimi Hendrix), beweert echter dat Hendrix zich voordeed als homoseksueel, en zo hoopte te worden ontslagen uit de luchtlandingsdivisie.
Na het ontslag trok Jimi als begeleidend gitarist door de Verenigde Staten, waar hij met vele soul- en bluesgroepen optrad, waaronder veel bekende namen als B.B. King, Little Richard, Jackie Wilson, Bo Diddley en The Isley Brothers. Als beroepsmuzikant oefende Hendrix gemiddeld 6-8 uur per dag, een gewoonte, die hij tot aan zijn dood vol zou houden. In Greenwich Village in New York, waar Hendrix optrad als gitarist-zanger met zijn band Jimmy James and the Blue Flames, werd hij ontdekt door Chas Chandler (toen de basgitarist van de Engelse groep The Animals), die hem zag spelen in het plaatselijk bekende "Café Wah". Na enkele keren met hem te hebben gesproken, en tientallen keren te hebben gejamd, vroeg hij hem mee te gaan naar Engeland, om daar zijn muziekcarrière van de grond te krijgen.
In Engeland vormde hij een groep onder de naam "The Jimi Hendrix Experience". Het was een groep met een paar vluchtig bij elkaar gezochte muzikanten, maar die later een sterk trio bleek te zijn. Hendrix zong zelf en speelde uiteraard gitaar, en hij werd daarbij ritmisch ondersteund door Noel Redding, basgitaar en gitaar, en Mitch Mitchell op drums. Noel Redding was van oorsprong helemaal geen bassist, en Mitch Mitchell kwam uit een heel ander hoekje van de muziekindustrie, namelijk de jazz.
Eenmaal gevormd, trad de band op in kleine cafeetjes in Engeland. Door Hendrix' flamboyante verschijning, zijn gitaartechniek en extravagante optredens werden ze al snel populairder, maar echte faam bleef uit. Met de cover "Hey Joe", opgenomen in 1966 (het lied is vermoedelijk geschreven in 1960), kwam Jimi Hendrix op nummer 6 in de Britse hitparade. De B-kant van de single was "Stone Free", geschreven door Hendrix zelf. Nadat hun eerste album, Are You Experienced? in 1967 was uitgebracht, kwam het succes. The Jimi Hendrix Experience werd zowat in één klap beroemd in Engeland. Hun singles werden veel op radio gedraaid, en de band werd regelmatig uitgenodigd voor tv-opnames van populaire muziekprogramma's. Naarmate de tijd verstreek begon de rest van Europa ook steeds meer lucht te krijgen van "The Experience". Al snel toerden Hendrix en zijn band door veel landen in Europa, waaronder Nederland, Duitsland en Noorwegen.
Hoewel Hendrix in Engeland successen boekte en zijn faam zich verspreidde, was hij nog weinig bekend in de VS. Het eerste optreden in de VS op het Monterey International Pop Festival op 18 juni1967 bracht daar verandering in; The Jimi Hendrix Experience sloeg in als een bom en Jimi kreeg de status from rumour to legend. Op dit optreden stak hij ook zijn gitaar in brand, iets wat hij overigens maar driemaal deed. Andere gimmicks die hij ook al in Engeland gebruikte waren het spelen met zijn tanden en met de gitaar achter zijn rug.
Vanwege een onhandig platencontract moesten er twee platen worden gemaakt in 1967. Het tweede album "Axis Bold as Love" kwam uit eind 1967. Hierin is veelvuldig gebruik gemaakt van nieuwe gitaar- en studiotechnieken, waarmee Hendrix tot op de dag van vandaag nog geassocieerd wordt. Op deze plaat staat de klassieker "Little Wing" en nummers als "Spanish Castle Magic", "If 6 was 9" en "As Bold as Love".
Het derde album van de band, Electric Ladyland (1968), wordt door critici beschouwd als het beste werk in zijn carrière. Het werd ook het best verkochte album dat Hendrix ooit maakte, en het bevat tijdloze klassiekers zoals de cover van Bob DylanAll Along The Watchtower en de instrumentale blues song Voodoo Child (Slight Return). De beroemde hoesfoto van Electric Ladyland, waarop 19 naakte vrouwen te zien zijn, werd geheel tegen de wil van Hendrix in gebruikt. Hendrix zelf had voor deze plaat de voorkeur voor een hoesfoto waarop hij met Redding en Mitchell te midden van een aantal klauterende kinderen op een kunstwerk zat.
