Niet alleen de warmte van het vuur werd hierbij gewenst, de knapen vroegen ook appelen en kastanjes om in dat vuur te branden of te poffen. Op Sint-Maartensdag werd dan, op een uitgelezen plaats, een vuurstapel opgericht, waar rond de jeugd al zingende dansten :
Stook vier
Maak vier
Sint Marten komt alhier
Met zijn bloote armen
Hij zou hem geerne warmen.
In de Kempen, in het Hageland, in t Mechelse, te Geraardsbergen en ga zo maar verder, gebeurde er wat. Enige dagen voor de feestdag reed Sint Marten rond, hij bezocht de brave huisgezinnen. Terwijl al de huisgenoten vergaderd waren in de keuken of eetzaal, werd plots de deur een weinig geopend, en een hand wierp allerlei sneukelgoed, noten en appelen voor de kinderen. Alvorens Sint Marten hem dan verwijderde gaf hij nog een goede raad of een vermaning mee, en hij vertrok. De avond voor zijn dag, hingen de kinderen hun kous onder de schouw, of ze zetten hun schoen of holleblok, gevuld met rapen en wortelen voor het paard van Sint Marten. Natuurlijk waren ze s anderdaags erg vroeg uit hun bed en dan vonden ze in hun kous of schoen allerlei lekkergoed en speelgoed. Als bijzonderste sneukelgoed vonden ze een man te paard op een stokje. Waar is toch die tijd naartoe ?
|