Vervolg van maandag l.l., Zo komen we dan aan bij de "zweren" en "bloedzweren"(ontstekingen). Alle soorten zweren weet men toen aan vuil bloed. Dit ongezond bloed kon men zuiveren door solferbloem (poeder van gewassen zwavel) in te nemen met wat stroop. Was de zweer nog niet rijp dan moest men die laten aanrijpen of aanwakkeren en dat ging steeds gepaard met zeer warme kompressen, gemaakt van gekookt lijnzaad. Zoniet gekookte prei of preiblad geschroeid tussen de gloeiende stooftang, samen met zoete boter(ongezouten boter). Voor huidaandoeningen waren er uiteraard ook weer middeltjes. Voor "Roos" bijvoorbeeld, dat was een met koorts gepaard gaande huidaandoening rond een wonde of haarziekte met schilfertjes op de hoofdhuid. Als talisman droeg men dan op zak, in een doek gewikkeld, een pinnemol, dat was een groot insect dat eruit zag als een zeer forse krekel met krachtige voorpoten : de veenmol ! Morgen vertellen we nog wat verder.
|