De politie bood in 2011 aan 46 landgenoten persoonlijke bescherming na doodsbedreigingen. De procedure van het crisiscentrum Binnenlandse Zaken werd nog nooit zo vaak opgestart.

De geviseerde burgers zijn vaak politici, magistraten, rechters, advocaten en politiemensen. Die ontvangen bijvoorbeeld een brief of e-mail met doodsbedreigingen, of een kogel in een envelop. Na een grondige dreigingsanalyse krijgt het dossier telkens een code van 1 tot 4 (zeer ernstig) en wordt bepaald welke bescherming de betrokkene nodig heeft.

Dat kan gaan van het regelmatig patrouilleren voor de woning van de betrokkene door de lokale politie tot permanente bewaking door leden van de speciale eeheden van de federale politie. Als ook andere gezinsleden bij de bedreiging betrokken zijn, worden die meestal tijdelijk ondergebracht op een geheim adres.

"Het is best griezelig als je een foto van je kinderen aan de schoolpoort aantreft in de brievenbus", getuigt een magistraat die het heeft meegemaakt. Hij werd wekenlang rondgereden in een gepantserde Mercedes en droeg een kogelwerende vest onder zijn maatpak. De bedreigingen stopten pas toen de dader, lid van een Oost-Europese criminele bende, werd opgepakt.

Een precieze reden waarom er jongste jaren meer mensen worden bedreigd, kennen de veiligheidsdiensten zelfs niet. In 2010 waren er nog 34 dossiers, het jaar daarvoor 30.