Naar een oud volksgeloof keeren heden de zielen naar hunne oude woonplaats op aarde weer. De Huilende wind op dit tijdstip wordt vaak aanzien als het gedaver van den zielenwagen die door het ruim rijdt, en de klagende wind bediedt het smeeken der zielen om uit het vagevuur verlost te worden. Vandaar de volkszeg : Sluit de deur niet te rap, er zou een zielke kunnen tusschen zitten. Op wangeloof berust ook, het gebruik den eersten koek die men bakt in de asch te laten vallen; het schijnt wel een overblijfsel van de offerbroden aan de geesten. In de Kempen hoorde men vroeger veel spreken van zwarte hanen die driemaal kraaiden op het dak van de menschen die gedurende het jaar moesten sterven.
|