Een jonge priester wordt na zijn eerste Heilige Mis bij meneer pastoor geroepen. De pastoor zegt: "Voor de eerste keer deed u het helemaal niet slecht, maar ik moet u toch met klem verzoeken de volgende keer wat beter op uw woorden te letten." "Maar Eerwaarde," zegt de priester verbaasd, "Kunt u mij dan ook zeggen wat ik fout gedaan heb?"
"Natuurlijk," zegt de pastoor, "Tijdens de Heilige Communie zei u bij het uitreiken van de hosties iedere keer keurig: 'Het Lichaam van Jezus Christus,' maar toen Phaedra aan de
beurt was, riep u opeens: 'Jezus Christus, wat een lichaam!' "