In 2011 waren al een kwart miljoen Belgen ingeschreven in een wijkgezondheidscentrum. Ze kunnen er dan gratis een huisarts raadplegen, zich laten verzorgen door een verpleegkundige of door een kinesitherapeut.

In 2004 maakten nog maar 123.000 personen gebruik van het systeem, of de helft minder dan vorig jaar. Dat blijkt uit cijfers van de ziekteverzekering, het Riziv. Het Riziv betaalt de wijkgezondheidscentra maandelijks een forfaitair bedrag per ingeschreven patiënt uit. Die kan dan gratis terecht in het wijkgezondheidscentrum, maar mag niet meer op consultatie bij andere huisartsen.

Meer Belgen schrijven zich in bij de wijkgezondheidscentra, en die schieten ook als paddestoelen uit de grond. Tussen 2002 en 2010 is het aantal wijkgezondheidscentra in ons land meer dan verdubbeld: van 51 naar 110.

Ook het aantal Vlaamse wijkgezondheidscentra is verdubbeld, tot 29 in 2010. Dat er een stuk minder Vlaamse dan Franstalige wijkgezondheidscentra zijn, heeft met subsidies bij de opstart van de centra te maken. Anders dan aan Franstalige kant, krijgen de Vlaamse centra tot dusver geen subsidies van de gemeenschap. Sommige gemeenten ondersteunen de centra wel.

De komende jaren zullen er nog meer wijkgezondheidscentra bij komen. Zo opent in september in Lier het eerste wijkgezondheidscentrum de deuren, begin 2013 gaat al het negende centrum in Gent open. Sinds de opening van het eerste centrum midden jaren 70 blijft de populariteit van de Gentse wijkgezondheidscentra groeien.

De bestaande acht Gentse centra barsten ook uit hun voegen, vertelt Thierry Christiaens, professor huisartsgeneeskunde aan de UGent en arts in het wijkgezondheidscentrum Brugse Poort. ‘Intussen werken in ons centrum meer dan twintig hulpverleners en zijn er 6.000 patiënten ingeschreven. De Belgen in armoede zijn de sterkst groeiende groep. We voelen dus de economische crisis.'