De Jimi Hendrix Experience trad zeer vaak op in televisie-uitzendingen, clubs, en uitverkochte stadions. De drie mannen bleken elkaar erg goed aan te vullen, maar Noel Redding was vaak ontevreden over hoe alles verliep met de band. Hij vond de commerciële hype rond de band maar niets en speelde veel liever op zijn traditionele instrument, de gitaar, dan te bassen bij The Jimi Hendrix Experience. Noel Redding richtte hierom naast The Experience zijn eigen band op, "Fat Matress", waarop Jimi vaak pesterige verwijzingen naar Noel maakte, zoals "Thin Pillow".
Het feit dat Noel zijn eigen band had betekende dat hij en Jimi elkaar steeds minder zagen in de studio. Dit betekende onder andere dat Jimi zelf een deel van de baspartijen inspeelde bij het opnemen van zijn album Electric Ladyland (ook op de andere albums speelde hij vaker bas). Noel weigerde overigens vaak dit te doen, vanwege Hendrix' perfectionisme. Bij bijvoorbeeld de single Gypsy Eyes liet Hendrix Redding de baspartij maar liefst 43 keer opnieuw inspelen, tot grote ergernis van Redding. Na een optreden op het Denver Popfestival in Denver, waarin Hendrix en de rest van zijn band zich moesten opsluiten in een truck vanwege hysterische fans, kondigde Noel Redding zijn vertrek aan.
In augustus 1969, op het beroemde Woodstock-festival in New York, verraste Hendrix iedereen door zonder aankondiging (de presentator kondigde hen wel aan, maar verkeerdelijk als The Jimi Hendrix Experience) opeens met een totaal andere band op het podium te verschijnen. Hij noemde de band "Gypsy Suns and Rainbows", die tijdens het Woodstock-festival bestond uit ondere andere zijn oude legermaatje en bassist, Billy Cox, en Experience-drummer Mitch Mitchell. Hierna heeft hij nog één optreden gedaan met deze band, onder de naam "Band of Gypsys", alleen werd Mitch Mitchell tijdelijk ingeruild voor Buddy Miles, en werden veel percussionisten weggehaald uit de opstelling, en werd de ritmegitarist verbannen. Zijn optreden op Woodstock wordt door veel mensen een van zijn beste liveoptredens ooit genoemd. In deze show bracht hij onder andere een beroemde controversiële versie van het Amerikaanse volkslied ten gehore. Veel mensen dachten dat dit een protestlied was tegen de Amerikaanse regering, Hendrix zelf zei in een interview bij het televisieprogramma "The Dick Cavett Show" dat dit totaal niet het geval was. I thought it was beautiful, zei hij.
Na ongeveer twee maanden rust te hebben genomen en aan zijn nieuwe album, First Rays Of The New Rising Sun te hebben gewerkt, besloot Hendrix zijn oude band, The Jimi Hendrix Experience weer bij elkaar te brengen. Hendrix, Mitchell en Redding hadden net bekend gemaakt weer te gaan toeren, maar op het laatste moment haakte Redding af en haalde Jimi opnieuw Billy Cox terug als bassist. De band heeft nooit een officiële naam gehad, maar veel fans die de optredens hebben meegemaakt na hun, overigens ietwat korte tour, noemden de band steevast "The Cry of Love Band", naar de naam van de tournee zelf. Veel shows van deze tournee zijn professioneel opgenomen in hoge geluidskwaliteit en worden nu nog steeds beschouwd als gedenkwaardige concerten van Hendrix.
Al zijn hele carrière lang vertelde Hendrix aan veel mensen dat hij graag een plek had voor zichzelf waar hij in alle rust liederen kon opnemen, componeren en mixen. In de beginjaren van zijn carrière had hij daar simpelweg het budget niet voor, maar hij maakte zijn droom in augustus 1970 eindelijk waar. Hij zocht samen met zijn geluidstechnicus Eddie Kramer een pand uit ergens in New York dat kon dienen als een pand om een studio in te vestigen. Na een korte zoektocht vond Kramer een geschikte locatie op 8th street, en liet Jimi zich door professionele architecten leiden en zijn droomstudio bouwen. Veel conflicten vertraagden de bouw: hevige regenval verwoestte een deel van de ruwbouw, en pompen moesten worden geïnstalleerd toen bekend werd dat het pand gesitueerd was boven een ondergrondse rivier. Uiteindelijk moest een zesvoudige lening van Warner Brothers de studio redden.
