De eerste paardentram verscheen in 1874 in de Gentse straten, en reed tussen de Korenmarkt en de Zuidstatie. Er waren 43 rijtuigen, waarvan 14 open en 29 gesloten. Het bedrijf had ongeveer honderd paarden in dienst. De uitbater van het paardentramnet was Les Tramways de ville de Gand, die tot 1897 bleef bestaan. Naast het stadsnet kwam het eveneens metersporige regionale buurtspoornet van de buurtspoorwegen tot ontwikkeling. De eerste buurtspoorweglijn tussen het Rabot en Zomergem met stoomtractie werd op 23 november 1886 geopend.[1] (Zie het hoofdstuk Buurtspoorweg.)
Per 13 augustus 1897 werden de concessies voor het stadstramnet overgedragen aan twee maatschappijen: Société Anonyme des Railways Economiques de Liège-Seraing et Extensions, kortweg RELSE en Compagnie Générale des Railways à voie étroite. Beide maatschappijen maakten deel uit van de holding van baron Empain.[2]
Op 4 januari 1898 richtten beide bedrijven de groep SA des Tramways Electriques de Gand (TEG) op om de paardentram te vervangen door de accutram, die weliswaar elektrisch aangedreven wordt, maar geen bovenleiding nodig heeft. De maatschappij was ook bekend onder de Nederlandse naam, Elektrische Tramwegen van Gent (ETG).
De accutrams hadden een vermogen van 25 pk en reden op zeven ex-paardentramlijnen. Ieder rijtuig had 45 plaatsen. De maximumsnelheid bedroeg 12 km/h, niet omdat er technisch geen hogere snelheid mogelijk was, maar omdat de concessievoorwaarden die niet toestonden. Voor het opladen van accu's werd een speciale elektriciteitscentrale met een vermogen van 600 kW gebouwd.
De accutrams vertoonden veel gebreken, zodat in 1903 werd besloten bovenleidingen te gaan gebruiken. Vanaf 1904 reden alle ETG-trams onder de rijdraad met een trolleystang.








09-02-2015, 17:59 geschreven door dany
|