Een valling, ge had er in soorten. Een snotvalling, ne zware kou, ne kou op de borst, ne kou in de kop. Men had er honderden huismiddeltjes tegen. Voor ernstige gevallen legde moeder kompressen van lijnzaadpap, (in 't dialect "loiëzemèèlpap). Ook graat papier(bruin papier) bestreken met een vetkaarsje en dat bestrooid met nootmuskaat, moest de borst en rug bedekken. Een middel tegen koorts was de koorts afbinden met een draadje rond de pols ofwel een beeweg gaan doen naar een kapelleke tegen de koorts. Klieren waren dan weer het gevolg van slapte en daar lag de oplossing direct voor de hand, veel straf voedsel gebruiken. Volgende woensdag vertel ik nog iets over "zweren" want morgen komt Crispinus op bezoek en daar valt ook weer 't een en 't ander over te zeggen.
|