Hendrix spendeerde uiteindelijk maar vier weken tijd in de studio, drie weken daarvan terwijl het bouwen van de studio nog in de eindfase zat. Op 26 augustus werd de bouw voltooid en werd een groot openingsfeest gehouden. De volgende dag vloog hij naar Londen voor zijn optreden op het Isle Of Wight Festival op 30 augustus 1970 (Hendrix zou pas na middernacht het podium betreden).
Hendrix stierf in het Samarkand hotel te Londen op 18 september 1970, doordat hij stikte in zijn eigen braaksel, nadat hij als gevolg van een overdosis slaappillen en het drinken van wijn in een coma was geraakt. Hierbij zou een rol hebben gespeeld dat Britse slaappillen die hij in had genomen sterker waren dan de Amerikaanse slaappillen, waaraan hij gewend was. Hij werd begraven in Renton, een stadje bij Hendrix' geboortestad Seattle (WA). Hendrix werd 27 jaar oud. Na een autopsie werd duidelijk dat Hendrix nooit in zijn leven verslaafd is geweest aan heroïne, en dat dit dan ook niet de doodsoorzaak was, wat destijds veel mensen dachten.
De omstandigheden rond zijn overlijden zijn echter nooit geheel opgehelderd.
Hendrix' stijl was uniek, en ondanks zijn hectische toerschema en perfectionisme in het opnemen van nummers, heeft hij meer dan 300 onuitgebrachte nummers nagelaten. Muzikaal gezien tilde Hendrix volgens velen het elektrische gitaarspel naar een veel hoger niveau, en door zijn gebruik en combinatie van onder andere feedback, distortion en wahwahpedalen is de populariteit van deze effecten en technieken na Hendrix' dood veel groter geworden. Hij haalde het uiterste uit zijn gitaar, meestal een FenderStratocaster (die hij daarmee definitief op de kaart zette), en combineerde die op allerhande manieren met zijn versterker(s) (meestal Marshall).
De band werd in 1969 opgericht door Duane Allman (gitaar), Gregg Allman (vocalen en orgel), Dickey Betts (gitaar), Berry Oakley (basgitaar), Butch Trucks (drums) en Jai Johanny "Jaimoe" Johanson (drums). Duane en Gregg hadden daarvoor gespeeld in een garageband, The Escorts, later Allman Joys genaamd, en in The Hour Glass. The Hour Glass bracht twee geflopte albums uit bij Liberty Records.
Hierna bouwde Duane Allman een reputatie op als sessiemuzikant, waarna
hij in '69 een groep mensen om zich heen verzamelde en zo The Allman
Brothers Band vormde. De band tekende een contract bij Capricorn Records.
De nieuwe band gaf eerst vele optredens voordat een LP werd uitgebracht. Het debuutalbum, The Allman Brothers Band,
werd een stevig bluesrock-album. Het was geen groot commercieel succes,
maar maakte wel indruk op de critici en leverde de band een cultstatus. Het tweede album, Idlewild South uit 1970, is geproduceerd door Tom Dowd.
Het album werd een groot succes. Ook optredens begonnen meer mensen te
trekken, doordat de band een reputatie kreeg met het bijzondere
complexe maar coherente samenspel en de lange jams.
In maart 1971 speelde de band enkele malen in de Fillmore East. Deze optredens zijn opgenomen en te horen op hun derde album, de dubbel-LP At Filmore East. Het album werd een doorslaand succes en groeide uit tot een klassieker, die wordt beschouwd als een van de beste live- en bluesrock-albums allertijden.
Op 29 oktober1971, niet lang nadat At Filmore East
de gouden status had verworven, kwam Duane Allman in een motorongeluk
om het leven. Ondanks het verlies van de leadman besloot de band toch
door te gaan en de opnames van het vierde album af te maken. Dickey
Betts nam de rol van Duane over op Eat a Peach. Na enkele
optredens als een vijfkoppige band werd er besloten weer een zesde lid
en een nieuw muzikant toe te voegen aan de band. Het werd pianist Chuck Leavell.
In november 1972 kwam ook Berry Oakley om in een motorongeluk, niet ver van de plaats waar Duane Allman was omgekomen. Hij werd vervangen door Lamar Williams. In 1973 kwam het nieuwe album uit, het toegankelijke Brothers and Sisters. Op dit album veranderde de muziekstijl meer richting de countryrock. Dit had twee oorzaken: anders dan de vorige drie albums werd dit album niet geproduceerd door bluesrock-producer
Tom Dowd, en Dickey Betts kreeg, als enige gitarist in de band, meer
invloed op de muziek, en ontwikkelde zich tot de tekstschrijver en de
leadzanger van de band.
