Parasieten ....een sluimerend gevaar ! !
|
Zitten wormen altijd in mest? Slechts enkele soorten van de parasieten bij het paard kunnen met het blote oog gezien worden in de mest: Larven van de paardenhorzel: na een ontwormingskuur of in de lente. Ze zien er uit als dikke, bruine geribbelde maden. Larven van de kleine strongyliden kunnen in de lente gezien worden als kleine rode wormpjes van ongeveer 0,5 cm. Dikwijls zien we dan tegelijk diarree optreden. |
Larve van een worm |
Zeer zelden kan men spoelwormen zien als witte wormen van enkele centimeters lang of stukken van lintworm die er uit zien als langwerpige, witte segmenten van ongeveer 0,5 cm. De andere parasieten zijn niet zichtbaar met het blote oog. Met een microscoop is het mogelijk om in de mest de eitjes of larven van de verschillende soorten te onderscheiden en te tellen. Dit onderzoek noemt men ¨coproscopie¨. Dit onderzoek stelt ons in staat de soort en de graad van de besmetting vast te stellen. Op basis van deze resultaten kan dan in overleg met de dierenarts een aangepast ontwormingsschema opgesteld worden.
Lokalisatie De parasieten kunnen zich in belangrijke organen bevinden die daardoor een verstoorde werking kunnen vertonen. Afhankelijk van de plaats in het lichaam waar de parasiet zich bevindt, kan zelfs een lichte besmetting de weerstand en de prestatie van het paard verminderen. Parasieten kunnen in verschillende stadia aanwezig zijn. Als ei, larve of volwassen worm.
Besmettingsgraad De besmettingsgraad van weiden wordt zeer sterk beïnvloed door de beweidingsgeschiedenis, de weersomstandigheden en het seizoen. Deze bepalen ook de soorten parasieten die voorkomen. Paarden kunnen op elk moment van het jaar besmet worden met parasieten. Toch zijn er twee periodes die belangrijk zijn voor een behandeling tegen parasieten: de lente en de herfst. Dit zijn belangrijke periodes voor de behandeling tegen kleine Strongyliden en de paardenhorzel.
Bestrijding
Voor de keuze van het ontwormingsmiddel zijn deze criteria belangrijk : De werkzaamheid: bij sommige producten zoals benzimidazoles heeft men aangetoond dat bepaalde wormsoorten meestal ongevoelig zijn (= resistent zijn) voor deze producten. Het brede spectrum: bepaalde middelen kunnen in één behandeling een groot aantal parasietsoorten effectief bestrijden. De veiligheid: men moet er steeds op letten dat het gekozen middel bij de juiste dieren wordt toegepast (b.v. leeftijd). Alle behandelingen moeten worden afgestemd op het gewicht van het dier. Om een idee te geven, vindt u hieronder het gemiddelde gewicht van het volwassen dier van de meest voorkomende rassen. Arabier 500 kg, Draver 600 kg, Fjord 500 kg, Haflinger 500 kg, Halfbloed 800 kg, IJslander 400 kg, Ncw Forest 450 kg, Shetlander 250 kg, Trekpaard 1200 kg, Volbloed 600 kg, Welsh 400 kg. Het is belangrijk om de paarden regelmatig te ontwormen om het besmettingsniveau terug te dringen. Paarden op de weide moeten vaker ontwormd worden dan paarden in de box. Mestonderzoek kan hierbij helpen.
|
Bloedworm (Cyatostominos)
|
|
Spoelworm (Parascaris equorum). Spoelwormen komen vooral bij jonge dieren voor. Veulens besmetten zich door opname van infectieuze eieren uit de omgeving (wei, box,..). De larven die uit deze eieren komen gaan via de bloedbaan naar de lever en de longen. Via de luchtwegen komen ze in de keel terecht, ingeslikt en zo weer in de darmen waar ze volwassen worden. |
2. Bij volwassen paarden:
Grote strongyliden (Strongylus spp., vb. Strongylus vulgaris) Grote strongyliden vindt men bij dieren van elke leeftijd. Uit de eieren die met de mest van besmette dieren worden uitgescheiden ontwikkelen zich infectieuze larven. Wanneer deze door het dier worden opgenomen penetreren ze door de darmwand in de bloedvaten en migreren zo naar lever, pancreas en flanken om uiteindelijk terug in de darmen terecht te komen waar ze volwassen worden. |
Kleine strongyliden (vb. Cyathostominae) Kleine strongyliden blijven in de darmen maar gaan diep in de darmwand binnendringen. Daar kunnen ze een hele tijd (tot twee jaar lang) ingekapseld blijven zitten. Je merkt er niets van totdat deze ingekapselde larven, meestal aan het einde van de winter, plots verder ontwikkelen. Het ineens vrijkomen van grote aantallen larven veroorzaakt plotselinge diarree, koliek, koorts, een ruw haarkleed en vermagering. |
Larven van de paardenhorzel (Gasterophilus intestinalis) De paardenhorzel is een vlieg die haar eitjes tijdens de zomermaanden op de haren van ledematen, manen en rond de mond legt. Paarden likken deze eitjes op, waarna er larven vrijkomen in de mond die in de maag terechtkomen en zich daar gedurende 10 à 12 maanden vastbijten in de maagwand. In de lente komen ze met de mest naar buiten en ontpoppen ze zich tot vliegen die op hun beurt paarden gaan besmetten. |
Lintworm (Anoplocephala perfoliata) Volwassen lintwormen ontwikkelen zich in de blinde darm. Rijpe segmenten van de lintwormen worden met de mest uitgescheiden in de wei, waarna eieren uit de segmenten vrijkomen. Deze lintwormeieren worden opgenomen door grasmijten waarin zij zich ontwikkelen tot larven. Het paard besmet zich door opname van besmette grasmijten. |
Aarsworm (Oxyuris equi) De aarsworm komt voornamelijk voor bij paarden in de box. De dieren besmetten zich door opname van eitjes die met de mest van besmette dieren in de omgeving zijn terechtgekomen. De parasieten ontwikkelen zich in de dikke darm en de blinde darm en worden na 4 tot 5 maanden volwassen. De vrouwelijke wormen vestigen zich rond de aars en scheiden op hun beurt eieren uit. | |
Veel liefs ,Kriebel groetjes ... euhmm ... hiii ....Miryam
|