Deze heilige, Sint Leu, is een volksheilige in België, waar hij als bisschop van Noyon en Doornik, het geloof kwam verspreiden. In het Vlaamse land wordt hij vereerd als beschermer van de paarden en aanroepen tegen de ziekten die woekeren in de stal. Het leven van deze heilige gedenkende, hebben de smeden en goudsmeden hem tot patroon gekozen. Het is als smid dat hij doorgaans afgebeeld staat : een bisschop-smid die een paard beslaad. Naar oude gewoonte zag men, tot over meer dan 50 jaar, vóór het feest de leerjongens van het ambacht in bisschoppen verkleed, de mijter op het hoofd, hamer en trektang in de hand, de Looimis bij de meesters aanzeggen en ze tot het feestmaal uitnodigen. Het volgende rijmpke kondigde, nu veel jaren geleden, te Mecchelen het feest aan : Na meester en de gasten, degeen die zyn van stiel, ik kom het u belasten, met reden zeer habiel; dat gy niet moogt mankeeren van morgen voor de fooi te zamen te compareeren by den Heiligen Elooi. Een mis tot zyner eere die zal worden gedaan, die 't Hanswyck verkeeren die zullen wel verstaan, als dat zy al te gader mogten nemen plaizier met Sint Elooi hun vader in wyn en in 't goe bier. Meester en gasten, ik heb de eer u te salueren, Sint Elooi is gearriveert van Lyons tot Parys, van Parys tot Brussel en van Brussel tot Mechelen. Hij is gelogeert in " de Craen " wilt gy het nu geloven, ge kunt er henen gaan. Hy eet aan de Neckerspoel poort, ik heb liever een stuyver als een oord, als het geld maar en klinkt. Ten tien ure de mis, en al die er niet is, een schelling de boet, wilt ge 't opdrinken, 't is ook goed. Ge ziet het aan myn knevel dat ik mag bier en genever, ge ziet het aan myn baart dat ik kom van wyt de straat. Geef toe dat het leven vroeger ook heel mooi kon zijn ! ! !
|