Het was Paus Urbanus VI die deze feestdag instelde gedurende de scheuring van het westen, om zo door Maria de eenheid van de Kerk te bekomen. En het was Paus Bonifacius IX die deze dag in 1389 uitbreidde tot de gehele Kerk. Vroeger jaren vierde men Kleine Mariadag zoals deze dag ook genoemd wordt met talrijke bedevaarten die zowat verspreid over gans t land plaats vonden o.a. ook te Eeklo, Gent, Herent, Leuven, Moordegem, Poperinge, Rozebeke, Vorsselaar om er maar enkele te noemen. In Lombardsijde vonden in 1596 enige zeelieden aan de zee een beeld van O.L.Vrouw en ze richtten er meteen een kapelleke op en vereerde ze als beschermster. Er zouden talrijke wonderen bekomen zijn wat de toeloop naar het kapelleke van langsom groter maakte. Vroeger had er op de dag van vandaag een grote begankenis plaats. Ook in het Brabantse Lubbeek werd (wordt) O.L.Vrouw zeer vereerd en een oud gedicht ging als volgt :
Marias derde huys, van auts
Vermaert in Brabant,
Wort nogh van wijts besoght
Tot Lubbeeck bij Hagelant.
Een oude overlevering vertelt dat de dochters van de heer Jan van Crewinckel, een grote godsvrucht hadden tot Maria. Plots werden ze aangetast door een ziekte en ze stierven op dezelfde dag. Daar de kerk van de parochie toen in de kerkelijke ban geslagen was, werd er besloten om de maagden te begraven in Binckgom. Bij het opkomen van een onweer schuilde men met de twee lijkkisten onder twee eiken. Toen men wat later verder wilde, kon men de kisten niet meer opnemen. Bij het zien van dat wonder liet men de kisten staan en toog men naar huis terug. De vader had gedurende de nacht een zicht waarin hem kenbaar gemaakt werd dat er bij die eiken een kapel ter ere van de Moeder Gods moest gebouwd worden. Het gevolg was dat er op deze dag ook weer een grote begankenis plaats greep. Alle dagen kwamen er toekomstige moeders Maria aanroepen voor een gemakkelijke bevalling. En zo had (heeft) iedere gemeente waar een begankenis plaats vond, wel zijn legende. Ze zijn helaas te talrijk om ze hier allemaal te vertellen.
|