Op Brothers and Sisters staan twee van de bekendste nummers
van The Allman Brothers Band, het instrumentale "Jessica" en de grote
hit "Ramblin' Man". Op dat moment was de band qua populariteit op zijn
hoogtepunt. Door het succes van de Allman Brothers Band trokken andere labels ook southern rock-acts aan. Een van de bekendste bands die op deze manier van het succes van de Allman Brothers Band profiteerden was Lynyrd Skynyrd.
In 1974
kwamen er problemen in de band. Gregg Allman en Dickey Betts begonnen
beide een solo-carrière, Allman kwam in de publiciteit door een
huwelijk met Cher, en overmatig alcohol- en drugsgebruik zorgden voor wrijvingen binnen de band. Dit resulteerde in het onevenwichtige Win, Lose or Draw.
In 1976
viel de band uit elkaar, toen Gregg Allman werd opgepakt voor meerdere
drugs-gerelateerde misdrijven en getuigde tegen een vriend en
medewerker van de band. Leavell, Johanson en Williams vormden samen de
band Sea Level,
en Betts ging verder met zijn solo-carrière. Capricorn bracht hierna
enkele albums uit met nog niet eerder uitgebracht materiaal en live-opnames, waaronder Wipe the Windows, Check the Oil, Dollar Gas.
In 1978 kwam de band (behalve Leavell en Williams) weer bij elkaar om Enlightened Rogues op te nemen. Het album werd weer geproduceerd door Tom Dowd. Ook werd er een nieuw lid aangetrokken, gitarist Dan Toler.
Ondanks een goed album was de populariteit voor de band gezakt, mede
door de opkomst van nieuwe muziekstijlen als punk en disco die de
muziekindustrie gingen overheersen.
In 1979 ging Capricorn Records failliet en werd overgenomen door PolyGram, waarna de Allman Brothers Band een contract tekende bij Arista.
De hieropvolgende albums werden slecht ontvangen. Het ontslag van
Jaimoe, begin jaren tachtig, leidde uiteindelijk tot het uiteenvallen
van de band in 1982.
Pas in 1989
kwam de groep weer bij elkaar, mede door het succes van een uit vier
cd's bestaande compilatiealbum, uitgebracht door PolyGram. De band was
niet compleet: Leavell was op tournee met de Rolling Stones en Williams was in 1983 gestorven aan kanker. De band werd aangevuld met gitarist Warren Hayes en bassist Allen Woody. De groep sloot een contract met Epic Records en bracht in 1990 het album Seven Turns
uit, dat zeer goed werd ontvangen bij critici en hun bestverkopende
album in jaren werd. De daaropvolgende albums konden echter geen groot
publiek meer trekken, ondanks goede kritieken.
The Allman Brothers Band zijn nu nog steeds bij elkaar, en trekken
met hun concerten nog altijd volle zalen. De nieuwe gitarist is de
jonge en talentvolle Derek Trucks. In 1995 werden ze opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame. Datzelfde jaar kregen ze ook een Grammy Award voor Best Instrumental Performance voor hun nummer "Jessica". Sinds 1994 spelen Hayes en Woody ook in de southern rockband Gov't Mule.
Johnny Borrell heeft een blauwtje gelopen bij de Russische tennisbabe
Maria Sharapova. De zanger van Razorlight probeerde de 21-jarige
blondine te versieren, maar zij was meer geïnteresseerd in haar
vriendinnen, zo meldt de Britse krant The Sun zaterdag.
Klein kind De
28-jarige Borrell woonde een feestje bij dat Richard Branson had
georganiseerd ter ere van het Britse tennistoernooi Wimbledon, dat
maandag van start gaat. "Johnny leek wel een klein kind toen hij maar
bleef rondhangen bij de tafel van Maria", vertelt een bron. "Hij wilde
graag met haar kletsen, maar zij had alleen oog voor haar vrienden.
Vlak nadat hij een blauwtje liep, is hij vertrokken."
Liefdesvoorgeschiedenis De
Britse zanger had eerder een relatie met de Amerikaanse actrice Kirsten
Dunst en zou iets moois hebben gehad met de piepjonge 'Harry
Potter'-ster Emma Watson. Sharapova had ooit verkering met Maroon
5-zanger Adam Levine.